Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Emotron FDU 2.1 Series Gebruiksaanwijzing pagina 139

Verberg thumbnails Zie ook voor FDU 2.1 Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

Dec Tijd [332]
De deceleratietijd wordt gedefinieerd als de tijd die de motor
nodig heeft om van het nominale motortoerental te
decelereren naar 0 rpm.
332
Dec Tijd
Standaard:
10,0 s
Bereik:
0,50–3600 s
OPMERKING: als de deceleratietijd te kort is en de
generatorenergie kan niet worden afgevoerd via een
remweerstand, wordt de motor gedecelereerd
volgens de overspanningslimiet. De daadwerkelijke
deceleratietijd kan langer zijn dan de ingestelde
waarde.
Acceleratietijd motorpotentiometer
[333]
Het is mogelijk om het toerental van de frequentieregelaar te
regelen met behulp van de motorpotentiometerfunctie.
Deze functie regelt het toerental met afzonderlijke hoog- en
laag-commando's via externe signalen. De MotPot-functie
heeft afzonderlijke hellingsinstellingen, die kunnen worden
ingesteld in 'Acc MotPot [333]' en 'Dec MotPot [334]'.
Als de MotPot-functie wordt gekozen, vormt deze de
acceleratietijd voor het MotPot Hoog-commando. De
acceleratietijd wordt gedefinieerd als de tijd die de motor
potentiometer waarde nodig heeft om van 0 rpm naar het
nominale toerental te accelereren.
333
Acc MotPot
Standaard:
16,0 s
Bereik:
0,50–3600 s
Deceleratietijd motorpotentiometer
[334]
Als de MotPot-functie wordt gekozen, is dit de
deceleratietijd voor het MotPot Laag-commando. De
deceleratietijd wordt gedefinieerd als de tijd die de motor
potentiometerwaarde nodig heeft om van het nominale
toerental te decelereren naar 0 rpm.
334
Dec MotPot
Standaard:
16,0 s
Bereik:
0,50–3600 s
CG Drives & Automation 01-7491-03r1
Acceleratietijd tot minimaal
toerental [335]
Als in een toepassing het minimale toerental, [341]>0 rpm,
wordt gebruikt, hanteert de frequentieregelaar afzonderlijke
hellingstijden onder dit niveau. Met 'Acc<Min rpm [335]'
en 'Dec<Min rpm [336]' kunt u de vereiste hellingstijden
instellen. Korte tijden kunnen worden gebruikt om schade
en overmatige pompslijtage te voorkomen door te weinig
smering bij lage toerentallen. Langere tijden kunnen worden
gebruikt om een systeem soepel te vullen en waterslag door
het te snel ontluchten van het leidingsysteem te voorkomen.
Als er een Minimaal toerental geprogrammeerd is, wordt
deze parameter gebruikt om de acceleratietijd [335] in te
stellen voor toerentallen tot het minimale toerental bij een
run-commando. De hellingstijd wordt gedefinieerd als de
tijd die de motor nodig heeft om van 0 rpm naar het
nominale motortoerental te accelereren.
335
Acc<Min rpm
Standaard:
10,0 s
Bereik:
0,50–3600 s
rpm
Motor rpm
3000
[225]
Min Toeren
600
[341]
Afb. 110 Rekenvoorbeeld van acceleratietijden
(afbeeldingen niet proportioneel).
Voorbeeld
'Motortoerental [225]'
Minimumtoerental [341]
Maximumtoerental [343]
Acceleratietijd [331]
Deceleratietijd [332]
Acc>Min. toerental [335]
Dec<Min. toerental [336]
A. De aandrijving start vanaf 0 rpm en accelereert in 8
seconden naar Minimumtoerental [341] = 600 rpm
volgens de parameter Integratortijd
Acc>Min. toerental [335].
Bereken als volgt:
600 rpm is 20% van 3000 rpm => 20% van 40 s = 8 s.
Max Toeren
[343]
tijd
3000 rpm
600 rpm
3000 rpm
10 seconden
10 seconden
40 seconden
40 seconden
Functiebeschrijving
135

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Fdu 2.1 48-025-20Fdu 2.1 48-030-20Fdu 2.1 48-036-20Fdu 2.1 48-045-20Fdu 2.1 48-058-20Fdu 2.1 48-072-20 ... Toon alles

Inhoudsopgave