Afb. 52 Verwijderde bovenste bevestigingsrail.
3. Doe de twee onderste kabels (de kabels Mains 1 en
Motor 1) door de onderste wartels in de
kabelinterfaceplaat.
4. Strip de kabels volgens tabel 15 en Afb. 61.
5. Sluit de kabelschoenen aan op de gestripte
kabeluiteinden.
6. Sluit de kabelschoenen aan op de betreffende
aansluitklembouten voor de netvoeding en motor.
7. Bevestig de klemmen op de juiste positie en zet de
kabel, met een goed elektrisch contact van de
kabelafscherming, vast in de kabelklem.
Afb. 53 Bovenste bevestigingsrail gemonteerd over de onderste
kabels.
Ga verder met de bovenste netvoedings- en motorkabels
(gemarkeerd met Mains 2 en Motor 2 in Afb. 54).
1. Monteer de bovenste bevestigingsrail over de onderste
aangesloten kabels (kabels Mains 1 en Motor 1) op
dezelfde locaties als hiervoor, met de vier schroeven.
2. Doe de twee bovenste kabels (Mains 2 en Motor 2) door
de wartels in de kabelinterfaceplaat.
3. Strip de kabels volgens tabel 17 en Afb. 61.
4. Sluit de kabelschoenen aan op de gestripte
kabeluiteinden.
CG Drives & Automation 01-7491-03r1
Schroef
Bovenste bevestigingsrail
5. Sluit de kabelschoenen aan op de betreffende
aansluitklembouten voor de netvoeding en motor.
6. Bevestig de klemmen op de juiste positie en zet de
kabel, met een goed elektrisch contact van de
kabelafscherming, vast in de kabelklem.
7. Plaats de kabelinterfaceplaat terug en zet deze vast met
de bevestigingsbouten.
Afb. 54 Alle kabels en kabelklemmen aangesloten.
Installatie
39