Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Lastmonitor En Procesbeveiliging [400]; Last Monitor [410] - Emotron FDU 2.1 Series Gebruiksaanwijzing

Verberg thumbnails Zie ook voor FDU 2.1 Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

11.4 Lastmonitor en
procesbeveiliging [400]
11.4.1

Last monitor [410]

De monitorfuncties bieden de mogelijkheid om de
frequentieregelaar ook als belastingsmonitor te gebruiken.
Lastmonitoren worden gebruikt om machines en processen
tegen mechanische over- en onderbelasting te beveiligen,
bijvoorbeeld het vastlopen van een transportband of
wormtransporteur, riembreuk in een ventilator, drooglopen
van een pomp. Zie uitleg in hoofdstuk 7.5 pagina 75.
Kies Alarm [411]
Kiest de alarmtypes die actief zijn.
411
Kies Alarm
Standaard:
Uit
Uit
0
Er zijn geen alarmfuncties actief.
Min Alarm actief. De alarmuitgang fungeert
Min
1
als onderbelastingsalarm.
Max Alarm is actief. De alarmuitgangen
Max
2
fungeren als overbelastingsalarm.
Zowel Min Alarm als Max Alarm zijn actief.
De alarmuitgangen fungeren als
Min+Max
3
overbelastings- en
onderbelastingsalarmen.
Alarmtrip [412]
Kiest welk alarm een trip van de frequentieregelaar moet
activeren.
412
Alarm Trip
Standaard:
Uit
Selectie:
Zelfde als in menu [411]
Hellingalarm [413]
Deze functie onderdrukt de (voor)alarmsignalen tijdens
acceleratie/deceleratie van de motor. Dit om valse alarmen te
voorkomen.
413
HellingAlarm
Standaard:
Uit
(Voor)alarmen worden geblokkeerd tijdens
Uit
0
acceleratie/deceleratie.
(Voor)alarmen actief tijdens acceleratie/
Aan
1
deceleratie.
CG Drives & Automation 01-7491-03r1
Alarmstartvertraging [414]
Deze parameter wordt gebruikt als u bijvoorbeeld een alarm
tijdens de opstartprocedure wilt negeren.
Stelt de vertragingstijd in na een start-commando waarna
een alarm mag worden gegeven.
• Als HellingAlarm=Aan. De startvertraging begint na een
START-commando.
• Als HellingAlarm=Uit. De startvertraging begint na de
acceleratiehelling.
414
Startvertr.
Standaard:
2 s
Bereik:
0-3600 s
Lasttype [415]
In dit menu kiest u het monitortype op basis van de
lastkarakteristiek van uw toepassing. Door het gewenste
monitortype te kiezen, kan de overbelastings- of
onderbelastingsalarmfunctie worden geoptimaliseerd aan de
hand van de lastkarakteristiek.
Als de toepassing een constante belasting heeft over het
gehele toerentalbereik, zoals bij een extruder of
schroefcompressor, kan het lasttype worden ingesteld op
Basis. Dit type maakt gebruik van één waarde als referentie
voor de nominale belasting. Deze waarde wordt gebruikt
voor het volledige toerentalbereik van de frequentieregelaar.
De waarde kan worden ingesteld of automatisch worden
gemeten. Zie Autoset Alarm [41A] en Normaal Last [41B]
voor de instelling van de nominale belastingsreferentie.
De modus Lastcurve maakt gebruik van een geïnterpoleerde
curve met 9 belastingswaarden en 8 gelijke
toerentalintervallen. Deze curve wordt ingevuld door een
testrun met een echte belasting. Dit kan worden gebruikt bij
alle gelijkmatige lastcurves inclusief constante belasting.
Lastcurve R is relatief ten opzicht van de lastcurve in % zoals
ingesteld in Lastcurve. Er is ook een minimum marge
ingesteld in menu 'Minimale absolute marge [41D]'.
Belasting
Afb. 132
Type Basislast en Lastcurve
Max Alarm
Basis
Min Alarm
Lastcurve
Toerental
155

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Fdu 2.1 48-025-20Fdu 2.1 48-030-20Fdu 2.1 48-036-20Fdu 2.1 48-045-20Fdu 2.1 48-058-20Fdu 2.1 48-072-20 ... Toon alles

Inhoudsopgave