Invangen [33A]
Bij invangen wordt de motor die reeds roteert, vloeiend
ingevangen bij het actuele toerental en daarna naar het
gewenste toerental geregeld. Als bij een toepassing, zoals
bijvoorbeeld een afzuigventilator, de motoras al roteert door
externe omstandigheden, is een vloeiende start van de
applicatie nodig om overmatige slijtage te voorkomen. Met
Invangen=Aan, wordt de daadwerkelijke aanloop van de
motor vertraagd vanwege het detecteren van het actuele
toerental en draairichting, die afhankelijk zijn van
motorgrootte, bedrijfsomstandigheden van de motor
voorafgaand aan het invangen, de massatraagheid van de
toepassing enz. Afhankelijk van de elektrische tijdsconstante
van de motor en de grootte van de motor kan het maximaal
enkele minuten duren voordat de motor wordt ingevangen.
33A
Invangen
Standaard:
Uit
Niet invangen. Indien de motor al draait, kan
Uit
0
de frequentieregelaar trippen of met een
hoge stroom starten.
Door het invangen kan een draaiende motor
worden gestart zonder trippen of hoge
inschakelstromen. Als er terugkoppeling van
Aan
1
een encoder wordt gebruikt, worden zowel
het toerental als de pulssignalen van de
encoder gebruikt om de invang functie uit te
voeren.
Alleen het toerental van de encoder wordt
gebruikt om de draaiende machine te
detecteren, dus geen detectie van draaiende
Encoder 2
motor via de aanloopstroom.
Opmerking: alleen actief als de encoder
aanwezig is. Als er geen encoder is, is de
functionaliteit gelijk als bij Uit.
Stop Mode [33B]
Wanneer de frequentieregelaar wordt gestopt, kunnen
verschillende methoden om tot stilstand te komen worden
geselecteerd om het stoppen te optimaliseren en onnodige
slijtage, zoals waterslag, te voorkomen. Bij Stop Mode wordt
ingesteld hoe de motor wordt gestopt bij een Stop-
commando.
33B
Stop Mode
Standaard:
Decel
De motor decelereert naar 0 rpm volgens
Decel
0
de ingestelde deceleratietijd.
De motor loopt op natuurlijke wijze in
Afbreken
1
vrijloop naar 0 rpm.
CG Drives & Automation 01-7491-03r1
11.3.4 Mechanische remregeling
De vier remgerelateerde menu's [33C] tot [33F] kunnen
worden gebruikt om mechanische remmen aan te sturen.
Ondersteuning voor een Rem Gelicht signaal is opgenomen
via een digitale ingang. Deze wordt bewaakt met behulp van
een remfout-tijdparameter. Ook zijn extra uitgangs- en trip/
waarschuwingssignalen opgenomen. Het
terugmeldingsignaal van de rem is verbonden met de
remcontactgever of met een magnetische schakelaar op de
rem.
Rem niet vrijgegeven - Remfouttrip
Tijdens starten en draaien wordt het Rem Gelicht signaal
vergeleken met het actuele Rem besturingssignaal en als er
geen bevestiging is, d.w.z. de rem niet wordt vrijgegeven,
terwijl het remvermogen hoog is voor de Remfouttijd
[33H], wordt een Rem fout gegenereerd.
Rem niet ingeschakeld -
Remwaarschuwing en
voortdurende werking (koppel
vasthouden)
Het Rem Gelicht signaal wordt vergeleken met het actuele
Rem besturingssignaal bij stoppen. Als de bevestiging nog
actief is, d.w.z. de rem is niet ingeschakeld, terwijl het
remvermogen laag is voor de Reminschakeltijd [33E] wordt
Remwaarschuwing gegeven en wordt het koppel
vastgehouden, d.w.z. dat de normale reminschakelmodus
wordt verlengd tot de rem sluit of de operator een
noodmaatregel moet nemen, zoals de lading neerzetten.
Functiebeschrijving
137