Oliepeilcontrole bij de maaibalk
• De oliehoeveelheid moet, onder normale omstandigheden,
jaarlijks bijgevuld worden.
1. Maaibalk aan één kant (ter grootte van X3)
heffen en steunen.
X3 = X2 + X1
X1 = afstand van de bodem tot de bovenzijde van de
kuip rechts
X2 = afstand van de bovenzijde van de kuip links tot de
bovenkant van de kuip rechts
X3
X2
NOVADISC 222: X2 = 180 mm
NOVADISC 262: X2 = loodrecht opstellen
NOVADISC 302: X2 = 600 mm
NOVADISC 352: X2 = 240 mm
• De kant waar zich de olievulschroef bevindt, blijft op
de bodem.
• De maaibalk aan de andere kant (X1) heffen en met
passende hulpmiddelen ondersteunen.
2. Maaibalk in deze positie ca. 15 minuten laten
staan.
• Deze tijd is nodig, zodat alle olie onder in de maaibalk
zakt.
3. Olievulplug (63) uitnemen.
Aan de boring van deze vulschroef wordt het oliepeil
gemeten.
3. Olievulplug (63) uitnemen.
Oliepeil via de opening (63) meten.
1900-DE WARTUNG_3741
OnderhOud en reparatie
4. Oliepeil controleren
AANWIjzING
Materiële schade - door teveel of te weinig olie.
•
De lengte van de maaibalk wordt opge-
vijzeld. Naargelang de breedte moet de
maaibalk precies in horizontale stand zijn
(zie afbeelding)
X1
4.1 Oliepeilcontrole bij NOVADISC 302 en
NOVADISC 352:
De oliestand is correct, wanneer de transmissieolie tot
de onderkant van de olievulplug (63) (OIL LEVEL) komt.
OIL LEVEL
4.2 Oliepeil bij NOVADISC 265:
Het oliepeil is correct als het oliepeil 5 mmm onder de
vulschroef kan worden gemeten.
x
- 30 -
X1
TD17/99/10
169-16-007
NL