4. Topstangspilboom instellen
- Door de topstangspilboom (16) te verdraaien wordt
de maai-installatie in horizontale of licht naar voren
overhellende positie gebracht.
5. Hefarm (4) tegen zijdelingse beweging fixeren.
6. Steunpoten in parkeerpositie brengen en
beveiligen
TIP
Een horizontaal neergezette maaier heeft één steunpoot
nodig. Een verticaal neergezette maaier heeft twee
steunpoten nodig.
1. Steunpootvergrendeling (veerbout) losmaken
2. Steunpoot in parkeerpositie brengen
3. Steunpootvergrendeling (veerbout) controleren
1900-DE ANBAU_3741
Machine aan de trekker aanbouwen
AANWIjzING
beschadigingen - als de niet-vergrendelde steunpoot
tijdens het rijden omlaag komt. Als de steunpoot
beschadigd raakt, kan de machine niet meer veilig
worden weggezet.
•
Controleer de vergrendeling van de steun-
poot na iedere positiewijziging.
7. Cardanas aankoppelen
- Bij de eerste ingebruikname moet de lengte van de
cardanas worden gecontroleerd en eventueel worden
aangepast. Zie ook „Aanpassen van de aftakas", bijlage
B.
8. Voorspandruk van de neerklaphulp controleren.
(bij optionele uitrusting enkele hydraulische aansluiting)
1. Controleer de druk op de manometer (1) die op de
aanbouwbok is opgebouwd.
2. Eventueel voorspandruk corrigeren. (Zie het hoofdstuk
Onderhoud: 'Voorspanning van de neerklaphulp
instellen')
TIP
De druk die nodig is om de neerklaphulp te laten
functioneren, ligt rond de 70 bar en varieert van
tractor tot tractor.
- 12 -
1
NL