Veiligheidsbepalingen
Leidingbreukbeveiliging
De leidingbreukbeveiliging voorkomt het zakken tijdens het heffen
van een last bij een leiding- of slangbreuk.
Er is altijd een leidingbreukbeveiligingsklep (1) direct op de hydrau-
lische aansluiting van de boomcilinder en de armcilinder gemon-
teerd.
Er kan ook een leidingbreukbeveiligingsklep op de hydraulische
aansluiting van de dozerbladcilinder gemonteerd zijn.
Machines, die gebruikt worden om te heffen, moeten minstens één
leidingbreukbeveiligingsventiel aan de boom en arm hebben, sa-
men met een waarschuwingssysteem voor overbelasting (blz. 38)
overeenkomstig EN 474-5.
Wordt het dozerblad ter vergroting van de stabiliteit van de machine
gebruikt, dan moet er een aanvullende leidingbreukbeveiliging vol-
gens EN 474-1 zijn gemonteerd.
Neem voor het uitrusten van uw machine contact op met uw
KUBOTA-dealer.
De leidingbreukbeveiliging is vanaf de fabriek op de desbetreffende
machine afgesteld.
De garantie vervalt indien de afstelling van de leidingbreukbeveili-
ging wordt veranderd.
Een verandering aan de afstelling van deze kleppen
kan tot ernstig letsel en zelfs tot de dood leiden en is
STOP
om deze redenen ten strengste verboden.
Een verandering aan de afstelling evenals de reparatie van de leidingbreukbeveiligingskleppen zijn verboden.
Deze mogen uitsluitend door uw KUBOTA-dealer compleet worden vervangen.
W9273-8144-1
04/2020
1 1
KX060-05_008
37