Rupsbandspanning - Controleren/Instellen
Te vast gespannen rupsbanden worden blootgesteld aan veel slijtage.
Te losse rupsbanden worden blootgesteld aan veel slijtage en kunnen eraf springen.
Bij het parkeren van de machine met rubberen rupsbanden, erop
letten dat de naad ( ) aan de bovenzijde in het midden tussen de
geleidestukken staat (zie afbeelding/1, "Rupsbandspanning - Con-
troleren", blz. 228).
Het complete loopwerk reinigen; vooral op stenen tussen rups-
band en aandrijftandwiel of loopwiel letten. De omgeving van
de rupsbandspancilinder moet worden gereinigd.
Bovenwagen, zoals op de afbeelding weergegeven, 90° ten
opzichte van de rijrichting draaien.
Voorbouwapparatuur op de grond neerlaten en machine een-
zijdig ca. 200 mm van de grond heffen.
Deze procedure door een begeleider laten controleren.
STOP
Bij het omhoog brengen van de machine met het aanbouwapparaat niet onder de machine werken.
STOP
De machine op een veiligheidsblok of -steun plaatsen en de vergrendelingshendel van het aan-
STOP
bouwapparaat in de stand "VERGRENDELD" laten staan.
Rupsbandspanning - Controleren
De rupsband staat met de naad (3) middenboven tussen de
loopwiel (1) en aandrijftandwiel (2).
Rupsbanden met een SP-markering kunnen in elke
stand gecontroleerd en gespannen worden.
Rupsbanddoorhanging, zoals op de afbeelding weergegeven,
controleren.
Rupsbanddoorhanging "A" 10-15 mm
Indien de rupsbanddoorhanging groter is dan 15 mm, moet de
rupsband worden nagespannen.
Zo nodig rupsband spannen of ontspannen.
Motor starten en geheven rupsband kort laten draaien.
228
Onderhoud
W9273-8144-1
04/2020