Bedrijf
Gedurende een korte tijd verschijnt op het display de melding zoals
getoond in de afbeelding rechts. Na het uitgaan van het controle-
lampje kan de motor worden gestart.
Het controlelampje motoroliedruk (2) brandt en gaat uit, nadat de
motor is aangesprongen.
Het laadcontrolelampje (3) brandt en gaat uit, nadat de motor is
aangesprongen.
Branden de controlelampen in startschakelaarstand RUN niet, dan
sleutel eruit trekken en vakbekwaam personeel inlichten.
Verschijnt in het display de melding "Toevoer brandstof"
waarschuwingslampje (1) knippert geel, dan bevindt zich nog
slechts weinig brandstof in de tank. Machine bijtanken (blz. 162).
Startschakelaar in stand START draaien en houden totdat de
motor aanspringt. De startschakelaar loslaten.
Slaat de motor niet binnen 10 seconden aan, startschakelaar in
stand STOP zetten, 20 seconden wachten en de startprocedu-
re herhalen.
Start de motor, kunnen kortdurend de display-indicaties uitgaan en
een signaaltoon kan klinken. Dit betekent geen defect aan de ma-
chine.
Linker bedieningsconsole neerlaten, totdat de vergrendeling
van de bedieningshendels vastklikt.
Motor met middelhoog toerental laten warmdraaien, totdat de bedrijfstemperatuur is bereikt.
W9273-8144-1
04/2020
en het
109