Bediening van de ruitenreinigingsinstallatie
Een ruitenreinigingsinstallatie is in alle uitvoeringen met cabine aanwezig.
Gevaar voor beschadiging van onderdelen!
Wanneer de ruitenwisser bij geopende voorruit wordt ingeschakeld, kan deze tegen naastgelegen on-
derdelen van de cabine slaan en beschadigd worden.
- Bij geopende voorruit de ruitenwisserschakelaar niet inschakelen.
Inschakelen van de ruitenwisser
De startschakelaar staat in de stand RUN.
Schakelaar (1) indrukken om de ruitenwisser te activeren.
Een keer indrukken: De ruitenwisser werkt met regelmatige tussen-
pozen. (De bovenste controlelamp (2) brandt.)
Twee keer indrukken: De ruitenwisser werkt constant. De onderste
controlelamp (3) brandt.
Drie keer indrukken: De ruitenwisser werkt niet meer. De controle-
lampen (2) en (3) doven.
In de winter moet vóór het gebruik van de ruitenwisser worden gecontroleerd, of het ruitenwisserblad
vastgevroren is. In dit geval kan het ruitenwisserblad of de ruitenwissermotor worden beschadigd.
S.v.p. de ruitenwisser alléén in werking stellen, indien de ruit nat genoeg is. Zo nodig, de ruitenreini-
gingsinstallatie van tevoren inschakelen.
Inschakelen van de ruitenreinigingsinstallatie
Schakelaar (1) indrukken om de ruitenreinigingsinstallatie te active-
ren.
De ruitenreinigingsinstallatie werkt, zolang de schakelaar ingedrukt
blijft. De indicatie (2) brandt. De schakelaar langer ingedrukt hou-
den, waarna de ruitenwisser start. De schakelaar loslaten, waarna
de ruitenwisser enkele bewegingen maakt en vervolgens wordt uit-
geschakeld.
Is het ruitensproeireservoir leeg, dan de ruitenreini-
gingsinstallatie niet bedienen, anders kan de pomp
drooglopen en beschadigd worden.
152
1 1
1 1
Bedrijf
2 2
3 3
KX060-05_081
2 2
KX060-05_082
W9273-8144-1
04/2020