RIJDEN MET UW VOERTUIG
Om ten volle te kunnen genieten van een aangename en boeiende rit met uw
voertuig MOET u enkele basisregels en tips in acht nemen. Sommige regels
zullen nieuw zijn voor u, en sommige zijn vanzelfsprekend en berusten op gezond
verstand.
Neem a.u.b. de tijd om deze Gebruikershandleiding, alle veiligheidslabels op
VEILIGHEIDS-DVD
het product en de
die bij uw voertuig werd geleverd, door te
nemen. Deze geven een meer volledige beschrijving van de zaken die u over uw
voertuig moet weten voordat u ermee rijdt.
Of u nu een nieuwe gebruiker of een ervaren chauffeur bent, voor uw eigen veilig-
heid dient u de bedieningselementen en kenmerken van uw voertuig goed te ken-
nen. Al net zo belangrijk is een juiste rijstijl.
De U.S. Consumer Product Safety Commission en alle ATV-fabrikanten raden aan
dat niemand jonger dan 16 op een ATV met een motor van meer dan 90 cc rijdt.
Zelfs als een kind tot de leeftijdscategorie behoort waarvoor dit voertuig wordt
aanbevolen, beschikt het niet altijd over de nodige vaardigheden en voldoende
beoordelingsvermogen om veilig met dit voertuig te rijden. Dit kan tot ernstige
ongelukken leiden.
2-UP-modellen/ Laat nooit een persoon van jonger dan 12 met dit voertuig meerij-
den. De passagier moet met zijn beide voeten op de voetsteunen kunnen rusten
en met zijn handen altijd de handgrepen kunnen vasthouden terwijl hij op dit voer-
tuig zit.
Personen met een verstandelijke of lichamelijke handicap die grote risico's nemen
lopen meer kans om te kantelen en dus meer gevaar op ernstig letsel of zelfs de
dood.
Niet alle voertuigen zijn gelijk. Elk voertuig heeft een heel eigen rijgedrag, specifie-
ke bedieningselementen en kenmerken. Elk voertuig rijdt anders en wordt anders
bestuurd.
Neem rustig de tijd om alle bedieningselementen en de algemene besturing van
het voertuig te leren kennen, alvorens op offroad avontuur te vertrekken. Oefen
het rijden in een geschikte omgeving zonder gevaren en leer de respons van elk
bedieningselement kennen. Rijd traag. Voor hogere snelheden heeft u meer
ervaring, kennis en goede rijomstandigheden nodig.
De rijomstandigheden verschillen van streek tot streek. Ze worden beïnvloed
door de weersomstandigheden, die sterk kunnen variëren van dag tot dag en van
seizoen tot seizoen.
Wanneer u met een passagier rijdt heeft dit een grote invloed op de besturing van
uw voertuig, de stabiliteit en de remafstand. Matig uw snelheid altijd wanneer
u een passagier meeneemt. Voorzie een langere remafstand. Denk eraan: de
bestuurder is verantwoordelijk voor de veiligheid van zijn passagier.
Op zand rijden is totaal verschillend van rijden door de sneeuw, in een bos of moe-
rasgebied. Elke locatie houdt specifieke moeilijkheden in en vereist specifieke
vaardigheden; bovendien is niet elke omgeving geschikt om met een passagier
te rijden. Schat de situatie goed in. Rijd altijd voorzichtig. Neem nooit onnodige
risico's, waardoor u of uw passagier zou kunnen vastlopen of gewond raken.
_______
_______
44
VEILIGHEIDS-INFORMATIE