Controles uitvoeren
nadat spanning is
ingeschakeld voor de
diodevoedingsunit
1.
Basiscontrole
Controleer of de ventilator in de voedingsmodule vrij kan
ronddraaien in de juiste richting en of de lucht omhoog
stroomt.
2.
Beveiliging tegen aardsluiting op basis van een overspanningsrelais
Controleer de afstemming van het overspanningsrelais dat
dient ter beveiliging tegen aardsluiting.
Het relais is afgestemd in de fabriek. Indien nodig kan de
afstemming als volgt worden aangepast:
• Stel het uitschakelingsniveau van het overspanningsrelais
in op de maximale waarde.
• Kies een geschikte afstemweerstand (2 tot 5 kohm).
Voorbeeld van afstemming
Hoofdspanning is 400 VAC. Fasespanning is dan
¤
(
)
400
3
230
=
is gewenst bij een aardsluitingsstroom van 150 mA.
De afstemweerstand wordt als volgt gekozen:
Weerstandswaarde: 230 V/150 mA = 1533 ohm
Voedingswaarde: 230 V · 150 mA = 35 W
• Schakel de spanning uit.
• Sluit de afstemweerstand aan achter de hoofdzekering
van de hulpstroomkring, tussen één fase en de
schakelkast.
• Schakel de spanning in. De aardsluitingsstroom stroomt
nu door de weerstand.
• Verlaag het uitschakelingsniveau van het overspannings-
relais tot een waarde waarbij het relais net niet wordt
uitgeschakeld (zie de LED op het relais).
• Schakel de spanning uit en ontkoppel de
afstemweerstand.
Diodevoedingsunits ACA 631/633
Hoofdstuk 2 – De voedingsmodule met de DSU in bedrijf stellen
De onderstaande tabel is een controlelijst voor de inbedrijfstelling van
de voedingsmodule nadat de spanning is ingeschakeld voor de
diodevoedingsunit en de DC-rails.
Actie
VAC. Alarmsignaal voor aardsluiting
Informatie
Een vel papier dat op het
onderste rooster wordt gezet,
blijft overeind staan. De ventilator
maakt geen geluid.
Dit is een optionele voorziening.
Zie de schakelschema's die met
het apparaat zijn meegeleverd,
indien van toepassing (SCAU-
3ZAI-systeem). Informatie over
het beveiligingsprincipe vindt u in
Hoofdstuk 3 – Beveiliging tegen
aardsluiting.
2-7