Systeemconfiguratie
van de DSU
12-pulssysteem
Spanning van de
voedingsmodule naar
de regelapparatuur
Diodevoedingsunits ACA 631/633
De diodevoedingsunit wordt in elke applicatie geconfigureerd door
middel van de 8-wegs DIP-schakelaars S1 en S2 op het bedienings-
bord (NDSC). De betekenis van elk bit wordt beschreven in
Hoofdstuk 2 – De voedingsmodule met de DSU in bedrijf stellen.
De diodevoedingsunits kunnen worden geconfigureerd in 6-, 12- of
24-pulssystemen. Als een storing optreedt in een van de parallelle
units, worden alle units automatisch uitgeschakeld. De foutsignalen
worden hardware- of softwarematig van de ene unit naar de andere
overgebracht via een override-schakelsysteem.
Condensatoren voor gelijkstroomschakelingen kunnen worden
opgeladen via één enkele unit of door onmiddellijke inschakeling van
het ON-signaal voor elke parallelle unit.
DSU1
DI2
DO1
FAULT2
ON/OFF1
FAULT1
Afbeelding 1-7
Voorbeeld van een 12-puls voedingsunit die
hardwarematig wordt uitgeschakeld
De omvormerunits converteren hulpspanning (+24 V) die afkomstig is
van de DC-rail. Deze +24 V wordt gebruikt in de elektronische kaarten,
bijvoorbeeld optiemodules en I/O-kaarten.
De voeding voor de ventilatoren van de diodevoedingsunit wordt
geleverd door de hoofdwisselstroomkring via een magneetschakelaar
en een luchtschakelaar.
De 230 VAC voor de digitale ingangen van het DSU-bord wordt
geleverd via een beveiligingsschakelaar.
De noodstopinformatie gaat van een 24 VDC-voeding via een
noodstop-relais naar de regelingsmodules.
DSU2
DI2
DO1
FAULT1
ON/OFF2
FAULT2
Hoofdstuk 1 – Inleiding
1-5