Alarm Autoset [4175]
Als er een Autoset wordt uitgevoerd, wordt de werkelijke
waarde van het asvermogen gebruikt als basis voor het
instellen van de alarmniveaus.
Autoset wordt uitgevoerd door "Ja" te kiezen en daarna te
bevestigen met "ENTER". De melding "Autoset OK!" wordt
weergegeven (of "Failed!" als het commando niet werkt). Als
u terug wilt gaan naar het menu, druk op een willekeurige
toets.
Als er een Autoset wordt uitgevoerd, wordt het werkelijke
asvermogen, links in het menudisplay weergegeven,
opgeslagen voor menu [4176] NormaalLast en worden de
alarmniveaus opnieuw berekend volgens de beschrijving voor
menu [417] Autoset. Een nieuw commando voor Autoset
vervangt eerder gebruikte alarmniveaus.
Autoset kan ook door een extern signaal worden geactiveerd,
waarbij de functie een digitale ingang wordt ingesteld op
"Autoset". Let wel dat dit signaal flankgeactiveerd is.
Als er een Autoset wordt uitgevoerd, moet de motor draaien
met de belasting die moet worden opgeslagen
LET OP: De procedure voor Autoset werkt alleen als de
motor draait. Als de motor niet draait of als er een onvol-
tooide startvertraging is, wordt de melding "Failed!"
weergegeven.
4175 AutoSet Alrm
Run
Standaard:
Nee
Nee
0
Ja
1
Normaallast [4176]
Dit menu is alleen-lezen. Als het menu "Uit" aangeeft, zijn de
instellingen voor Autoset gedeactiveerd en worden de
handmatig ingestelde alarmniveaus in menu [4112], [4122],
[4132] en [4142] toegepast.
Als het menu een nummer aangeeft, staat dit gelijk aan het
belastingsniveau (asvermogen) op het moment dat de
Autoset wordt uitgevoerd. De alarmniveaus zijn ook
berekend op basis van dit niveau
4176 Normaal Last
Alleen lezen
Stp
Standaard:
Uit
Uit (Autoset gedeactiveerd)
Instelbereik:
0 - 200% van nominaal motorvermogen
[223]
Voorbeeld:
Het menu geeft 78% aan. Dit betekent dat het laatste
commando voor een Autoset is uitgevoerd bij een
belastingsniveau van 78% van het nominale motorvermogen
90
Functionaliteit
(P
)%
No
as
±
de marges voor autoset.
Uit
[223] en de bijbehorende alarmniveaus zijn ingesteld volgens
de marges die zijn ingesteld in menu's [4171] - [4174].
8.4.2
Procesbeveiliging [420]
Extern alarm [421]
De functie extern alarm wordt gebruikt om een alarm te
genereren op basis van de toestand van een extern
alarmsignaal. Elke digitale ingang kan worden
geconfigureerd voor "Ext. Alarm 1" of "Ext. Alarm 2". Als
een van de digitale ingangen is geconfigureerd voor een
extern alarmsignaal, wordt er bij het activeren (
deze ingang een extern alarm gegeven als het externe alarm is
ingeschakeld in het bijbehorende menu ([4211] of [4212]).
LET OP: Als er meerdere digitale ingangen voor hetzelfde
externe alarmsignaal zijn geconfigureerd, wordt er bij
het activeren (Laag) van een van deze ingangen een
alarm gegenereerd als dit is ingeschakeld in het bijbe-
horende menu voor het externe alarm.
Alarmactie extern alarm 1 [4211]
De volgende alarmacties zijn beschikbaar voor extern alarm:
4211 ExtAlarm1AA
Stp
Standaard:
Harde trip
Geen actie 0
Harde trip
1
Zie voor een definitie Tabel 21, pagina 47.
Zachte trip 3
Waarschuw
4
ing
Alarmactie extern alarm 2 [4212]
4212 ExtAlarm2AA
Stp
Standaard:
Harde trip
Geen actie 0
Harde trip
1
Zie voor een definitie Tabel 21, pagina 47.
Zachte trip 3
Waarschuw
4
ing
Rotor Vast [422]
Dit alarm wordt gebruikt om een hoge motorstroom te
voorkomen door een mechanisch geblokkeerde motor. Als de
bediening is onderbroken door een alarm voor rotor vast, dan
moet de bediening weer worden gereset om de motor weer te
CG Drives & Automation, 01-5980-03r0
Laag
) van
Geen actie
Geen actie