Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Parametersets Configureren; Motorgegevens In Parametersets Verwerken - Emotron TSA Series Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

7.2.2 Parametersets configureren

Als het kiezen van de parameterset is uitgevoerd in menu
[241], kunnen de instellingen voor de specifieke toepassing
of besturingsmodus worden uitgevoerd. Parameterset A is
standaard, wat betekent dat alle wijzigingen in de
standaardinstellingen in het menusysteem worden
opgeslagen onder parameterset A.
U kunt een parameterset als volgt weer instellen op de
standaardwaarden; ga naar menu [243] Fabriek>Set en kies
hoe u wilt resetten.
Als u met meerdere parametersets werkt, kunt u veel tijd
besparen als u menu [242] Copy Set gebruikt om sets te
kopiëren, bijvoorbeeld "A>B" en "C>D". Hierbij wordt de
volledige inhoud van een parameterset naar een andere
parameterset gekopieerd en hoeft u alleen de verschillen in
de nieuwe set te wijzigen.
7.2.3 Motorgegevens in
parametersets verwerken
"Motor Data" (M1-M4) is zelf een soort parameterset, zie
paragraaf 7.1.5, pagina 42. De instellingen voor de
motorgegevens staan onder een specifieke motor en horen
hierbij.
Als u de parameterset wilt wijzigen in een set waarbij de
wijzigingen in motorgegevens zijn opgenomen, moet u ook
de motor in Kies Motor [212] wijzigen. De volgende
gevallen kunnen zich voordoen:
Eén motor en één parameterset
Dit is meestal het geval. Standaard worden alle gegevens
opgeslagen onder parameterset A en de motorgegevens
onder motorgegevens M1.
Eén motor en twee parametersets
Dit is handig als u wilt wisselen tussen bijvoorbeeld twee
besturingsbronnen of twee verschillende vereisten voor
starten of remmen.
Nadat standaardmotor M1 is gekozen:
1. Kies parameterset A in menu [241].
2. Voer motorgegevens in in menu [220].
3. Voer de instellingen in voor andere parameters in set A.
4. Als er slechts sprake is van kleine verschillen tussen de
parametersets, kunt u parameterset A kopiëren naar
parameterset B, menu [242].
5. Nu kunt u de instellingen voor de parameters invoeren
of wijzigen, behalve de motorgegevens, in set B.
Twee motoren en twee parametersets
Dit is handig als u twee verschillende motoren hebt die niet
tegelijkertijd gaan draaien. De ene motor moet stoppen
voordat er wordt overgeschakeld naar de andere motor.
1. Kies parameterset A in menu [241].
2. Kies motor M1 in menu [212].
44
Belangrijkste kenmerken
3. Voer motorgegevens en instellingen voor andere
parameters in.
4. Kies parameterset B in menu [241].
5. Kies motor M2 in menu [212].
6. Voer motorgegevens en instellingen voor andere
parameters in.
CG Drives & Automation, 01-5980-03r0

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave