Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Alarmactie Enkel Faseverlies; Parametersetkeuze [240] - Emotron TSA Series Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

Voor andere functies kan de alarmactie voor enkel faseverlies
worden ingesteld in menu [236]. Dit gebeurt als het
faseverlies langer dan 2 seconden duurt.
LET OP: Enkel faseverlies wordt alleen waargenomen
voor inkomende fases (L1, L2 en L3) en niet voor fases
die de motor voeden.
Herstart
De automatische herstart wordt meestal uitgevoerd als bij
normale werking en volgens de ingestelde startmethode,
menu [331]. Verh Koppel [337] wordt uitgevoerd bij
inschakeling, maar de functie kruipsnelheid bij starten [350]
wordt in dit geval niet uitgevoerd.
Elke automatische herstart binnen 2 seconden wordt niet
geteld voor de beveiliging van startlimiet [234].
Als faseverlies langer dan 2 seconden duurt, kan er een
automatische herstart worden uitgevoerd met de functie
autoreset [2561].
Een alarm voor faseverlies wordt gereset als de alarmconditie
is verdwenen en er een nieuw startsignaal wordt gegeven.

Alarmactie enkel faseverlies [235]

De actie bij een enkel faseverlies wordt in dit menu ingesteld.
De relevante actie wordt uitgevoerd als een fase langer dan 2
seconden niet aanwezig is.
235 EnkFaseLosAA
Stp
Standaard:
Harde trip
Geen actie
0
Harde trip
1
Zie voor een definitie Tabel 21, pagina
Zachte trip
3
47.
Waarschuwin
4
g
StroomBergAA [236]
Dit alarm is alleen acties als er een stroomlimiet is gekoppeld
aan de startmethode (instellingen in [331] en [335]). Er
wordt een alarm geactiveerd als de stroom nog steeds op de
stroomlimiet staat als de starttijd is verstreken.
Autoreset is beschikbaar voor deze functie, menu [2525].
236 EnkFaseLosAA
Stp
Standaard:
Harde trip
Geen actie 0
Harde trip
1
Zie voor een definitie Tabel 21, pagina 47.
Zachte trip 3
Waarschuw
4
ing
68
Functionaliteit
Harde Trip
Harde Trip
8.2.5

Parametersetkeuze [240]

Parametersets worden gebruikt als er voor een toepassing
verschillende instellingen voor verschillende modi nodig zijn.
Zie de uitgebreide beschrijving in "Met parametersets
werken", pagina 43.
Er zijn vier beschikbare parametersets die afzonderlijk
kunnen worden geconfigureerd en in het bedienpaneel
opgeslagen.
De geselecteerde motor (M1 - M4) [212] beslist de
parameterinstellingen voor de motorgegevens in menugroep
[220]. Zie de instructies in Motorgegevens in parametersets
verwerken, pagina 44.
Set kiezen[241]
Hier kiest u de parameterset, rechtstreeks of vanuit waar de
keuze wordt aangestuurd. Ieder menu in de parametersets
heeft een aanduiding A, B C of D, afhankelijk van de actieve
parameterset. Dit wordt linksonder op het display
aangegeven, dus standaard met een
ook aangegeven in [721] "TSA Status".
De parametersets kunnen tijdens bedrijf worden gewijzigd.
Als de sets echter verschillende motoren gebruiken (M1 tot
en met M4), wordt de set alleen veranderd als de motor is
gestopt.
241 Kies Set
Stp
Standaard:
A
A
0
B
1
Vaste keuze van een van de vier
parametersets A, B, C of D.
C
2
D
3
Parameterset wordt gekozen via een
DigIn
4
digitale ingang. Definieer de digitale
ingang in menu [520], Digitale ingangen.
Parameterset wordt gekozen via seriële
Comm
5
communicatie.
De parameterset wordt ingesteld via een
Optie
6
optie. Alleen beschikbaar als de optie de
keuze kan regelen.
LET OP: De parameterset kan niet worden
gewijzigd tijdens bedrijf als de parameterset
een gewijzigde motorset (M1-M4) omvat.
CG Drives & Automation, 01-5980-03r0
. De actieve set wordt
A

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave