7.3.5 Reset en autoreset
Als de softstarter wordt getript vanwege een storing, moet er
een resetcommando worden gegeven om de softstarter
opnieuw te kunnen starten. Het resetcommando kan komen
van een van de geselecteerde bronnen in menu [216]
"Resetsignaal" of automatisch worden genegeerd via
instellingen in menugroep [250] . "Autoreset"
Voor de volgende uitleg is het belangrijk om onderscheid te
maken tussen "reset" en "herstart". "Reset" betekent dat de
softstarter niet meer in een getripte toestand is, zoals
bevestigd door het verdwijnen van de alarmmelding op het
display. Als de werking is onderbroken door een getripte
conditie, wordt de softstarter voorbereid op een herstart.
Als er zich een alarm voordoet waarvoor de alarmactie is
geconfigureerd voor "Waarschuwing" (zie beschrijving voor
alarmacties in Tabel 21, pagina 47), dan wordt de indicatie
automatisch verwijderd zodra de waarschuwingsconditie
verdwijnt, dus er is geen resetcommando nodig.
Als de werking is onderbroken door een trip, moeten er
mogelijk een resetsignaal en een nieuw startsignaal worden
gegeven om de motor weer te starten. Sommige alarmen
worden echter automatisch gereset als er een nieuw
startsignaal wordt gegeven.
Handmatige reset
De besturingsbron voor het resetsignaal wordt gekozen in
[216] "Resetsignaal". De toets RESET op het bedienpaneel
wordt geactiveerd door een van de alternatieven voor het
toetsenbord te kiezen (standaard ingeschakeld).
Bij besturing via een digitale ingang [520] of via virtuele I/O
[560] wordt dit ingesteld door het signaal "Reset" te kiezen.
Er kan een uitgangssignaal worden ingesteld door een relais
in te stellen [550] op "ManRst Trip" wat worden
gedefinieerd als een actieve tripconditie die handmatig moet
worden gereset.
WAARSCHUWING!
Als het ingangssignaal "Run" actief is (hoog)
en de startmodus met niveausturing is
geselecteerd, start de motor met het
resetcommando.
Let wel dat "niveausturing" niet voldoet aan de
Machinerichtlijn.
Autoreset
Voor een aantal alarmen kan er automatisch een
resetcommando worden gegenereerd om de storingsconditie
te verhelpen. Als alle andere condities normaal zijn, probeert
de softstarter de werking te herstarten. Alleen als een storing
blijft terugkomen en zich herhaalt op vaste tijden en daarom
niet door de softstarter kan worden opgelost, geeft de
eenheid een alarm als indicatie voor de operator.
De functie Autoreset kan worden ingesteld in menugroep
[250] Autoreset, met submenu's voor Autoreset
Motorbeveiliging [252], Autoreset communicatiefout [253],
Autoreset procesbeveiliging [254], Autoreset
CG Drives & Automation, 01-5980-03r0
softstarterbeveiliging [255] en Autoreset netspanningsfout
[256].
U kunt de functie Autoreset inschakelen door "Reset" op
een van de [520] Digitale ingangen te kiezen. De resetingang
moet constant zijn geactiveerd.
U kunt de functie Autoreset activeren via Virtueel I/O [560]
door "Reset" te selecteren in het bestemmingsmenu voor de
interne aansluiting.
In de menu's voor Relais [550] kan er een uitgangssignaal
van de trip voor Autoreset worden ingesteld, "AutoRst Trip".
Het relais is geactiveerd als het maximaal aantal autoresets is
bereikt.
U vindt meer informatie over externe resetbesturing in
"Reset- en Autoreset-bediening" op pagina 56.
U kunt de functie Autoreset activeren door Toegestane
pogingen Autoreset in [2511] in te stellen. Als het maximale
aantal autoresets is bereikt, blijft de softstarter in de
storingsconditie, wat betekent dat er externe ondersteuning
nodig is. U vindt meer informatie over de teller voor de
Autoreset in "Pogingen voor automatische reset [251]" op
pagina 71.
Voorbeeld: Autoreset voor thermische
overbelasting
Een motor wordt beschermd door een interne beveiliging
tegen thermische overbelasting. Als deze beveiliging wordt
geactiveerd, moet de softstarter wachten totdat de motor
voldoende is afgekoeld voordat de normale werking kan
worden hervat. In dit geval is de geschatte tijd voor het
afkoelen 300 seconden. Als dit probleem zich binnen korte
tijd drie keer voordoet, is externe ondersteuning vereist.
Doe dat als volgt:
• Schakel de Autoreset-functie in door de reset-ingang
continu op hoog in te stellen.
• Stel het maximale aantal herstarts in op 3 in menu [251].
2
• Activeer Motor I
t om automatisch te worden gereset;
stel menu [2521] in op 300 s.
• Stel relais 1, menu [551], in op "AutoRst Trip"; er is een
uitgangssignaal actief als het maximale aantal herstarts is
bereikt en de softstarter in de storingsconditie blijft.
Belangrijkste kenmerken
53