CombiNorm
3 Installatie
3.1
3.2
3.3
CN/NL (1906) 6.8
Veiligheid
• Lees voor het opstellen en in gebruik nemen eerst aandachtig deze handleiding. Niet
nakomen van de voorschriften kan ernstige schade aan de pomp tot gevolg hebben,
die niet door onze garantievoorwaarden wordt gedekt. Volg de aangegeven
aanwijzingen puntsgewijs op.
• Zorg ervoor dat de motor niet gestart kan worden, als er aan de pomp-motor
combinatie gewerkt moet worden en de draaiende delen onvoldoende zijn
afgeschermd.
• De pompen zijn geschikt voor vloeistoffen met een temperatuur tot 200 °C. Vanaf
65 °C moeten bij het installeren door de gebruiker afdoende beschermmiddelen en
waarschuwingen aangebracht worden om aanraken van hete pompdelen te
voorkomen.
• Indien er gevaar ontstaat bij statische elektriciteit moet de hele pompunit goed worden
geaard.
• Indien de verpompte vloeistof gevaar kan opleveren voor mens en/of milieu moet de
gebruiker maatregelen nemen om de pomp veilig te kunnen aftappen. Ook eventuele
lekvloeistof van de asafdichting moet veilig afgevoerd worden.
Conservering
Om corrosie te voorkomen, is de pomp voor het verlaten van de fabriek geconserveerd.
Verwijder eventueel aanwezige conserveringsmiddelen en spoel de pomp door met heet
water voordat de pomp in gebruik wordt gesteld.
Omgeving
• De fundatie moet hard, vlak en waterpas zijn.
• De ruimte waarin de pompunit geplaatst wordt, moet voldoende geventileerd worden.
Een te hoge omgevingstemperatuur en luchtvochtigheid, en een stoffige omgeving
kan de werking van de motor nadelig beïnvloeden.
• De ruimte rondom de pompunit moet voldoende zijn om de pomp te kunnen bedienen
en eventueel te repareren.
• Achter de koelluchtinlaat van de motor moet zich een vrije ruimte bevinden, gelijk aan
minimaal ¼ van de elektromotordiameter, om een onbelemmerde luchttoevoer te
waarborgen.
Installatie
31