Inbedrijfstelling en werking
3.12.2
Aanpassen van de tractor aan de aanhanger
Om de verbinding met de tractor tot stand te kunnen brengen zijn aan de tractor aansluitpunten vereist conform
de normering van de VDMA vakgroep voor landbouwtechniek (afbeelding: Opname van de gevercilinder).
De aanhangbok voor de opname van de gevercilinder van de dwangbesturing moet door een vakwerkplaats
aan de tractor worden aangebracht, en moet uitgevoerd zijn voor een cilinderkracht van 65000 N.
De verbindingslijn van het kogelmiddelpunt van de trekkogel ø80 volgens ISO 24347:2005 en van het/de
aankoppelpunt(en) ø50 (Afb.: Opname van de gevercilinder) moet parallel aan de achteras van de tractor
verlopen. Een verschuiving van telkens ±5mm in verticale en horizontale richting is toegestaan. De positie van
het/de aankoppelpun(en) relatief tot de kogelkoppeling ø80 volgens ISO 24347:2005 moet overeenkomen met
Afb.: Opname van de gevercilinder.
Let op! Bij de aanpassing van de aanhanger aan de tractor moet met geschikte maatregelen gezorgd worden
dat bij maximale inslaghoek tussen tractor en aanhanger naar links en naar rechts de gevercilinder niet tegen
de trekdissel kan botsen. Bovendien mag de zuigerstang van de gevercilinder aan de dissel niet tot aan de
slagbegrenzing (van de middelste stand uit ± 250 mm) in- en uitgeschoven worden.
Bij maximale inslaghoek tussen tractor en aanhanger mag de hydraulische druk in geen van beide stuurcircuits
boven 180 bar komen.
Afb.: Opname van de gevercilinder
- 65 -
201803 nl