5.10
Handrem
De handrem (Afb.: Handrem pos. 1) moet het wegrollen van de aanhanger met het maximaal toegestane
totaalgewicht op een helling van max. 18% verhinderen.
De handrem moet bijgesteld worden, als
75% van de spanbaan van de spindel nodig is om de handrem
vast aan te trekken
de remvoeringen vervangen zijn.
Bij geheel losgezette handrem moet de remkabel iets doorhangen.
Bij het bijstellen van de handrem als volgt te werk gaan:
De drie remkabelklemmen aan het ene remkabeluiteinde
losmaken.
Remkabel inkorten en kabelklemmen weer vast aanhalen. (Niet de
plaatsing van de beugel c.q. het vormstuk van de kabelklem aan
de remkabel veranderen).
Werking van de handrem controleren.
De remcilinders moeten elke 3-4 maanden gecontroleerd worden op beschadigde stofmanchetten c.q.
harmonicabalgen. Beschadigde onderdelen moeten vervangen worden. Alle scharnierende plaatsen
(remkleppen, remcilinders, remstangen, enz.) moeten gecontroleerd worden op lichtlopendheid. Eventueel
afsmeren of licht inoliën.
Afb.: Handrem
- 127 -
Verzorging en onderhoud
1
201803 nl