Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Bedieningshandleiding
Silagewagen
CAREX 370 S
CAREX 390 K
SHUTTLE 370 S
SHUTTLE 390 K SHUTTLE 430 K SHUTTLE 470 K
Serie:
Type:
Documenttype:
Stand:
Documentnummer:
CAREX 410 S
CAREX 430 K
SHUTTLE 410 S
2-139 - ...
SL11
Oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
201803 nl
BTA_SL11_CAREX+SHUTTLE_201803_nl
CAREX 450 S
CAREX 470 K
SHUTTLE 450 S
CAREX 490 S
CAREX 510 K
SHUTTLE 490 S
SHUTTLE 510 K

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor bergmann CAREX 370 S

  • Pagina 1 Bedieningshandleiding Silagewagen CAREX 370 S CAREX 410 S CAREX 450 S CAREX 490 S CAREX 390 K CAREX 430 K CAREX 470 K CAREX 510 K SHUTTLE 370 S SHUTTLE 410 S SHUTTLE 450 S SHUTTLE 490 S SHUTTLE 390 K SHUTTLE 430 K SHUTTLE 470 K...
  • Pagina 2: Algemeen

    Algemeen Algemeen Identificatie ☐ ☐ ☐ ☐ CAREX 370 S CAREX 390 K CAREX 410 S CAREX 430 K ☐ ☐ ☐ ☐ CAREX 450 S CAREX 470 K CAREX 490 S CAREX 510 K ☐ ☐ ☐ ☐ SHUTTLE 370 S...
  • Pagina 3: Voorwoord

    U heeft een goede keuze gemaakt. Wij danken u hartelijk voor het vertrouwen dat u in ons heeft gesteld door de aankoop van een Bergmann-machine. Als leverancier voor landbouwtechniek bieden wij u een krachtige machine van een hoog kwaliteitsniveau, compleet met de bijbehorende service.
  • Pagina 4: Inhoudsopgave

    Typeplaatje - Dissel ......................... 16 Technische gegevens ...................... 16 2.5.1 CAREX 370 S / 390 K / 410 S / 430 K / 450 S / 470 K / 490 S / 510 K .......... 17 2.5.1.1 Afmetingen ..........................17 2.5.1.2...
  • Pagina 5 Algemeen 2.7.8 Onderhoud ............................36 Belangrijke aanwijzingen voor de werking van de wagen ..........37 Restgevaren ........................38 2.10 Veiligheidsvoorschriften ....................38 3 Inbedrijfstelling en werking ................39 Werking Machine ......................39 Na levering ........................39 Aanhangen aan de tractor ....................40 3.3.1 Voorbereiding ..........................
  • Pagina 6 Algemeen 3.13.3.2 Voorwandstanden ........................72 3.13.3.3 Voorwand verplaatsen ......................73 3.13.4 Voorwand sensor beneden (rechts) ....................74 3.13.4.1 Hoeksensor ..........................75 3.13.5 Voorwand sensor midden ........................ 76 3.13.5.1 Inductieve sensor "verbreekcontact" & "maakcontact" ............77 3.13.6 Voorwand sensor boven (links & rechts) ..................78 3.13.6.1 Inductieve sensor "verbreekcontact"...
  • Pagina 7 Algemeen 5.3.1.1 Eerste gebruik ........................... 115 5.3.1.2 Na 20 vrachten (dagelijks) ......................116 Schroefaanhaalmomenten .................... 117 De machine reinigen ...................... 118 Vering ..........................118 Banden en wielen ......................119 5.7.1 Wielmoeren en wielbouten ......................119 5.7.1.1 Maximale aanhaalmomenten van wielmoeren ................119 5.7.2 Bandenspanning ..........................
  • Pagina 8 Algemeen 5.15.2.4.1 Kabelboom - legenda ..................... 145 5.15.2.5 Kabelboom BCT / CCI / ISOBUS - uitbreiding ..............147 5.15.2.5.1 Kabelboom - legenda ..................... 148 5.15.3 Reminrichting ..........................149 Druckluft Bremse – Tandem ....................149 5.15.3.1 5.15.3.2 Druckluft Bremse - Tridem ....................151 5.16 Smering ..........................
  • Pagina 9 Algemeen - 9 - 201803 nl...
  • Pagina 10: Aanwijzingen Voor De Gebruiker

    Let op! Wij wijzen erop dat garantieclaims aan Bergmann alleen geldig zijn als de overdrachtsverklaring ingevuld en ondertekend is geretourneerd. Wij hebben het recht om de in het kader van de zakelijke relatie verkregen persoonlijke gegevens in de zin van de Wet Bescherming Persoonsgegevens te verwerken.
  • Pagina 11 Aanwijzingen voor de gebruiker - 11 - 201803 nl...
  • Pagina 12: Productovergave - Voorschrift

    Informatie over wens- c.q. extra uitrustingen gegeven. Aanwijzing voor beslist lezen van de bedieningshandleiding gegeven. Als bewijs dat de machine en de bedieningshandleiding volgens de voorschriften zijn overgedragen, moet de bijgevoegde overdrachtsverklaring ondertekend en aan Bergmann gestuurd worden. Ludwig Bergmann GmbH Maschinenfabrik D –...
  • Pagina 13: Algemene Aanwijzingen

    Aanwijzingen voor de gebruiker Algemene aanwijzingen Vóór inbedrijfstelling dient de handleiding grondig doorgelezen en de veiligheidsvoorschriften in acht te worden genomen! 2.3.1 Reglementaire toepassing De laadwagen "CAREX" / “SHUTTLE” is uitsluitend bedoeld voor normaal gebruik bij agrarische werkzaamheden (reglementair gebruik). Toegestaan is het laden, transporteren en lossen van groen-, ruwvoer, verwelksilage en stro.
  • Pagina 14: Aanduiding

    Aanwijzingen voor de gebruiker Aanduiding De volgende punten behoren tot de aanduiding: Voertuigidentificatienummer (VIN) Typeplaatjes CE-markering AANWIJZING De gehele aanduiding op de machine heeft oorkondewaarde en mag niet worden veranderd of onleesbaar worden gemaakt. 2.4.1 Voertuigidentificatienummer (VIN) Met het voertuigidentificatienummer (kortweg VIN) kan uw machine eenduidig worden geïdentificeerd. Het VIN bevindt zich op het typeplaatje en is in de directe omgeving van het typeplaatje in het machineframe gegraveerd.
  • Pagina 15: Typeplaatje - Machine

    Aanwijzingen voor de gebruiker 2.4.3 Typeplaatje - Machine Op het typeplaatje (Afb. 2) zijn de volgende gegevens te zien: Fabrikant Voertuig-ident. nr. voertuigidentificatienummer Toegest. totaalgew. toegestaan totaalgewicht Leeggew. leeggewicht Toegest. asbelasting toegestane asbelasting voor voor Toegest. asbelasting toegestane asbelasting achter achter Toegest.
  • Pagina 16: Typeplaatje - Dissel

    Aanwijzingen voor de gebruiker 2.4.4 Typeplaatje - Dissel Als er een individuele goedkeuring voor de dissel is, bevindt zich direct op de dissel een typeplaatje. Op het typeplaatje (Afb. 4) zijn de volgende gegevens te zien: Fabrikant Type trekdissel Ident. nr. identificatienummer Toegest.
  • Pagina 17: Carex 370 S / 390 K / 410 S / 430 K / 450 S / 470 K / 490 S / 510 K

    Aanwijzingen voor de gebruiker 2.5.1 CAREX 370 S / 390 K / 410 S / 430 K / 450 S / 470 K / 490 S / 510 K 2.5.1.1 Afmetingen Afb. 5: Afmetingen 26-00-0701-PLN_20170309 Model 370 S 390 K...
  • Pagina 18: Pick-Up

    Aanwijzingen voor de gebruiker 2.5.1.3 Pick-up Model 370 S 390 K 410 S 430 K 450 S 470 K 490 S 510 K Bodemvrijheid pick-up Bodemvrijheid bij uitgeschoven knikdissel Opnamebreedte 2050 2050 2050 2050 2050 2050 2050 2050 Aantal messen stuks Kortste theoretische snijlengte Alle gegevens gaan uit van standaardbanden.
  • Pagina 19: Shuttle 370 S / 390 K / 410 S / 430 K / 450 S / 470 K / 490 S / 510 K

    Aanwijzingen voor de gebruiker 2.5.2 SHUTTLE 370 S / 390 K / 410 S / 430 K / 450 S / 470 K / 490 S / 510 K 2.5.2.1 Afmetingen Afb. 6: Afmetingen 26-00-0301-PLN_20170309 Model 370 S 390 K 410 S 430 K 450 S...
  • Pagina 20: Pick-Up

    Aanwijzingen voor de gebruiker 2.5.2.3 Pick-up Model 370 S 390 K 410 S 430 K 450 S 470 K 490 S 510 K Bodemvrijheid pick-up Bodemvrijheid bij uitgeschoven knikdissel Opnamebreedte 2050 2050 2050 2050 2050 2050 2050 2050 Aantal messen stuks Kortste theoretische snijlengte Alle gegevens gaan uit van standaardbanden.
  • Pagina 21: Waarschuwingssymbolen En Aanwijzingsstickers

    Aanwijzingen voor de gebruiker Waarschuwingssymbolen en aanwijzingsstickers De waarschuwingssymbolen op de machine zijn bedoeld voor de veiligheid van alle personen, die met de machine werken en waarschuwen tegen restgevaren. De aanwijzingsstickers kenmerken machinespecifieke bijzonderheden, die voor een onberispelijke werking van de machine aangehouden moeten worden. ...
  • Pagina 22 Aanwijzingen voor de gebruiker B06-0541 Voor inbedrijfstelling de handleiding en de veiligheidsvoorschriften lezen en in acht nemen! Reinigingsaanwijzingen bij gebruik van een hogedrukreiniger B06-0542 Pas op voor bewegende delen! Nooit met de handen in de draaiende machine komen! Beveiligingsinrichtingen bij draaiende motor niet openen of verwijderen! B06-0543 Machineonderdelen pas aanraken als ze volledig tot stilstand gekomen zijn! Voordat u aan de strooischijven gaat werken, aftakas uitschakelen, motor afzetten en...
  • Pagina 23 Aanwijzingen voor de gebruiker B06-0549 Vóór onderhouds- en reparatiewerkzaamheden motor uitzetten en sleutel verwijderen! B06-0556 Vóór het openen van de beveiligingsinrichtingen motor uitzetten en sleutel verwijderen! B06-0602 Wegzetsteun moet zich tijdens het rijden in bovenste positie bevinden. Het steunwiel moet naar boven en richting achterkant van het voertuig gezwenkt zijn.
  • Pagina 24 Aanwijzingen voor de gebruiker B06 0626 Voldoende afstand van beide vlakken houden. B06-0869 Vóór elke inbedrijfstelling ervoor zorgen dat niemand zich in de onmiddellijke nabijheid bevindt (met name kinderen). Zorg voor voldoende zicht, bijv. bij het achteruitrijden! B06-0870 Als de machinedelen voor werkgebruik uitgeschoven zijn, kan de hoogte groter dan 4000 mm worden.
  • Pagina 25: Aandrijving

    Aanwijzingen voor de gebruiker 2.6.1.2 Aandrijving B06-0551 Het aandrijftoerental van de cardanas bedraagt: max. 540 min-1! (voertuigtype afhankelijk, zie typeplaatje) B06-0599 Het aandrijftoerental van de cardanas bedraagt: max. 750 min-1! (voertuigtype afhankelijk, zie typeplaatje) B06-0538 Het aandrijftoerental van de cardanas bedraagt: max.
  • Pagina 26: Hydraulisch Systeem

    Aanwijzingen voor de gebruiker 2.6.1.3 Hydraulisch systeem B06-0548 Voorzichtig bij uittredende hogedrukvloeistoffen. Aanwijzing in het technische handboek in acht nemen B06-0862 onstante-stroom systeem: Draaiknop tot aanslag uitdraaien Constante-druk systeem / Load Sensing System (LS): Draaiknop tot aanslag indraaien 2.6.1.4 Transportbodem B06-0544 Laadvlak nooit bij ingeschakelde aandrijving en draaiende motor bereden! 2.6.1.5...
  • Pagina 27: Onderstel - Tandem Asaggregaat

    Aanwijzingen voor de gebruiker 2.6.1.6 Onderstel - tandem asaggregaat B06-1017 Bij alle voertuigen met een tandem asaggregaat en een smeerbare middencoulisse moet de smeerbout in de middelste veerschoen iedere 10 bedrijfsuren gesmeerd worden om de functie te waarborgen en de slijtage te verlagen.
  • Pagina 28: Liftas

    Aanwijzingen voor de gebruiker 2.6.1.8 Liftas B06-0817 Bij beladen of gedeeltelijk beladen wagen voor het begin van een rit op de openbare weg de liftas laten zakken. B06-0939 Liftas alleen bij compleet geleegd voertuig bedienen. B06-0972 Bij gelifte as de handregelaar van de persluchtreminrichting op Lege last zetten. 201803 nl - 28 -...
  • Pagina 29: Dwangbesturing

    Aanwijzingen voor de gebruiker 2.6.1.9 Dwangbesturing B06-0666 Bij het aankoppelen niet met de handen tussen tractor en verbindingsinrichting van de tractor komen! Tandem B06-1035 - Type: - Onderstel: Tandem - As: 2e as gestuurd - Instelling van de besturingsvarianten (aanwijzingen bedieningshandleiding onder "Inbedrijfstelling...
  • Pagina 30 Aanwijzingen voor de gebruiker Tridem B06-1038 - Type: M / HW / Vario / SL - Onderstel: Tridem - As: 1e as gestuurd - Instelling van de besturingsvariant (aanwijzingen bedieningshandleiding onder "Inbedrijfstelling werking Dwangbesturing" in acht nemen!) B06-1039 - Type: M / HW / Vario / SL - Onderstel: Tridem...
  • Pagina 31: Laadwagen

    Aanwijzingen voor de gebruiker 2.6.1.10 Laadwagen B06-0504 Bediening aan de zijkant van het voertuig links: Dissel rechts: Snijwerk B06-0505 Bediening aan de zijkant van het voertuig boven: Dissel omhoog / Snijwerk aan beneden: Dissel naar beneden / Snijwerk uit B06 0606 Nooit met de handen in het pick-upbereik komen zolang de tractormotor met aangesloten aftakas draait t.
  • Pagina 32: Veiligheids- En Ongevallenpreventievoorschriften

    Aanwijzingen voor de gebruiker Veiligheids- en ongevallenpreventievoorschriften 2.7.1 Basisregels  Vóór elke inbedrijfstelling de wagen controleren op verkeers- en bedrijfsgereedheid!  Neem naast de aanwijzingen in deze bedieningshandleiding de algemeen geldende veiligheids- en ongevallenpreventievoorschriften in acht.  Bij gebruik op openbare verkeerswegen dient u de betreffende bepalingen c.q. verkeersregels in acht te nemen! ...
  • Pagina 33: Verkeersvoorschriften

    Aanwijzingen voor de gebruiker 2.7.3 Verkeersvoorschriften In Nederland dienen de volgende voorschriften in acht te worden genomen (in het buitenland de specifieke voorschriften voor dat land):  Bij rijden op de openbare weg moet het voertuig een goedkeuring hebben, de goedkeuring wordt verstrekt door de wegverkeersautoriteiten.
  • Pagina 34: Aftakasbedrijf

    Aanwijzingen voor de gebruiker 2.7.5 Aftakasbedrijf Montage en demontage van de cardanas alleen bij uitgezette motor en uitgetrokken contactsleutel! Cardanas nooit bij afgezette motor inschakelen. Bij werkzaamheden met de aftakas mag zich niemand in het bereik van de draaiende aftak- of cardanas bevinden! ...
  • Pagina 35: Hydraulische Installatie

    Aanwijzingen voor de gebruiker 2.7.6 Hydraulische installatie  Hydraulische installatie staat onder hoge druk!  De snijderhydraulica is voorzien van een hydro-accumulator. Deze kan ook bij drukloze hydraulica onder hoge druk staan!  Bij het aansluiten van hydraulische cilinders en motoren dient op de aansluitingsvoorschriften van de hydraulische slangen te worden geacht! ...
  • Pagina 36: Remmen En Banden

    Aanwijzingen voor de gebruiker 2.7.7 Remmen en banden  Vóór iedere rit de werking van de remmen controleren!  De remsystemen moeten regelmatig aan een grondige controle worden onderworpen!  Instel- en reparatiewerkzaamheden aan de reminstallatie mogen alleen door vakwerkplaatsen of een erkende remmendienst te worden uitgevoerd! ...
  • Pagina 37: Belangrijke Aanwijzingen Voor De Werking Van De Wagen

    Aanwijzingen voor de gebruiker Belangrijke aanwijzingen voor de werking van de wagen  Lengte van de cardanas moet aangepast worden aan de ter beschikking staande tractor! Neem de onderhouds- montage-aanwijzingen cardanasfabrikant acht. Max. 1000t/min.  De steunvoet voor de rit naar boven schuiven en vergrendelen! ...
  • Pagina 38: Restgevaren

    Aanwijzingen voor de gebruiker Restgevaren  Er bestaat knelgevaar bij het omhoogbrengen en neerlaten van de steunvoet.  Bovendien bestaat er knelgevaar bij het sluiten van de veiligheidsvoorzieningen.  Bij het rijden op oneffen bodem bestaat knelgevaar door verkleining van de vrije ruimte tussen banden en frame.
  • Pagina 39: Inbedrijfstelling En Werking

    Inbedrijfstelling en werking Inbedrijfstelling en werking Werking Machine Het oogstgoed wordt met een aan de voorzijde van de machine aangebrachte pick-up met verende tanden van de bodem opgenomen en naar het transportaggregaat getransporteerd. In het transportkanaal wordt het materiaal door de laadrotor opgenomen en door de messen van het snijwerk op een, afhankelijk van de mesuitrusting van het snijwerk, variabele lengte doorgesneden.
  • Pagina 40: Aanhangen Aan De Tractor

    Inbedrijfstelling en werking Aanhangen aan de tractor Bij het aan- en afkoppelen van de wagen aan/van de tractor bestaat gevaar voor letsel! Kom daarom bij het koppelen nooit tussen tractor en voertuig of achter de wagen, als de wagen niet met blokken of Handrem tegen wegrollen is beveiligd.
  • Pagina 41: Wegzetten Van De Wagen

    Inbedrijfstelling en werking Wegzetten van de wagen In principe moet het volgende in acht worden genomen:  Het platform mag een maximale helling van 7° niet overstijgen.  Bij het wegzetten moet de wagen met handrem en blokken beveiligd worden. ...
  • Pagina 42: Dissel

    Inbedrijfstelling en werking Dissel 3.5.1 Disselverstelling (hydraulisch) Bij machines met een hydraulische disselverstelling kan door het verplaatsen van de cilinders op de dissel in afgekoppelde toestand van de machine de disselhoogte en zodoende de hoogte van de trekinrichting worden aangepast (Afb. Afb.
  • Pagina 43: Besturing Aan Machinezijde

    Inbedrijfstelling en werking 3.5.1.2 Besturing aan machinezijde Voor eenvoudige hantering is aan de zijkant op het machineframe een besturing voor de bediening van de dissel (Afb. 9) en van het snijwerk (zie hiervoor de paragraaf "Snijwerk") aangebracht. Hiermee kan de dissel comfortabel omhoog en omlaag worden gebracht.
  • Pagina 44: Dissel Sensor Rechts

    "Elektra" / "Sensorinstelling" in acht worden genomen! Het afstellen van weergavewaarde t.o.v. sensorwaarde is mogelijk in het fabrieksmenu. Als de weergavewaarden niet plausibel zijn, neem dan contact op met uw BERGMANN-vertegenwoordiger of met de klantenservice van de firma BERGMANN.
  • Pagina 45: Hoeksensor

    Inbedrijfstelling en werking 3.5.2.1 Hoeksensor Pos. 1: Hoeksensor Registreert de standen van componenten. Pos. 2: Moeren (2 stuks) Voor het bevestigen van de sensor. Pos. 3: Signaalgever Bewegende component (bijv. achterklep). Pos. 4: Sensoropname Vaste component (bijv. houder). Afb. 11: Hoeksensor Sensorgegevens: Maximaal aanhaalmoment: 2,5 Nm...
  • Pagina 46: Cardanas

    Inbedrijfstelling en werking Cardanas Cardanas alleen bij stilstaande motor, uitgeschakelde aftakas en uitgetrokken contactsleutel monteren! Aftakas nooit bij afgezette motor inschakelen! Alvorens de aftakas in te schakelen dient u er op te letten dat niemand zich in de buurt van de wagen bevindt! Alvorens de aftakas in te schakelen dient u ervoor te zorgen dat het gekozen aftakastoerental van de tractor overeenkomt met het toegestane toerental van de aggregaten.
  • Pagina 47 Inbedrijfstelling en werking Bediening van de treksluiting Aankoppelen: De zwarte kunststofring (a) is teruggeschoven en vastgeklikt. De schuifvork op de aansluitas schuiven. De vork schuiven totdat de sluiting (a) vastklikt (het vastklikken is duidelijk hoorbaar en de zwarte kunststofring schiet naar voren). Door trek- en drukbewegingen controleren of de schuifvork goed en stevig vastzit.
  • Pagina 48: Pick-Up

    Inbedrijfstelling en werking Pick-up De pick-up (Afb. 12 / pos. 1) is aan de voorkant van de machine aangebracht. De pick-up raapt het laadgoed voorzichtig op van de bodem en transporteert het continu naar de rotor van het transportaggregaat. Afb. 12: Pick-up Het volledige pick-up-bereik bestaat uit de volgende afzonderlijke componenten: Pick-up Tastwielen (aan de zijkant)
  • Pagina 49: Pick-Up Vergrendelen/Ontgrendelen

    Inbedrijfstelling en werking 3.7.1 Pick-up vergrendelen/ontgrendelen WAARSCHUWING! Verwondingsgevaar door het onbedoeld bewegen van de pick-up! Als de pick-up niet wordt beveiligd, kan de pick-up ongewild bewegen. Daardoor kunnen personen ernstig gewond raken.  Bij werkzaamheden aan resp. onder de pick-up, moet u de pick-up altijd beveiligen tegen onbedoeld zakken.
  • Pagina 50: Pick-Up Omhoog Brengen / Laten Zakken

    Inbedrijfstelling en werking 3.7.2 Pick-up omhoog brengen / laten zakken WAARSCHUWING! Er kan gevaar ontstaan voor beknelling van vingers en hand van personen als de pick-up omhoog of omlaag wordt gebracht!  Bij het omhoog brengen en laten zakken van de pick-up erop letten dat niemand zich in de gevarenzone bevindt.
  • Pagina 51: Pick-Up Inschakelen/Uitschakelen

    Inbedrijfstelling en werking 3.7.3 Pick-up inschakelen/uitschakelen WAARSCHUWING! Gevaar voor naar binnen trekken en blijven hangen van het hele lichaam bij aangedreven werktuigen (pick-up en rotor)! Deze gevaren kunnen ernstig letsel met mogelijk dodelijke afloop veroorzaken.  Nooit in het pick-up-bereik grijpen zolang de tractor met aangesloten aftakas draait. ...
  • Pagina 52: Pick-Up Werkhoogte Instellen

    Inbedrijfstelling en werking 3.7.4 Pick-up werkhoogte instellen WAARSCHUWING! Verwondingsgevaar door bewegingen van tractor en machine of van onderdelen van de machine!  Beveilig de tractor en machine vóór alle werkzaamheden aan de machine tegen onbedoeld wegrollen en starten!  Stuur personen weg uit de gevarenzone van tractor en machine of van bewegende onderdelen van de machine! Hiervoor moeten...
  • Pagina 53 Inbedrijfstelling en werking  Verwijder de veervoorstekker (Afb. 16 / pos. 2) voor het beveiligen van de koppelstang (Afb. 16 / pos. 3).  Houd het tastwiel aan de handgreep (Afb. 16 / pos. 4) omhoog en maak de koppelstang (Afb. 16 / pos. 3) los van de opnamepen. ...
  • Pagina 54: Tastwielen

    Inbedrijfstelling en werking 3.7.5 Tastwielen Voor gebruik op een bodem met minder draagvermogen is de machine standaard uitgerust met brede tastwielen met luchtbanden (Afb. 19 / pos. 1). De naloopbesturing ontziet bijv. bij het maken van bochten de grasnerf. Om optimaal gebruik te kunnen maken van het pendelbereik van de pick-up, moet de werkhoogte van de pick-up worden ingesteld.
  • Pagina 55: Tastrol

    Inbedrijfstelling en werking 3.7.6 Tastrol De tastrol achter de pick-up ondersteunt de hoogtegeleiding van de tastwielen op oneffen of zacht terrein. De instelhoogte van de tastrol is afhankelijk van de afstand tussen bodem en verende tanden van de pick-up. Dat betekent: Werkhoogte pick-up = werkhoogte tastrol Bij het instellen van de werkhoogte van de tastrol moet als volgt te werk worden gegaan:...
  • Pagina 56: Geleidekam En Zwadrol

    Inbedrijfstelling en werking 3.7.7 Geleidekam en zwadrol Boven de pick-up is de machine uitgerust met een geleidekam (Afb. 21 / pos. 1) en een zwadrol (Afb. 21 / pos. 2). Deze waarborgen bij kort oogstgoed dat het materiaal onberispelijk kan worden geraapt. Het voer wordt door de geleidekam tegen de opnametanden gedrukt, waardoor wordt verhinderd dat het naar voren toe wegvalt.
  • Pagina 57: Transportaggregaat

    Inbedrijfstelling en werking Transportaggregaat Het transportaggregaat (Afb. 23 / pos. 1) bevindt zich in de ketting van de materiaalstroom achter de pick-up. De transportrotor spiraalvormig geplaatste transporttanden transporteert het laadgoed gelijkmatig door het transportkanaal naar de laadruimte van de machine. Afstrijkers in de tussenruimtes van de transporttanden verhinderen daarbij dat de transportrotor verstopt raakt.
  • Pagina 58: Transportkanaal Afdekking

    Inbedrijfstelling en werking E-bediening Het in- en uitschakelen van het transportaggregaat vindt plaats d.m.v. de terminal en de aftakas van de tractor. Ga hierbij als volgt te werk:  Koppel hydraulische voedingsleidingen stuurblok overeenkomstig betreffende voedingssysteem aan op de passende aansluitingen van de tractor. Hiervoor moeten de handelingsaanwijzingen en aanwijzingen in de bedieningshandleiding in het hoofdstuk "Werking en instellingen"...
  • Pagina 59: Snijwerk

    Inbedrijfstelling en werking Snijwerk Bij alle werkzaamheden met messen mogen de messen nooit aan de snijkant worden beetgepakt. Verwondingsgevaar! Er moeten handschoenen gedragen worden. Elk mes is afzonderlijk tegen vreemde deeltjes beveiligd. Na aanspreken van de beveiliging springt het mes zelfstandig terug in de snijstand.
  • Pagina 60: De Messen Slijpen

    Inbedrijfstelling en werking 3.9.2 De messen slijpen U dient ervoor te zorgen dat de messen altijd goed geslepen zijn. Daardoor kunt u materiaalbesparend en gemakkelijk werken. De messen worden in gedemonteerde toestand geslepen. Er moet als volgt te werk worden gegaan: ...
  • Pagina 61: Onderstel (Hydraulische Ascompensatie)

    Inbedrijfstelling en werking 3.10 Onderstel (hydraulische ascompensatie) Na het aankoppelen van de aanhanger moet altijd als eerste de hydraulische leiding van de vrije terugloop aangekoppeld worden! Bij het rijden op de openbare weg dient u ervoor te zorgen dat de wagen de maximale hoogte van 4 meter niet overschrijdt.
  • Pagina 62: Instelling

    Inbedrijfstelling en werking 3.10.3 Instelling De rijhoogte mag niet direct met de kogelafsluitventielen aan het onderstel worden ingesteld! Verwondingsgevaar! De wagen moet zowel aan de linker- als aan de rechterkant van het onderstel dezelfde hoogte hebben! Bij eenzijdige overhelling van het onderstel, kan voor het vullen alleen de kogelkraan die de lagere kant aanstuurt worden geopend.
  • Pagina 63: Naloopbesturing

    Inbedrijfstelling en werking 3.11 Naloopbesturing De naloopstuuras maakt bodem- en gewasontziend rijden mogelijk. Bij vrijgegeven stuuras kunnen de wielen van de naloopstuuras zich bij bochtenrijwerk aanpassen. Als het voertuig met zo'n as is uitgerust, moeten de volgende punten in acht genomen worden. Als de volgende aanwijzingen niet worden opgevolgd, bestaat er verhoogd gevaar voor ongevallen! Bij het blokkeren van de assen moeten deze zich in rechtuitstand bevinden, anders bestaat er...
  • Pagina 64: Dwangbesturing

    Inbedrijfstelling en werking 3.12 Dwangbesturing Naar wens kunnen de stuurassen als dwangbestuurde assen uitgevoerd worden. In de praktijk brengt een dwanggestuurde as meer rijveiligheid, omdat die in tegenstelling tot een naloopgestuurde as transversale krachten kan absorberen (bijv. bij bochtenrijwerk). Bovendien kan een voertuig met dwanggestuurde as probleemloos achteruit worden gereden, omdat de wielen automatisch in de juiste hoekstand worden gebracht.
  • Pagina 65: Aanpassen Van De Tractor Aan De Aanhanger

    Inbedrijfstelling en werking 3.12.2 Aanpassen van de tractor aan de aanhanger Om de verbinding met de tractor tot stand te kunnen brengen zijn aan de tractor aansluitpunten vereist conform de normering van de VDMA vakgroep voor landbouwtechniek (afbeelding: Opname van de gevercilinder). De aanhangbok voor de opname van de gevercilinder van de dwangbesturing moet door een vakwerkplaats aan de tractor worden aangebracht, en moet uitgevoerd zijn voor een cilinderkracht van 65000 N.
  • Pagina 66: Aankoppelen

    Inbedrijfstelling en werking 3.12.3 Aankoppelen  Aanhanger zoals uitgelegd aankoppelen.  Afsluitkranen op de terminal, zoals in Afb.: Instelling 1e-3e as pos. 1 openen. Evt. ook het ventiel op de handpomp openen.  Dissel-cilinder aan de aankoppelpunten van de tractor bevestigen. ...
  • Pagina 67: Instelling Van De Besturing

    Inbedrijfstelling en werking 3.12.5 Instelling van de besturing De instelling van de stuuras moet na het aankoppelen en dagelijks voor werkbegin worden gecontroleerd en eventueel gecorrigeerd. Daartoe handelt u als volgt: 1. De tractor door rechtuit te rijden op een rechte, vlakke ondergrond plaatsen. 2.
  • Pagina 68 Inbedrijfstelling en werking Rijden met naloopgestuurde as (Afb.: Instelling 1e-3e as pos. 2.1) Bij de naloopbesturing blijven alle afsluitkranen geopend (Afb.: Instelling 1e - 3e as pos. 2.1). De wielen van de stuuras zijn vrij en kunnen bij vooruit rijden de stuurbewegingen van de tractor volgen. Achteruitrijden is bij deze stand niet mogelijk.
  • Pagina 69: Laadruimte

    Inbedrijfstelling en werking 3.13 Laadruimte GEVAAR! Gevaar voor naar binnen trekken of blijven hangen van het hele lichaam bij aangedreven werktuigen. Deze gevaren kunnen ernstig letsel met mogelijk dodelijke afloop veroorzaken. Het laadvlak nooit bij ingeschakelde aandrijving en draaiende motor betreden. ...
  • Pagina 70: Opklimladder En Toegangsdeur

    Inbedrijfstelling en werking 3.13.2 Opklimladder en toegangsdeur AANWIJZING Vóór aanvang van het rijden moet  de toegangsdeur gesloten zijn,  de ladder naar boven gezwenkt en met de hendel beveiligd zijn. Opklimladder naar beneden zwenken en laadruimtedeur openen: Bij het naar beneden zwenken van de opklimladder (Afb. 25 / pos. 1) en het openen van de laadruimtedeur (Afb.
  • Pagina 71: Voorwand (Hydraulisch Zwenkbaar)

    Inbedrijfstelling en werking 3.13.3 Voorwand (hydraulisch zwenkbaar) WAARSCHUWING! Gevaar voor beschadiging machine gevaar voor ongevallen veronachtzaming van de totale hoogte bij uitgeklapte werktuigen! Dit gevaar kan zware schade aan de machine en ernstige ongevallen veroorzaken.  Let er tijdens het rijden op de openbare weg op dat de machine de maximale hoogte van 4,00 meter niet overschrijdt.
  • Pagina 72: Voorwandstanden

    Inbedrijfstelling en werking 3.13.3.2 Voorwandstanden De voorwand biedt door de hydraulisch zwenkbare elementen verschillende standen voor een optimale aanpassing aan de tijdens het gebruik vereiste omstandigheden. De preciezere beschrijving van de betreffende standen staat in de volgende paragrafen. Stand 1 Naar achteren richting de laadruimte gezwenkt Onderste deel voorwand:...
  • Pagina 73: Voorwand Verplaatsen

    Inbedrijfstelling en werking 3.13.3.3 Voorwand verplaatsen De bediening is afhankelijk van de uitrusting van de machine en van het betreffende hydraulische systeem. De handelwijze voor het omhoog brengen en laten zakken van de voorwand staat in de volgende paragrafen. Voorbereiding: ...
  • Pagina 74: Voorwand Sensor Beneden (Rechts)

    "Elektra" / "Sensorinstelling" in acht worden genomen! Het afstellen van weergavewaarde t.o.v. sensorwaarde is mogelijk in het fabrieksmenu. Als de weergavewaarden niet plausibel zijn, neem dan contact op met uw BERGMANN-vertegenwoordiger of met de klantenservice van de firma BERGMANN.
  • Pagina 75: Hoeksensor

    Inbedrijfstelling en werking 3.13.4.1 Hoeksensor Pos. 1: Hoeksensor Registreert de standen van componenten. Pos. 2: Moeren (2 stuks) Voor het bevestigen van de sensor. Pos. 3: Signaalgever Bewegende component (bijv. achterklep). Pos. 4: Sensoropname Vaste component (bijv. houder). Afb. 32: Hoeksensor Sensorgegevens: Maximaal aanhaalmoment: 2,5 Nm...
  • Pagina 76: Voorwand Sensor Midden

    Inbedrijfstelling en werking 3.13.5 Voorwand sensor midden Pos. 1: Voorwand sensor midden Functie: Automatische vulling (persdruk) Uitvoering: Inductieve sensor "verbreekcontact" De rongen van de voorwand zijn tot aan het vooraf ingestelde punt naar voren gedrukt, zodat er geen overlap met de signaalgever meer plaatsvindt. De Led aan: transportbodem wordt automatisch ingeschakeld en wordt net zolang gebruikt tot de rongen zich weer in...
  • Pagina 77: Inductieve Sensor "Verbreekcontact" & "Maakcontact

    Inbedrijfstelling en werking 3.13.5.1 Inductieve sensor "verbreekcontact" & "maakcontact" Pos. 1: Inductieve sensor "verbreekcontact" & "maakcontact" Verbreekcontact: De sensor schakelt als er geen overlap met de signaalgever plaatsvindt, PIN 1 en PIN 2 zijn verbonden. Maakcontact: De sensor schakelt als er een overlap met de signaalgever plaatsvindt, PIN 1 en PIN 2 zijn verbonden.
  • Pagina 78: Voorwand Sensor Boven (Links & Rechts)

    Inbedrijfstelling en werking 3.13.6 Voorwand sensor boven (links & rechts) Pos. 1: Voorwand sensor boven (links & rechts) Functie: Automatische vulling (volume) Uitvoering: Inductieve sensor "maakcontact" De vulklep is zo ver opgetild dat er een overlap met signaalgever heeft plaatsgevonden. Led aan: transportbodem wordt automatisch ingeschakeld en wordt net zolang gebruikt tot de vulklep weer is...
  • Pagina 79: Inductieve Sensor "Verbreekcontact" & "Maakcontact

    Inbedrijfstelling en werking 3.13.6.1 Inductieve sensor "verbreekcontact" & "maakcontact" Pos. 1: Inductieve sensor "verbreekcontact" & "maakcontact" Verbreekcontact: De sensor schakelt als er geen overlap met de signaalgever plaatsvindt, PIN 1 en PIN 2 zijn verbonden. Maakcontact: De sensor schakelt als er een overlap met de signaalgever plaatsvindt, PIN 1 en PIN 2 zijn verbonden.
  • Pagina 80: Laadruimte Sensor Achter

    Inbedrijfstelling en werking 3.13.7 Laadruimte sensor achter Pos. 1: Laadruimte sensor achter Functie: Registratie van het vulniveau van de laadruimte Uitvoering: Ultrasone sensor Als een object zich binnen het ingestelde bereik bevindt, brandt de led D1 groen. Led D1: Als een object zich niet binnen het ingestelde bereik bevindt, brandt de led D1 rood.
  • Pagina 81: Opzetwanden

    Inbedrijfstelling en werking 3.13.8 Opzetwanden WAARSCHUWING! Gevaar voor beschadiging machine gevaar voor ongevallen veronachtzaming van de toegestane gewichten van de machine!  Let er bij het gebruik van opzetwanden op dat de toegestane asbelastingen en totaalgewichten niet worden overschreden! De op de machine aangegeven gewichten zijn bindend! Optioneel kan de zijwandhoogte en zodoende het laadvolume van de machine door opzetwanden worden vergroot.
  • Pagina 82: Laadruimteafdekking Instellen

    Inbedrijfstelling en werking 3.13.9 Laadruimteafdekking instellen WAARSCHUWING! Gevaar voor beschadiging en ongevallen als machinecomponenten niet in de transportstand zijn gebracht! Dit gevaar kan zware schade aan de machine en ernstige ongevallen veroorzaken, die tot ernstig letsel met mogelijk dodelijke afloop kunnen leiden. ...
  • Pagina 83: Laadruimteafdekking Sensor Rechts

    Inbedrijfstelling en werking 3.13.10 Laadruimteafdekking sensor rechts Pos. 1: Laadruimteafdekking sensor rechts Functie: Controle bij gesloten laadruimteafdekking Uitvoering: Inductieve sensor "verbreekcontact" De laadruimteafdekking is niet volledig geopend, Led aan: een verstelling van de voorwand is niet mogelijk. Led uit: De laadruimteafdekking is volledig geopend. Afb.
  • Pagina 84: Inductieve Sensor "Verbreekcontact" & "Maakcontact

    Inbedrijfstelling en werking 3.13.10.1 Inductieve sensor "verbreekcontact" & "maakcontact" Pos. 1: Inductieve sensor "verbreekcontact" & "maakcontact" Verbreekcontact: De sensor schakelt als er geen overlap met de signaalgever plaatsvindt, PIN 1 en PIN 2 zijn verbonden. Maakcontact: De sensor schakelt als er een overlap met de signaalgever plaatsvindt, PIN 1 en PIN 2 zijn verbonden.
  • Pagina 85: Transportbodem

    Inbedrijfstelling en werking 3.14 Transportbodem 3.14.1 Transportbodemkettingen De transportbodem bestaat uit 4 kettingstrengen met meeneemlijsten. De in het voorste deel verlaagde stalen bodem vermindert het vermogensverbruik vanwege de geringere transportkanaallengte. Deze opbouw waarborgt een veilig transport van de lading naar de achterkant van de machine.
  • Pagina 86: Doseeraggregaat

    Inbedrijfstelling en werking 3.15 Doseeraggregaat Voor een gelijkmatige verdeling van het oogstgoed op de vlaksilo kunnen de machines met 3 agressieve doseerwalsen uitgerust worden. De aandrijving van het doseeraggregaat is apart beveiligd met een nokkenschakelkoppeling. De doseerwalsen worden bij het openen van de achterklep automatisch ingekoppeld. Daarom mag de achterklep alleen bij stilstaande tractor-aftakas geopend worden.
  • Pagina 87 Inbedrijfstelling en werking Bij de instelling moet als volgt te werk worden gegaan:  Draai beide moeren (Afb. 44 / pos. 5) los.  Verstel door het indraaien of uitdraaien van de schroeven (Afb. 44 / pos. 6) de veerkracht van de trekveren (Afb. 44 / pos. 4). Let erop dat beide schroeven (Afb.
  • Pagina 88: Inductieve Sensor "Verbreekcontact" & "Maakcontact

    Inbedrijfstelling en werking 3.15.1.1 Inductieve sensor "verbreekcontact" & "maakcontact" Pos. 1: Inductieve sensor "verbreekcontact" & "maakcontact" Verbreekcontact: De sensor schakelt als er geen overlap met de signaalgever plaatsvindt, PIN 1 en PIN 2 zijn verbonden. Maakcontact: De sensor schakelt als er een overlap met de signaalgever plaatsvindt, PIN 1 en PIN 2 zijn verbonden.
  • Pagina 89: Achterklep

    Inbedrijfstelling en werking 3.16 Achterklep  Oponthoud in de gevarenzone is enkel toegestaan bij aangebrachte veiligheidsvergrendeling!  Nooit met de handen in het knelbereik komen, zolang daar onderdelen kunnen bewegen. Gevaar door draaiende machinedelen! Voldoende afstand tot de draaiende machinedelen houden. ...
  • Pagina 90: Achterklep Ver- En Ontgrendelen

    Inbedrijfstelling en werking 3.16.1 Achterklep ver- en ontgrendelen De hydraulische leiding naar de cilinders van de achterklep kan door een afsluitklep tegen onbedoeld openen en onbedoeld neerlaten vergrendeld worden. De afsluitklep bevindt zich rechts op het frame. Afb.: Afsluitklep achterklep Afsluitventiel geopend: Bij deze schakelstand is de achterklep niet vergrendeld en kan geopend en gesloten worden.
  • Pagina 91: Achterklep Sensor Beneden (Links & Rechts)

    Inbedrijfstelling en werking 3.16.2 Achterklep sensor beneden (links & rechts) Pos. 1: Achterklep sensor beneden (links & rechts) Functie: Vulstandweergave (bij type K) Uitvoering: Inductieve sensor "verbreekcontact" De achterklep is aan beide kanten iets geopend Led aan: en het terminaldisplay geeft "FULL" aan. De achterklep is volledig gesloten en bevindt zich Led uit: in onbelaste toestand.
  • Pagina 92: Inductieve Sensor "Verbreekcontact" & "Maakcontact

    Inbedrijfstelling en werking 3.16.2.1 Inductieve sensor "verbreekcontact" & "maakcontact" Pos. 1: Inductieve sensor "verbreekcontact" & "maakcontact" Verbreekcontact: De sensor schakelt als er geen overlap met de signaalgever plaatsvindt, PIN 1 en PIN 2 zijn verbonden. Maakcontact: De sensor schakelt als er een overlap met de signaalgever plaatsvindt, PIN 1 en PIN 2 zijn verbonden.
  • Pagina 93: Achterklep Sensor Boven (Rechts)

    "Elektra" / "Sensorinstelling" in acht worden genomen! Het afstellen van weergavewaarde t.o.v. sensorwaarde is mogelijk in het fabrieksmenu. Als de weergavewaarden niet plausibel zijn, neem dan contact op met uw BERGMANN-vertegenwoordiger of met de klantenservice van de firma BERGMANN.
  • Pagina 94: Hoeksensor

    Inbedrijfstelling en werking 3.16.3.1 Hoeksensor Pos. 1: Hoeksensor Registreert de standen van componenten. Pos. 2: Moeren (2 stuks) Voor het bevestigen van de sensor. Pos. 3: Signaalgever Bewegende component (bijv. achterklep). Pos. 4: Sensoropname Vaste component (bijv. houder). Afb. 49: Hoeksensor Sensorgegevens: Maximaal aanhaalmoment: 2,5 Nm...
  • Pagina 95: Achterklepstanden

    Inbedrijfstelling en werking 3.16.4 Achterklepstanden De achterklep biedt door de hydraulische verstelling van de openingsbreedte verschillende standen voor een optimale aanpassing aan de tijdens het gebruik vereiste omstandigheden. De preciezere beschrijving van de betreffende standen staat in de volgende paragrafen. Stand 1 Openingsbreedte: De achterklep is volledig geopend.
  • Pagina 96: Hydraulisch Systeem

     Gebruik bij het zoeken naar lekkages vanwege verwondingsgevaar altijd geschikte hulpmiddelen en draag een veiligheidsbril.  Bij letsel meteen een arts bezoeken! Er bestaat infectiegevaar.  Controleer de slangleidingen regelmatig en vervang deze bij beschadiging en veroudering door originele slangleidingen van BERGMANN. Hiervoor moeten bovendien...
  • Pagina 97: Aanduidingen Van De Hydraulische Voedingsleidingen

    Inbedrijfstelling en werking 3.17.2 Aanduidingen van de hydraulische voedingsleidingen WAARSCHUWING! Gevaar door verkeerde aansluiting van de voedingsleidingen Door het verkeerd aansluiten van de voedingsleidingen kan er aanzienlijk gevaar ontstaan voor personen door storingen van de machine.  Bij het aankoppelen van de hydraulische leidingen moeten deze op correcte aansluiting worden gecontroleerd.
  • Pagina 98: Hydraulisch Systeem "E-Bediening

    Inbedrijfstelling en werking 3.17.3 Hydraulisch systeem "E-bediening" Afhankelijk van machinetype en uitrusting kan de machine met het hydraulische systeem "E-bediening" zijn uitgerust. Daarbij gaat het om een hydraulisch circuit met een elektrohydraulisch stuurblok. Na het aankoppelen van de voedingsleidingen op de tractor kunnen de hydraulische functies van de machine direct door de terminal worden bediend.
  • Pagina 99 Inbedrijfstelling en werking Afb. 54: Stuurblok B09-2447 Dissel Voorwand (bovenste deel) Voorwand (onderste deel) Pick-up (omhoog brengen / laten zakken) Pick-up (aandrijving) Snijwerk Transportbodem Stuuras Achterklep - 99 - 201803 nl...
  • Pagina 100: Voedingsleiding Van Het Hydraulische Systeem "E-Bediening

    Inbedrijfstelling en werking 3.17.3.2 Voedingsleiding van het hydraulische systeem "E-bediening" In de volgende lijst staan de voor het machinetype mogelijke hydraulische voedingsleidingen met de betreffende aanduidingen van het hydraulische systeem "E-bediening". Afhankelijk van de uitrusting van de machine kunnen de hydraulische voedingsleidingen variëren. Hiervoor moeten bovendien...
  • Pagina 101 Inbedrijfstelling en werking Voedingsleidingen voor extra functies zonder stuurblokverbinding: Afhankelijk van machinetype en uitrusting kunnen de extra hydraulische functies van de machine zonder stuurblokverbinding na het aankoppelen van de voedingsleidingen op de tractor overeenkomstig het hydraulische systeem van de handbesturing direct door de tractorbedieningsapparaten worden bediend. Onderstel (omhoog brengen / laten zakken) 18-13-0207 Slang:...
  • Pagina 102: Voedingssysteem Bij "E-Bediening

    Inbedrijfstelling en werking 3.17.3.3 Voedingssysteem bij "E-bediening" Het hydraulische systeem van de tractor kan afhankelijk van type en uitrusting variëren en bepaalt de instelling van het voedingssysteem van de aangehangen machine. Het wisselen tussen de verschillende voedingssystemen vindt zonder gereedschap plaats door het eenvoudig erin of eruit draaien van het handwiel op het stuurblok (Afb.
  • Pagina 103 Inbedrijfstelling en werking Voedingssysteem met constante systeemdruk oudere tractors worden gedeeltelijk constante- druksystemen gebruikt. In dergelijke systemen probeert de tractorpomp altijd de maximale druk te behouden. Als de verbruikers geen olie nodig hebben, transporteert de pomp ook geen olie. Aangezien de pomp altijd de maximale druk beschikbaar stelt, moet het drukverschil (Δp) door de drukbalans in de ingangsplaat worden begrensd.
  • Pagina 104 Inbedrijfstelling en werking Voedingssysteem Load Sensing (CC) ingangsplaat stuurblok beschikt over ontlastingsregelaar. Via deze regelaar stroomt 0,7 l/min naar de tank. De Load Sensing-ontlasting zorgt ervoor dat de pomp terugregelt zodra een verbruiker wordt uitgeschakeld. Als de getrokken machine op een Load Sensing-systeem moet worden aangesloten, moet dit systeem via "Power Beyond"...
  • Pagina 105: De Hydraulische Voedingsleidingen Bij "E-Bediening" Aankoppelen

    Inbedrijfstelling en werking 3.17.3.4 De hydraulische voedingsleidingen bij "E-bediening" aankoppelen AANWIJZING Let erop dat:  bij het aankoppelen van de hydraulische voedingsleidingen het hydraulische systeem zowel aan machine- als aan tractorzijde drukloos is. De bedieningsapparaten van de tractor moeten vóór het koppelen altijd eerst in de vlotterstand worden gebracht. ...
  • Pagina 106: De Hydraulische Voedingsleidingen Bij "E-Bediening" Afkoppelen

    Inbedrijfstelling en werking 3.17.3.5 De hydraulische voedingsleidingen bij "E-bediening" afkoppelen AANWIJZING Let erop dat:  bij het afkoppelen van de hydraulische voedingsleidingen het hydraulische systeem zowel aan machine- als aan tractorzijde drukloos is. De bedieningsapparaten van de tractor moeten vóór het koppelen altijd eerst in de vlotterstand worden gebracht. Bij het afkoppelen moet als volgt te werk worden gegaan: ...
  • Pagina 107: Terminal

    Inbedrijfstelling en werking 3.18 Terminal 3.18.1 Terminal BCT 20 De paragraaf "Terminal BCT 20" beschrijft alleen als korte handleiding de handelwijze en de hantering voor de snelle inbedrijfstelling van de machine. Hiervoor moeten de aanwijzingen en handelingsaanwijzingen in de afzonderlijke Belangrijk! bedieningshandleiding "Machinebesturing BCT20 / ISOBUS"...
  • Pagina 108: Snelstart

    Inbedrijfstelling en werking 3.18.1.2 Snelstart 1. Besturing inschakelen: Hoofdschakelaar indrukken 2. Menu selecteren: Strooier: 2/3 Afladen Laadwagen: 2/4 Afladen of 4/4 Opladen 3. Aftakas inschakelen (toerental afhankelijk van type & uitrusting in acht nemen 4. Olievoorziening inschakelen (niet nodig bij Load- Sensing) 5.
  • Pagina 109: Menu Voorbeelden - Laadwagen

    Inbedrijfstelling en werking 3.18.1.3 Menu Voorbeelden - laadwagen Menu 2/4 – Afladen bij laadwagen Transportbodem- snelheid Menu 2/4 Afladen Achterklep Pick-up omhoog brengen/ omhoog brengen/ neerlaten neerlaten Knikdissel Transportbodem omhoog brengen/ vooruit / achteruit neerlaten Menu 2/4 – Afladen bij laadwagen ...
  • Pagina 110: Gebruik Van De Machine

    Gebruik van de machine Gebruik van de machine  Allereerst de machine grondig afsmeren. Zie [Smeerplan].  Machine aan de tractor koppelen. Aanwijzingen onder [Inbedrijfstelling en werking] in acht nemen. Als bovengenoemde aanwijzingen niet worden opgevolgd, bestaat er verhoogd gevaar voor ongevallen.
  • Pagina 111: Lossen

    Gebruik van de machine Lossen Het lossen van de machine wordt vanaf de tractorzitting met de terminal gestuurd. Door de weergave aan de voorwand is de stand van de klep steeds zichtbaar. 4.2.1.1 Lossen zonder doseerwalsen  Menu "Afladen" selecteren ...
  • Pagina 112: Rijden Op De Openbare Weg

    Gebruik van de machine Rijden op de openbare weg Hiervoor moeten beslist de "Algemene veiligheids- en ongevallenpreventievoorschriften" in Belangrijk! het hoofdstuk "Aanwijzingen voor de gebruiker" in acht genomen worden. Bij het rijden op de openbare weg moeten de nationale wegverkeersvoorschriften in acht genomen en aangehouden worden.
  • Pagina 113: Rijstijl

    Gebruik van de machine 4.3.3 Rijstijl Er moet voor een rijstijl gekozen worden, waarbij de beheersing van de machine altijd gewaarborgd is. Hierbij moet rekening gehouden worden met persoonlijke vaardigheden, alsmede de omstandigheden buiten, zoals rijbaan, bochten, verkeer, weer en zicht. De rijsnelheid moet aangepast worden aan de omstandigheden. Als de machine maar gedeeltelijk beladen is, kan de tractor moeilijker bestuurbaar zijn.
  • Pagina 114: Verzorging En Onderhoud

    Verzorging en onderhoud Verzorging en onderhoud Algemeen  Reinigings- en onderhoudswerkzaamheden mogen alleen bij uitgeschakelde cardanas en stilstaande motor worden uitgevoerd! - Contactsleutel wegnemen!  Afgelaten olie volgens de voorschriften verwijderen!  Na de onderhoudswerkzaamheden de beveiligingsinrichtingen weer aanbrengen.  Doorvoermantel en veiligheidstrechter van de cardanas en de aftakas-bescherming moeten aangebracht zijn en zich in een reglementaire toestand bevinden! ...
  • Pagina 115: Onderhoudsplan

    Verzorging en onderhoud Onderhoudsplan Voor de afzonderlijke onderhoudspunten zijn in het hoofdstuk "Verzorging en onderhoud" bij Belangrijk de afzonderlijke functies en componenten de handelwijze bij het onderhoud, verdere onderhoudsaanwijzingen en evt. verdere intervallen vermeld, die eveneens opgevolgd en overeenkomstig toegepast moeten worden. meegeleverde externe documenten,...
  • Pagina 116: Na 20 Vrachten (Dagelijks)  Volgens Smeerplan Afsmeren

    Verzorging en onderhoud 5.3.1.2 Na 20 vrachten (dagelijks)  Volgens smeerplan afsmeren  Werking van verlichting controleren  Werking van reminrichting controleren  Transportbodemspanning controleren; evt. bijstellen c.q. ketting inkorten  Kettingspanning strooiwerkaandrijving / doseeraggregaataandrijving controleren  Rollenketting (indien aanwezig) smeren ...
  • Pagina 117: Schroefaanhaalmomenten

    Verzorging en onderhoud Schroefaanhaalmomenten Tabel: Standaard aanhaalwaarden voor schroeven - 117 - 201803 nl...
  • Pagina 118: De Machine Reinigen

    Verzorging en onderhoud De machine reinigen Tot de verzorging van de machine hoort naast de smering ook de reiniging. Hierbij moet het volgende in acht genomen worden:  Alle drijfwerken en energietoevoer uitschakelen!  Aftakas uitschakelen, motor uitschakelen en contactsleutel verwijderen! ...
  • Pagina 119: Banden En Wielen

    Verzorging en onderhoud Banden en wielen Er mogen alleen de door ons vrijgegeven banden en velgen gemonteerd worden. Reparatiewerkzaamheden aan banden mogen alleen door vakpersoneel met daartoe geschikt gereedschap uitgevoerd worden. Bij werkzaamheden aan de wielen dient ervoor te worden gezorgd dat de wagen veilig is neergezet en tegen wegrollen beveiligd (blokken gebruiken).
  • Pagina 120: Bandenspanning

    Verzorging en onderhoud 5.7.2 Bandenspanning De bandenspanning moet tenminste om de 14 dagen bij koude banden gecontroleerd worden. Er moeten doppen op de ventielen gemonteerd zijn. PR / CAREX + Banden Merk Bandenspanning SHUTTLE* 22.5" 550/60 - 22.5 22.5" 600/55 - 22.5 22.5"...
  • Pagina 121: Assen

    Verzorging en onderhoud Assen Assen mogen nooit overbelast worden!  Geen onreglementaire overbelasting van de wagen door overschrijden van het toegestane totaalgewicht.  Geen overschrijding van de toegestane snelheid.  Geen eenzijdige overbelasting door verkeerd laden, c.q. rijden over stoepkanten, e.d. ...
  • Pagina 122: Vet Van De Wielnaaflagering Wisselen

    Verzorging en onderhoud 5.8.3 Vet van de wielnaaflagering wisselen  Wagen veilig opbokken en rem loszetten. Wielen en naafdop demonteren.  Veiligheidssplint verwijderen en asmoer afschroeven.  Met een geschikt werktuig de wielnaaf met remtrommel en kegellager van de asbenen trekken. ...
  • Pagina 123: Naloop-Stuurassen

    Verzorging en onderhoud 5.8.4 Naloop-stuurassen De naloopstuuras maakt bodem- en gewasontziend rijden mogelijk. Bij vrijgegeven stuuras kunnen de wielen van de naloopstuuras zich bij bochtenrijwerk aanpassen. Als de wagen met een naloopstuuras is uitgerust, dan moeten de aanwijzingen onder Belangrijk! [Inbedrijfstelling en werking - naloopstuuras] in acht genomen worden.
  • Pagina 124: Persluchtremsysteem

    Verzorging en onderhoud Persluchtremsysteem  De remsystemen moeten regelmatig aan een grondige controle worden onderworpen.  Instel- en reparatiewerkzaamheden aan de reminstallatie mogen alleen door vakwerkplaatsen of een erkende remmendienst te worden uitgevoerd.  Bij het aankoppelen van de beide remslangen moet u zien of de afdichtingen schoon en onbeschadigd zijn. Beschadigde afdichtingen vervangen.
  • Pagina 125: Leidingsfilterreiniging

    Verzorging en onderhoud 5.9.4 Leidingsfilterreiniging De voorraad- en de remleiding zijn elk voorzien van een leidingsfilter. Deze moeten elke 3-4 maanden gereinigd worden. Ga als volgt te werk:  Afsluitdop (a) in de behuizing drukken en de snapring (b) na het samendrukken uit de behuizing trekken.
  • Pagina 126: Remcilinderslag Controleren

    Verzorging en onderhoud 5.9.7 Remcilinderslag controleren Elke 3-4 maanden moet de remcilinderslag gecontroleerd worden. Als de slag bij vol remmen groter is dan 30 mm, dan moet de rem bijgesteld worden. Afb.: Remcilinderslag 5.9.8 Remhendel instellen  Zeskantmoeren van de remhendel-klemschroeven draaien en schroeven verwijderen.
  • Pagina 127: Handrem

    Verzorging en onderhoud 5.10 Handrem De handrem (Afb.: Handrem pos. 1) moet het wegrollen van de aanhanger met het maximaal toegestane totaalgewicht op een helling van max. 18% verhinderen. De handrem moet bijgesteld worden, als  75% van de spanbaan van de spindel nodig is om de handrem vast aan te trekken ...
  • Pagina 128: Aandrijving

    Verzorging en onderhoud 5.11 Aandrijving Voor de aandrijfstang van de laadwagen worden assen en gesloten oliebaddrijfwerken gebruikt. Alleen de pick- up wordt door een sterke rollenketting aangedreven. Bij wagens met doseeraggregaat vindt de aandrijving van de 2e en 3e doseerwals (afhankelijk van machinetype en uitrusting) eveneens door een sterke rollenketting plaats.
  • Pagina 129: Onderhoudsintervallen

    Verzorging en onderhoud 5.11.1.4 Onderhoudsintervallen Een vermindering van de onderhoudswerkzaamheden wordt bereikt door het gebruiksspecifieke onderhoud. Hiervoor heeft GKN Walterscheid onderhoudsklasses ingevoerd. Welk onderhoud voor GKN Walterscheid cardanassen nodig is, is snel te zien via een gebruiksspecifiek onderhoudsoverzicht. (De nieuwe onderhoudsintervallen werden bevestigd door GKN Walterscheid door een intensief, vijfjarig testprogramma.) Serie Serie...
  • Pagina 130: Drijfwerk

    Verzorging en onderhoud 5.11.2 Drijfwerk 5.11.2.1 Algemeen De tandwieldrijfwerken moeten regelmatig op lekkage gecontroleerd worden en er moet evt. een oliepeilcontrole uitgevoerd worden. Indien nodig moet drijfwerkolie worden bijgevuld. Bovendien moet jaarlijks de olie worden ververst. Drijfwerkolie:  SAE 85W-90 of hogere kwaliteit (z.B. ISO VG 320) ...
  • Pagina 131: Rotor- Planeetwieldrijfwerk - Drijfwerkolie Aftappen

    Verzorging en onderhoud 5.11.2.3 Rotor- planeetwieldrijfwerk - drijfwerkolie aftappen Bij het aftappen van de drijfwerkolie bij het in de rotor ingebouwde planeetwieldrijfwerk moet als volgt te werk worden gegaan: 1.) Pick- up omhoog brengen: Voor aanvang van de onderhoudswerkzaamheden moet de pick-up omhoog gebracht worden en met blokken tegen onbedoeld verplaatsen of laten zakken beveiligd worden.
  • Pagina 132 Verzorging en onderhoud 4.) Aansluitbuis monteren en olie aftappen voor zijkant De aansluitbuis (Afb.: Aansluitbuis monteren pos. 6 & 7) door de zijwandopening brengen aftapaansluitstuk planeetwieldrijfwerk schroeven. De aansluitbuis is met het zgn. "Bochumer aansluitstuk" uitgerust, dat door openschroeven het aftapaansluitstuk in het planeetwieldrijfwerk opent.
  • Pagina 133: Rotor- Planeetwieldrijfwerk - Drijfwerkolie Vullen

    Verzorging en onderhoud 5.11.2.4 Rotor- planeetwieldrijfwerk - drijfwerkolie vullen Het vullen met nieuwe drijfwerkolie vindt plaats door de vulopening in de aandrijfstomp van het drijfwerk (Afb.: Aandrijfstomp pos.1). De vulopening is tegelijkertijd ook de vulstandweergave.  Drijfwerkolie: ISO VG 460 synthetische olie (mobil SHC 460 of gelijkwaardig) ...
  • Pagina 134: Rollenketting

    Verzorging en onderhoud 5.11.3 Rollenketting De aandrijfkettingen zijn voorzien van kettingspanners. Controleer dagelijks de kettingspanning; evt. moeten de kettingen dan iets ingekort worden. Voor de smering moet motorolie gebruikt worden. Alleen bij machines met doseerwalsen: Een 1" rollenketting drijft de 2e en de 3e doseerwals van het doseeraggregaat aan.
  • Pagina 135: Koppelingen Bij Machinetype "S

    Verzorging en onderhoud 5.11.4 Koppelingen bij machinetype "S" Bij het openen van de achterklep worden de rotor en de pick-up uitgeschakeld en het doseeraggregaat ingeschakeld. Als de achterklep weer gesloten is, schakelen de klauwkoppelingen weer om. Koppeling doseeraggregaat Bij gesloten achterklep moet er tussen de koppelingselementen van het doseeraggregaat een afstand van ca.
  • Pagina 136: Transportbodemketting

    5.12.3 Transportbodemketting inkorten bij ongelijk uitgerekte kettingstrengen Als de transportbodemkettingen ongelijk zijn uitgerekt, neem dan contact op met de klantenservice van BERGMANN om passende informatie te ontvangen over de handelwijze bij het inkorten van de ketting. Klantenservice: Tel.: +49 (0) 44 44 - 20 08 15...
  • Pagina 137: Snijwerk

    Verzorging en onderhoud 5.13 Snijwerk 5.13.1 Mesinstelling Om een optimale snede van het oogstgoed te bereiken, moet de afstand van de snijmessen (Afb.: Mesinstelling pos. 1) tot de rotor (pos. 2) ca. 10 - 20 mm bedragen. De messen mogen de rotortrommel niet aanraken.
  • Pagina 138: Sensorinstelling

    Verzorging en onderhoud 5.13.3 Sensorinstelling 5.13.3.1 Sensor boven: Controleweergave "Snijwerk uit" Voor de instelling van de controleweergave "Snijwerk uit" moet als volgt te werk worden gegaan:  Het snijwerk (Afb.: Sensor boven pos. 1) eerst helemaal inschuiven. Het ligt tegen de stelschroeven (pos. 2) aan. ...
  • Pagina 139: Hydraulisch Systeem

    Verzorging en onderhoud 5.14 Hydraulisch systeem 5.14.1 Hydraulische oliefilter (pilootbox / comfortbesturing) Om het hydraulische blok tegen vervuiling te beschermen, is het hydraulisch systeem met een drukfilter (Afb.: Hydraulische oliefilter pos. 1) uitgerust. Het filterpatroon moet een keer per jaar als volgt vervangen worden: ...
  • Pagina 140: Schakelplannen

    Verzorging en onderhoud 5.15 Schakelplannen 5.15.1 Hydraulisch systeem 26-13-0129-PLN (Blatt1) 201803 nl - 140 -...
  • Pagina 141 Verzorging en onderhoud 26-13-0129-PLN (Blatt2) - 141 - 201803 nl...
  • Pagina 142: Elektrisch Gedeelte

    Verzorging en onderhoud 5.15.2 Elektrisch gedeelte Terminal – BCT 20 5.15.2.1 Terminal – CCI 200 5.15.2.2 201803 nl - 142 -...
  • Pagina 143: Terminal - Isobus

    Verzorging en onderhoud Terminal – ISOBUS 5.15.2.3 - 143 - 201803 nl...
  • Pagina 144: Kabelboom Bct / Cci / Isobus

    Verzorging en onderhoud 5.15.2.4 Kabelboom BCT / CCI / ISOBUS Afb. 59: Kabelboom 26-14-0122-PLN 201803 nl - 144 -...
  • Pagina 145: Kabelboom - Legenda

    Verzorging en onderhoud 5.15.2.4.1 Kabelboom - legenda ASW ... Stekker werklamp B ... Blok nr. K ... Kabeleinde nr. S ... Stekker sensor Q ... Stekker bron V ... Stekker verdeler W ... Ribbelbuis nr. Y ... Stekker ventiel O … Uitgang I …...
  • Pagina 146 Verzorging en onderhoud Knikdissel Knikdissel Stuuras Achterklep Achterklep Transportbodem ijlgang Schakeling/koppeling Voorwandklep Voorwandklep O ...: Uitgang OPHC1 Pick-up laden OPH1 Pick-up omkeren OPH2 Voorwand OPH3 Inkuilmiddelapparaat OPH4 Laadruimteafdekking - 2/2-weg schotelklep I ...: Ingang Toerental aftakas Transmissiesensor IMVC1 Achterkleppositie Hoeksensor IMVC2 Vulniveau laadruimte Ultrasone sensor...
  • Pagina 147: Kabelboom Bct / Cci / Isobus - Uitbreiding

    Verzorging en onderhoud 5.15.2.5 Kabelboom BCT / CCI / ISOBUS - uitbreiding Afb. 60: Kabelboom - uitbreiding 18-14-0678-PLN - 147 - 201803 nl...
  • Pagina 148: Kabelboom - Legenda

    Verzorging en onderhoud 5.15.2.5.1 Kabelboom - legenda B ... Blok nr. Q ... Stekker bron V ... Stekker verdeler W ... Ribbelbuis nr. 201803 nl - 148 -...
  • Pagina 149: Reminrichting

    Verzorging en onderhoud 5.15.3 Reminrichting Druckluft Bremse – Tandem 5.15.3.1 18-16-0103-PLN - 149 - 201803 nl...
  • Pagina 150 Verzorging en onderhoud Pos. Aanduiding Omschrijving Koppeling - voorraad rood Koppeling - rem geel Aflaatklep Persluchtreservoir Aanhangerremventiel Remkrachtregelaar - ALR Membraancilinder 1e as Membraancilinder 2e as 201803 nl - 150 -...
  • Pagina 151: Druckluft Bremse - Tridem

    Verzorging en onderhoud 5.15.3.2 Druckluft Bremse - Tridem 18-16-0104-PLN - 151 - 201803 nl...
  • Pagina 152 Verzorging en onderhoud Pos. Aanduiding Omschrijving Koppeling - voorraad rood Koppeling - rem geel Aflaatklep Persluchtreservoir Aanhangerremventiel Remkrachtregelaar - ALR Relaisventiel 1e as Relaisventiel 3e as Membraancilinder 1e as Membraancilinder 2e as Membraancilinder 3e as 201803 nl - 152 -...
  • Pagina 153: Smering

    Verzorging en onderhoud 5.16 Smering Waar smeerstoffen in het voedergoed of in de bodem kunnen komen, moet milieuvriendelijke biologisch afbreekbare olie en vet gebruikt worden (behalve bij Belangrijk! automatische smeerinstallaties, hierbij is biologisch vet niet toegestaan). Gebruik uitsluitend door ons goedgekeurde olie. U dient te zorgen voor vakkundige verwijdering van de smeerstoffen.
  • Pagina 154: Smeerplan

    Verzorging en onderhoud 5.16.1 Smeerplan In het smeerplan zijn de smeerplaatsen met de betreffende onderhoudsintervallen weergegeven (zie volgende pagina's). Legende Vet na 20 ladingen Vet na 40 ladingen Vet na 100 ladingen 4 smeerplaatsen Glijolie Tandwielolie 1,3 l 1,3 liter vulvolume, jaarlijks wisselen (voor de oliesoort, zie de paragraaf "Transmissie") Antriebsketten mit Kettenfett nach 40 Fuhren Antriebsketten mit Kettenfett nach 100 Fuhren...
  • Pagina 155: Machine Algemeen

    Verzorging en onderhoud 5.16.1.1 Machine algemeen 26-00-0101-PLN_20170321 - 155 - 201803 nl...
  • Pagina 156: Aanvullend Bij Machinetype "S

    Verzorging en onderhoud 5.16.1.2 Aanvullend bij machinetype "S" 26-00-0101-PLN_20170317 201803 nl - 156 -...
  • Pagina 157: Aanvullend Assen

    Verzorging en onderhoud 5.16.1.3 Aanvullend assen 14-06-0525-PLN_20160829 - 157 - 201803 nl...
  • Pagina 158: Aanvullend Dissel (Dwangbesturing Hydraulisch / Normaal)

    Verzorging en onderhoud 5.16.1.4 Aanvullend dissel (Dwangbesturing hydraulisch / normaal) 26-05-0115-PLN_20170321 201803 nl - 158 -...
  • Pagina 159: Bedrijfsstoringen

    Verzorging en onderhoud 5.17 Bedrijfsstoringen De volgende samenvatting maakt het verhelpen van storingen gemakkelijker. Storing Oorzaak Oplossing grote voederophopingen, Rijsnelheid verlagen, vreemde voorwerpen of stompe vreemde voorwerpen Glijkoppeling van de cardanas messen hoge verwijderen c.q. messen spreekt aan stapelkolom boven slijpen of transport vroeger transportkanaal inschakelen.
  • Pagina 160: Conformiteitsverklaring

    Conformiteitsverklaring Conformiteitsverklaring CAREX 201803 nl - 160 -...
  • Pagina 161: Shuttle

    Conformiteitsverklaring SHUTTLE - 161 - 201803 nl...
  • Pagina 162: Contactgegevens En Contactpersonen

    Ludwig Bergmann GmbH, alsook haar dealers. Als uw handleiding al wat ouder is, dan vindt u de actuele gegevens op de homepage: www.Bergmann- Goldenstedt.de. Fabrikant Ludwig Bergmann GmbH Telefon: +49 (0)4444 - 2008-0 Maschinenfabrik...
  • Pagina 163: Reserveonderdelenmagazijn

    Jörg Kammacher Fax: +49 (0)4444 - 2008-43 Hauptstraße 64-66 Mobil: 49424 Goldenstedt E-Mail: kundendienst@l-bergmann.de Monteur-nooddienst Monteur-Notdienst Mobil: +49 (0)175 - 58 88 82 0 Dealer wereldwijd De wereldwijde dealers vindt u op de homepage www.bergmann-goldenstedt.de. - 163 - 201803 nl...

Inhoudsopgave