Verzorging en onderhoud
5.8.3
Vet van de wielnaaflagering wisselen
Wagen veilig opbokken en rem loszetten. Wielen en naafdop demonteren.
Veiligheidssplint verwijderen en asmoer afschroeven.
Met een geschikt werktuig de wielnaaf met remtrommel en kegellager van de asbenen trekken.
Gedemonteerde wielnaven en lagerkooien van een merkteken voorzien, zodat ze bij de montage niet
verwisseld worden.
De rem reinigen, op slijtage, ongeschondenheid en werking controleren, en versleten onderdelen vervangen.
De rem moet van binnen vrij van smeerstof en verontreiniging gehouden worden.
Wielnaven van binnen en buiten grondig reinigen. Oud vet verwijderen zonder resten achter te laten. Lagers
en afdichtingen grondig reinigen (dieselolie) en op herbruikbaarheid controleren.
Voor het monteren van de lagers de lagerzittingen licht invetten en alle onderdelen in omgekeerde volgorde
monteren. Onderdelen recht en zonder beschadigingen met buisbussen voorzichtig op perspassingen
optrompen.
De lagers, de wielnaafruimte tussen de lagers en de naafdop voor de montage met vet vullen. De
hoeveelheid vet moet ca. een vierde tot een derde van de vrije ruimte in de gemonteerde naaf vullen.
De asmoeren monteren en de lagers instellen (nieuwe veiligheidssplint niet vergeten) en de rem instellen.
Afsluitend een functiecontrole en een testrit uitvoeren; eventuele gebreken verhelpen.
Het onderhoud van de assen en remmen mag uitsluitend door daartoe gemachtigde
vakwerkplaatsen uitgevoerd worden.
201803 nl
- 122 -