Aanwijzingen voor de gebruiker
2.7
Veiligheids- en ongevallenpreventievoorschriften
2.7.1
Basisregels
Vóór elke inbedrijfstelling de wagen controleren op verkeers- en bedrijfsgereedheid!
Neem naast de aanwijzingen in deze bedieningshandleiding de algemeen geldende veiligheids- en
ongevallenpreventievoorschriften in acht.
Bij gebruik op openbare verkeerswegen dient u de betreffende bepalingen c.q. verkeersregels in acht te
nemen!
Voor begin van het werk dient u zich met alle inrichtingen en bedieningselementen, alsook met de werking
ervan vertrouwd te maken. Tijdens het werk is het daarvoor te laat!
Vóór elke inbedrijfstelling ervoor zorgen dat niemand zich in de onmiddellijke nabijheid bevindt (met name
kinderen!). Zorg voor voldoende zicht, bijvoorbeeld bij het achteruitrijden (eventueel instructeur nodig)!
De gebruiker moet strak zittende kleding dragen. Losse kleding vermijden!
Ter vermijding van brandgevaar machine schoon houden.
Transporteren en meenemen van personen is verboden als er geen geschikte zitplaatsen
aanwezig zijn!
Bij oponthoud op de wagen in werkomstandigheden is bijzondere voorzichtigheid geboden; het is
enkel toegestaan bij uitgeschakelde schraapbodem- en doseerwalsaandrijving en stilstaande
motor. Contactsleutel er uit trekken!
Veiligheidsinrichtingen regelmatig controleren op slijtage en evt. vervangen.
U dient er voor te zorgen dat onbevoegde personen uit de buurt van de machine worden gehouden.
Voertuig alleen in bedrijf stellen als alle veiligheidsinrichtingen zijn aangebracht en in beschermstand staan.
Bij bedrijf van de wagen is het continue geluidsdrukniveau niet groter dan 70 dB(A). De continue geluidsdruk
werd gemeten op een afstand van 1 m. De wagen werd aangedreven door de cardanas met een
elektromotor.
2.7.2
Rijbedrijf
Aanhanger en apparaten volgens de voorschriften aankoppelen. Rijgedrag, stuur- en remvermogen worden
beïnvloed door aanbouwapparaten, aanhangers en ballastgewichten. Daarom dient u te zorgen voor
voldoende stuur- en remvermogen!
Let op de toelaatbare asbelasting en het totaalgewicht!
Luchtdruk regelmatig controleren! Voorgeschreven luchtdruk in acht nemen!
Bij bedrijf van de wagen is het continue geluidsniveau niet groter dan 70 dB(A).
De wagen mag worden gebruikt met een hoek van max. 10° dwars op de helling. Daarbovenuit bestaat
kiepgevaar!
201803 nl
- 32 -