7.6.2.3
Zeefketting 1 vervangen
Gevaar voor letsel!
Om zeefketting 1 te vervangen moet u altijd met z'n tweeën werken, pro-
beer zeefketting 1 nooit in uw eentje te vervangen. Tijdens het vervangen van
zeefketting 1 bewegen sommige onderdelen van de machine. Om verwondingen te
voorkomen, moet iedere stap vooraf worden afgesproken!
Gevaar voor letsel! Levensgevaar door slingerende onderdelen!
Bij alle werkzaamheden aan de opgeheven opname bestaat de kans dat de opname
plotseling naar beneden komt. Personen die zich in dat geval in de buurt bevinden,
kunnen daarbij ernstig gewond raken. Voor aanvang van de werkzaamheden moet
de opname volledig uit de grond worden geheven en met veiligheidskabels worden
vastgezet. Als vastzetten met veiligheidskabels niet mogelijk is, dan moet de opname
goed met voldoende sterk materiaal worden gestut. Let op de geldende voorschriften
voor de veiligheid en de bescherming van de gezondheid tijdens werken onder gehe-
ven lasten.
Zeefketting 1 moet in de volgende volgorde worden vervangen:
– De machine op een geschikte tractor aansluiten en vastzetten om wegrollen te
voorkomen (tractorrem, parkeerrem van de machine aantrekken en beide wielblok-
ken van de machine gebruiken).
– Zeefketting 1 in het menu Bandreiniging op de Tractorterminal met de
"Min"-aansturing zover verplaatsen, dat het slot van zeefketting 1 op een positie
staat waarin de stang met borgringen uit het slot kan worden getrokken.
– De tractor uitschakelen en beveiligen tegen opnieuw starten.
– De spanner aan beide zijden van zeefketting 1 voorzichtig losdraaien.
– Trek de stang uit het busslot, zet zeefketting 1 daarbij met een spanriem aan het
slot vast.
– Zeefketting 1 eruit trekken.
– De aandrijfwielen vervangen wanneer deze zijn versleten of niet op de staafafstand
van de nieuwe zeefketting 1 passen.
– Zeefketting 1 in de goede richting aanbrengen, de stangen bevinden zich aan de
buitenzijde van de riem en het vrouwelijke eind trekt het mannelijke eind.
– Plaats de ingevette stang in het busslot, zet zeefketting 1 daarbij met een spanriem
aan het slot vast.
– Zeefkettingspanner gelijkmatig opspannen.
– Laten proefdraaien, daarbij controleren hoe zeefketting 1 loopt en eventueel afstel-
len zoals beschreven in het hoofdstuk "Zeefketting 1 spanning en gelijkloop"
Pagina
7.6.3
Schudder
De schudder moet dagelijks worden gecontroleerd of deze goed werkt en niet
beschadigd is. Geblokkeerde of beschadigde wielen moeten direct worden vervangen
door nieuwe wielen. De schudder en de wielen moeten bovendien dagelijks worden
gereinigd door ingeklemde stenen of andere vreemde voorwerpen te verwijderen.
GEVAAR
GEVAAR
439).
OPGELET
Verzorging en onderhoud
Zeefkanaal en loofscheiding
(Zie
441 / 544