Veiligheid
Gevarenzone
2.5
Gevarenzone
Gevarenzone bunkermachine
Gevarenzone overlaadbunkermachine
Tijdens gebruik van de machine mogen zich geen personen in de gevarenzone bevin-
den. Bij gevaar moet de bestuurder de machine onmiddellijk uitschakelen en de
betreffende persoon duidelijk maken dat hij/zij de gevarenzone onmiddellijk moet ver-
laten. Hij mag de machine pas opnieuw in gebruik nemen als er zich geen personen
meer in de gevarenzone bevinden.
Personen die dichter bij de machine willen komen als deze in gebruik is, moeten hun
bedoeling duidelijk communiceren naar de bestuurder (bijv. door te roepen of met een
afgesproken handgebaar) om misverstanden te voorkomen. Tijdens het rooien wor-
den stroken links en rechts tot een afstand van zes meter vanaf de zijkanten van de
machine, 50 meter vóór de machine en 10 meter achter de machine beschouwd als
gevarenzone. Zodra een persoon deze zone betreedt, moet de machine onmiddellijk
worden uitgeschakeld en moet u de betreffende persoon duidelijk maken de gevaren-
zone onmiddellijk te verlaten. De machine mag pas opnieuw in gebruik worden geno-
men als er zich geen personen meer in de gevarenzone bevinden.
29 / 544