Bediening
Opname
6.12.1.4.2
Damdrukregeling
(1)
(2)
(3)
(4)
Bij de damdrukregeling wordt de laaddruk van de damrollen via druksensoren in de
rooidieptecilinders links (2) en rechts (3) voor iedere rij afzonderlijk vastgesteld.
De ingestelde laaddruk wordt door fijngevoelig ontlasten en belasten van de cilinder
opname links (1) en rechts (4) geregeld.
De instel-laaddruk kan voor iedere rij afzonderlijk op de Tractorterminal worden afge-
steld tussen 5 bar en 35 bar. De damdrukregeling moet zó worden ingesteld, dat de
damrollen over de dam rollen en de dam niet verschuiven of aanstampen.
Na het afstellen van de damdrukregeling moet de rooidiepte worden gecontroleerd.
228 / 544
4
3
Cilinder opname links
Sensor damdrukregeling links
Sensor damdrukregeling rechts
Cilinder opname rechts
Hoe hoger de regeldruk is, hoe hoger ook de
druk die op de dam inwerkt is.
1
2