De meldingswaarde is als volgt gecodeerd:
0 = niet geinitialiseerd,
1 = gesloten (x 0,5 %),
2 = geopend (x 99,5 %),
3 = tussenstand
CHECKBACK – instrumentstatus: Gedetailleerde instrumentinformatie, bitgewijs gecodeerd
Voor de cyclische communicatie kan ieder bit afzonderlijk via een klasse 2 master worden on-
derdrukt. Zo kan uit de actieve meldingen doelgericht een keuze worden gemaakt.
Bitnr.
Naam
0
CB_FAIL_SAFE
1
CB_REQ_LOC_OP
2
CB_LOCAL_OP
3
CB_OVERRIDE
4, 5, 6
Niet gebruikt
7
CB_TRAV_TIME
8, 9
Niet gebruikt
10
CB_UPDATE_EVT
11
CB_SIMULATE
12
CB_DISTURBANCE
13
CB_CONTR_ERR
14
CB_CONTR_INACT
15
CB_SELFTEST
Implementatieinstructies PROFIBUS Master Klasse 1
Omschrijving
Fail safe position (MODE = out of service) wordt geset,
wanneer FSAVE actief
Request for local Operation
Instrument in local mode,
initialisatie of nulpuntsinregeling loopt
Noodbediening / geforceerde ontluchting actief
Status bewegingsbewaking
(wordt automatisch gereset)
Wordt geset bij een verandering van statische data
Simulatiemodus, d.w.z. waarden stammen niet uit het
proces
Storing, oorzaak zie bij parameter DIAGNOSIS
Interne standregeling gestoord (moet via klasse 2 master
worden opgeheven). Signalering via LED, wordt automa-
tisch gereset, zodra de regelkringbewaking geen fout meer
registreert.
Klepstandsteller is niet actief (MODE = out of service)
Instrument is in zelftestmodus (MODE = out of service)
Byte
0
1
43
EB 8382-2 NL