Aansluitingen
Opgelet:
De in het certificaat gegeven klembezetting
moet onvoorwaardelijk worden aangehou-
den.
Verwisselen van de elektrische aansluitingen
kan de explosieveiligheid doen komen te
vervallen!
Gelakte bouten in of op de behuizing mo-
gen nooit worden losgedraaid.
Opmerking over de keuze van kabels en
leidingen:
voor de installatie van intrinsiekveilige cir-
cuits moet par. 12 van de EN 60079-14:
2003; VDE 0165 deel 1 worden aangehou-
den. Voor het leggen van meeraderige ka-
bels en leidingen met meer dan één intrin-
siekveilig circuit geldt par. 12.2.2.7.
Bij aansluiting via 2 afzonderlijke kabels
kan een extra kabelwartel worden gemon-
teerd. Niet gebruikte kabeldoorvoeren moe-
ten met blindpluggen zijn afgesloten.
Instrumenten, die bij omgevingstemperatu-
ren tot –40 °C worden gebruikt, moeten me-
talen kabelwartels hebben.
De aansluitbezetting is vermeld in fig. 9
resp. de schema's op de afdekplaat in de
behuizing van de klepstandsteller.
Kabelinvoer
Kabelinvoer met kabelwartel M20 x 1,5
klemcapaciteit 7 - 12 mm.
Een tweede gat M20 x 1,5 is in de behui-
zing aanwezig, hier kan indien nodig een
extra wartel worden gemonteerd.
De schroefklemmen zijn uitgevoerd voor
aderdiameters 0,2 tot 2,5 mm
momenten minimaal 0,5 Nm.
28
EB 8382-2 NL
Buskabel
De afgeschermde PROFIBUS-aansluitkabel
moet via een EMC-compatibel messing war-
tel (standaard) van de klepstandsteller naar
de aansluitklemmen worden gelegd. Daarbij
wordt de over het klemlichaam geplaatste
afscherming met de wartel en het huis ver-
bonden.
1. Voor aansluiting van de buskabel de
2. Wartelmoer en klemlichaam over de
3. De isolatie van het uiteinde van de bus-
4. Afscherming ontvlechten en over het
5. Klemlichaam in de aansluitkoppeling
6. Tweepolige buskabel zonder rekening te
Wanneer in uitzonderingsgevallen een der-
gelijke verbinding om installatietechnische
redenen niet mogelijk is, dan kan de kabe-
lafscherming door de wartel heen worden
geleid en via de klem "S" capacitief worden
gesloten. Hierbij moet worden gewaar-
borgd, dat er geen geleidende verbinding
2
, aandraai-
van de afscherming naar de wartel resp. het
huis ontstaat.
wartelmoer en het klemlichaam van de
aansluitkoppeling van de klepstandstel-
ler losmaken en de stofbescherming
wegnemen.
aansluitkabel schuiven.
kabel zover nodig verwijderen en de af-
scherming tot een lengte van ca. 13 mm
afsnijden. Eventueel aanwezige vuladers
ook afsnijden.
klemlichaam schuiven.
drukken en wartelmoer vastdraaien om
de aansluitkabel vast te klemmen.
houden met de poling naar de met IEC
1158-2 gemarkeerde schroefklemmen
leggen.