Clientcomputers instellen
Zie "Windows ME, 98 of 95" op pagina 241 voor Windows
Me, 98 of 95.
Zie "Windows XP of 2000" op pagina 243 voor Windows XP
of 2000.
Zie "Windows NT 4.0" op pagina 247 voor Windows NT 4.0.
Opmerking:
Wanneer u de printer deelt, moet u EPSON Status Monitor 3
instellen zodat de gedeelde printer kan worden gecontroleerd op de
afdrukserver. Zie "Functie voor taakbeheer gebruiken" op
pagina 103 voor meer informatie.
Als u werkt met een onder Windows gedeelde printer in een
omgeving met Windows Me, 98 of 95, dubbelklikt u op de server op
het pictogram Network (Netwerk) op het bedieningspaneel en zorgt
u ervoor dat de component File and printer sharing for Microsoft
Networks (Bestands- en printerdeling voor Microsoft-netwerken) is
geïnstalleerd. Controleer, indien het IPX/SPX-compatibele protocol
is geïnstalleerd, of op de server en de clients ook het TCP/IP-protocol
is geïnstalleerd.
De afdrukserver en de clientcomputers moeten op hetzelfde netwerk
zijn ingesteld en onder hetzelfde netwerkbeheer.
De vensters op de volgende pagina's kunnen verschillen, afhankelijk
van de gebruikte versie van Windows.
230
Printer instellen in een netwerk (EPL-6200L)