9. Selecteer het IP-adres van de printer in de lijst en selecteer
vervolgens Show Info (Toon info) uit het Printers-menu. Het
dialoogvenster Printer Info (Printerinfo) verschijnt.
10. Selecteer Installable Options (Installatiemogelijkheden) uit
het pop-upmenu en geef de noodzakelijke instellingen op.
11. Klik op Apply Changes (Pas wijzigingen toe) en sluit
vervolgens het dialoogvenster Printer Info (Printerinfo).
12. Stop Print Center (Afdrukbeheer).
USB
Voer de volgende stappen uit om de printer te selecteren als u
afdrukt via de USB-interface:
Opmerking:
Selecteer de printer met de hieronder beschreven procedure. De functie
Plug and Play zorgt voor automatische selectie van de printer als die is
aangesloten via de USB-interface: Die automatische selectie werkt echter
niet altijd even goed.
1. Controleer of de printer op de juiste wijze is aangesloten op
de computer met een USB-kabel en dat de printer is
ingeschakeld.
2. Ga naar de map Utilities (Hulpprogramma's) in de map
Applications (Programma's) en dubbelklik vervolgens op
Print Center (Afdrukbeheer).
Het venster Printer List (Printerlijst) verschijnt.
162
De printerdriver gebruiken in Macintosh