Download Print deze pagina

Advertenties

Installatiehandleiding
Hierin vindt u belangrijke veiligheidsvoorschriften voor deze
printer en informatie over het monteren van de printer en het
installeren van de printerdriver. Daarnaast bevat deze
handleiding informatie over het installeren van de optionele
geheugenmodule, vaste schijf en interfacekaart.
Gebruikershandleiding (deze handleiding)
Hierin vindt u gedetailleerde informatie over printerfuncties,
optionele producten, onderhoud, probleemoplossing en
technische specificaties.
Netwerkhandleiding
In deze handleiding vindt u informatie voor netwerkbeheerders
met betrekking tot de printerdriver en netwerkinstellingen. U
moet deze handleiding eerst vanaf de cd-rom op de vaste schijf
van de computer installeren, voordat u deze kunt raadplegen.
Handleiding bij papierstoringen (PDF)
Deze handleiding bevat oplossingen voor papierstoringen in de
printer. U moet deze handleiding wellicht regelmatig raadplegen.
Wij raden u aan deze handleiding af te drukken en deze in de
buurt van de printer te bewaren.
Help voor printersoftware
Klik op Help voor gedetailleerde informatie en instructies over de
printersoftware van de printer. De Help wordt automatisch
geïnstalleerd als u de printersoftware installeert.
Informatiebronnen

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Epson EPL-N3000

  • Pagina 1 Informatiebronnen Installatiehandleiding Hierin vindt u belangrijke veiligheidsvoorschriften voor deze printer en informatie over het monteren van de printer en het installeren van de printerdriver. Daarnaast bevat deze handleiding informatie over het installeren van de optionele geheugenmodule, vaste schijf en interfacekaart. Gebruikershandleiding (deze handleiding) Hierin vindt u gedetailleerde informatie over printerfuncties, optionele producten, onderhoud, probleemoplossing en...
  • Pagina 2 CORPORATION aansprakelijk worden gesteld voor schade voortvloeiend uit het gebruik van de informatie in dit document. SEIKO EPSON CORPORATION noch zijn filialen kunnen door de koper van dit product of door derden verantwoordelijk worden gesteld voor schade, verliezen of onkosten ontstaan...
  • Pagina 3 Microsoft Corporation. Algemene kennisgeving: Andere productnamen vermeld in dit document dienen uitsluitend als identificatie en kunnen handelsmerken zijn van hun respectieve eigenaars. EPSON maakt geen enkele aanspraak op deze merken. Copyright © 2003 van SEIKO EPSON CORPORATION, Nagano, Japan.
  • Pagina 4 Hoge afdrukkwaliteit........8 EPSON Quick Fuser-technologie ......8 Grote verscheidenheid aan lettertypen .
  • Pagina 5 Printer controleren met EPSON Status Monitor 3....68 EPSON Status Monitor 3 ......68 EPSON Status Monitor 3 installeren.
  • Pagina 6 Informatie over de printerstatus weergeven ....73 Controlevoorkeuren instellen ......75 Venster Status Alert (Foutmeldingen).
  • Pagina 7 Hoofdstuk 6 Printer instellen in een netwerk Printer delen ..........187 De printer als een gedeelde printer instellen .
  • Pagina 8 Jam A B (Vast A B) (Klep A of B) ..... . .266 Jam MP A (Vast MP A), Jam C1 A (Vast C1 A), Jam C2 A (Vast C2 A), Jam C3 A (Vast C3 A) (Alle papierladen en klep A) .
  • Pagina 9 Problemen bij het afdrukken in de PostScript 3-modus ..294 Problemen bij het afdrukken van PostScript-documenten ......294 Algemene afdrukproblemen .
  • Pagina 10 Vaste schijf ......... .352 Geheugenmodules (alleen EPL-N3000) ....352 Tonercartridges.
  • Pagina 11 Bijlage B Functies van het bedieningspaneel Menu's van het bedieningspaneel gebruiken....359 Instellingen via het bedieningspaneel opgeven ..359 Menu's van het bedieningspaneel openen.
  • Pagina 12 Modus EPSON GL/2 ........441...
  • Pagina 14 Hoofdstuk 1 Inleiding tot de printer Printeronderdelen Voorkant afdruk-benedenlade bovenste klep vergrendeling papiersteun bedieningspaneel rechterklep aan/uit-schakelaar papierindicator MP-lade onderste standaardpapierlade Inleiding tot de printer...
  • Pagina 15 Achterkant klep B optionele bovenklep hendel voor het papierpad afdekklepje voor interfacesleuf van type B connector voor de Ethernet-kabel parallelle kabelconnector netsnoer- aansluiting USB-connector In de printer klep A tonercartridge Inleiding tot de printer...
  • Pagina 16 Bedieningspaneel a. LCD-scherm Hierop worden de statusberichten van de printer en de menu-instellingen van het bedieningspaneel weergegeven. Terug Met deze knoppen kunt u de menu's van Omhoog het bedieningspaneel openen. Hierin Enter kunt u printerinstellingen opgeven en Omlaag de status van verbruiksgoederen controleren.
  • Pagina 17 Dit lampje brandt of knippert als er een Fout fout is opgetreden. g. Start/Stop Hiermee kunt u de printer overschakelen naar de status Ready (Gereed) of de status Offline als er geen fout is opgetreden. Als de printer offline is en het lampje Data (Gegevens) brandt, drukt u langer dan twee seconden op deze knop om de opgegeven kopieën van de eerste pagina...
  • Pagina 18 Dit lampje brandt of knippert als de Gegevens printer gegevens verwerkt, of als er afdrukgegevens zijn opgeslagen in de afdrukbuffer (het gedeelte van het printergeheugen voor het ontvangen van afdrukgegevens), maar nog niet zijn afgedrukt. Het lampje brandt niet wanneer er geen gegevens in de afdrukbuffer zijn.
  • Pagina 19 Zie “Geheugenmodule” op pagina 222 voor meer informatie. Opmerking: Zorg dat de DIMM die u aanschaft, compatibel is met EPSON- producten. Neem contact op met de leverancier van de printer of een onderhoudsmonteur van EPSON voor meer informatie. Inleiding tot de printer...
  • Pagina 20 Interfacekaart U kunt verschillende optionele interfacekaarten installeren om de ingebouwde parallelle interface, de USB-interface en de Ethernet-interface aan te vullen en de netwerkcompatibiliteit te vergroten. Zie “Interfacekaarten” op pagina 235 voor meer informatie. Verbruiksgoederen Tonercartridge (S051111) De printer houdt de levensduur van de cartridge bij. De printer laat u via een bericht op het bedieningspaneel weten wanneer u de cartridges moet vervangen.
  • Pagina 21 600 dpi. De professionele afdrukkwaliteit en hoge verwerkingssnelheid van de printer weet u vast op prijs te stellen. EPSON Quick Fuser-technologie De printer is sneller opgewarmd dan gewone printers. Bij een normale temperatuur heeft de printer, nadat deze is ingeschakeld, ongeveer 25 seconden nodig om te kunnen afdrukken.
  • Pagina 22 Reserve Job (Reserveertaak) wilt gebruiken. Zie “Vaste schijf” op pagina 228 voor instructies over het installeren van de vaste schijf. Dubbelzijdig afdrukken Met de optionele duplexmodule van EPSON kunt u eenvoudig afdrukken op beide zijden van het papier. Hiermee kunt u dubbelzijdig afgedrukte documenten van professionele kwaliteit maken.
  • Pagina 23 U kunt de functie voor het opslaan van formulieroverlays op de vaste schijf niet gebruiken met de PostScript-driver. RITech (Resolution Improvement Technology) RITech is een originele printertechnologie van EPSON waarmee u de gekartelde randen van diagonale en gebogen lijnen in teksten en afbeeldingen gladstrijkt. Met Enhanced MicroGray verbetert u de halftoonkwaliteit van afbeeldingen.
  • Pagina 24 Dubbelzijdig afdrukken Hiermee kunt u op beide zijden van het papier afdrukken. Zie “Duplexmodule” op pagina 213 en “Afdrukken met de duplexmodule” op pagina 54 voor meer informatie. Opmerking: U moet een optionele duplexmodule in de printer installeren als u deze afdrukfunctie wilt gebruiken.
  • Pagina 25 Pagina's per vel afdrukken Hiermee kunt u twee of vier pagina's op één vel afdrukken. Zie “Afdrukindeling aanpassen” op pagina 39 voor meer informatie. Watermerken afdrukken Hiermee kunt u een tekst of afbeelding als watermerk afdrukken.U kunt bijvoorbeeld Vertrouwelijk op een belangrijk document zetten.
  • Pagina 26 Overlays afdrukken Hiermee kunt u standaardformulieren of sjablonen maken die u als overlays op de afdruk kunt gebruiken wanneer u andere documenten afdrukt. Zie “Overlays gebruiken” op pagina 45 voor meer informatie. Opmerking: U kun geen overlays afdrukken in de PostScript 3-modus. De functie Reserve Job (Reserveertaak) gebruiken Hiermee kunt u afdruktaken die al eerder op de vaste schijf zijn...
  • Pagina 27 Zie “Duplexmodule” op pagina 213 en “De functie Reserve Job (Reserveertaak) gebruiken” op pagina 59 voor meer informatie. Opmerking: U moet een optionele duplexmodule in de printer installeren als u deze afdrukfunctie wilt gebruiken. Zie “Duplexmodule” op pagina 213 voor meer informatie.
  • Pagina 28 Hoofdstuk 2 Papierverwerking Papierbronnen In dit gedeelte wordt beschreven welke papiersoorten met welke papierbronnen kunnen worden gebruikt. MP-lade Papiersoort Papierformaat Capaciteit Gewoon papier A4, A5, Maximaal 150 vellen Letter (LT), B5, (75 g/m²) Half-Letter (HLT), Executive (totale dikte: (EXE), Legal (LGL), maximaal 17,5 mm) Government Letter (GLT), Government Legal (GLG), F4...
  • Pagina 29 Zwaar papier/ A4, A5, Totale dikte: extra zwaar papier Letter (LT), B5, maximaal 17,5 mm Half-Letter (HLT), Executive (EXE), Legal (LGL), Government Letter (GLT), Government Legal (GLG), F4 Papier met aangepast formaat: Minimaal 76,2 × 127,0 mm Maximaal 215,9 × 355,6 mm Transparanten A4, Letter (LT) Maximaal 100 vellen...
  • Pagina 30 Optionele papiereenheid voor 550 vellen A4 Papiersoort Papierformaat Capaciteit Gewoon papier A4, A5, Letter (LT), B5, Maximaal 550 vellen Executive (EXE), Legal (LGL), (totale dikte: Government Legal (GLG) maximaal 59,4 mm) Enveloppen Monarch (MON), C10, DL, C5, Maximaal 80 vellen C6, IB5 (totale dikte: maximaal 49,4 mm)
  • Pagina 31 Handmatig selecteren U kunt een papierbron handmatig selecteren via de printerdriver of het bedieningspaneel van de printer. De printerdriver gebruiken In Windows opent u de printerdriver, klikt u op de tab Basic Settings (Basisinstellingen) en selecteert u de gewenste papierbron in de lijst Paper Source (Papierinvoer). Klik op OK.
  • Pagina 32 Standaardconfiguratie: MP-lade Onderste papierlade 1 Opmerking: Als u in de toepassing instellingen voor papierformaat en -bron opgeeft, kunnen deze de instellingen van de printerdriver overschrijven. U kunt de prioriteit van de MP-lade wijzigen met de instelling MP Mode (MP MODE) in het menu Setup (Instellen) op het bedieningspaneel.
  • Pagina 33 95, dan klikt u op Start en kiest u Settings (Instellingen) en Printers. Vervolgens klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram EPSON EPL-N3000 Advanced en klikt u op Properties (Eigenschappen). Wilt u de printerdriver openen vanuit Windows XP, 2000 of NT 4.0, dan klikt u op Start en kiest u Printers and Faxes...
  • Pagina 34 3. Schakel het selectievakje EachPage (Elke Pag) in om alle pagina's handmatig één voor één in te voeren. Als u alleen de eerste pagina handmatig wilt invoeren, schakelt u het selectievakje niet in. 4. Selecteer het juiste papierformaat in de lijst Paper Size (Papierformaat).
  • Pagina 35 Uitvoerlade Afdruk-benedenlade Papierformaat: Alle ondersteunde papiersoorten kunnen worden gebruikt. 76,2 × 127,0 mm tot 215,9 × 355,6 mm Papiersoort: Capaciteit: Maximaal 500 vellen gewoon papier Papierverwerking...
  • Pagina 36 Afdruk-bovenlade Afdruk-bovenlade installeren Voer de volgende procedure uit om de afdruk-bovenlade te installeren. 1. Plaats het rechter- en linkerlipje van de afdruk-bovenlade in de gaten aan de achterkant van de printer. 2. Trek de hendel omhoog en trek de uitschuifbare lade uit de printer.
  • Pagina 37 Papiersoort: Alle ondersteunde papiersoorten kunnen worden gebruikt. Papierformaat: 76,2 × 127,0 mm tot 215,9 × 297,0 mm Capaciteit: Maximaal 70 vellen gewoon papier (maximaal 10 mm dik) Papier plaatsen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u papier in de MP-lade en de papierladen plaatst.
  • Pagina 38 Voer de onderstaande procedure uit om papier in de MP-lade te plaatsen: Opmerking: De procedure voor het plaatsen van papier in de onderste standaardpapierlade is dezelfde als voor de MP-lade. 1. Trek de MP-lade uit de printer. Opmerking: Als u de MP-lade naar buiten trekt, tilt u deze op en trekt u deze onder een hoek uit de printer.
  • Pagina 39 3. Stel het formaat van de lade af op het formaat van het papier dat u plaatst. Schuif de papiergeleider naar voren terwijl u het knopje indrukt. Houd het knopje ingedrukt en stel de papiergeleider af op het formaat van het papier dat u plaatst. 4.
  • Pagina 40 5. Plaats de klep van MP-lade terug en zorg dat de voorkant vlak is en zo ver mogelijk naar voren ligt. Plaats de papierlade terug in de printer. Opmerking: De volgende papierformaten worden automatisch gevonden. Als u een ander papierformaat plaatst of een papierformaat instelt dat verschilt van het geplaatste papierformaat, gebruikt u het bedieningspaneel om het papierformaat in te stellen.
  • Pagina 41 Gevonden papierformaten: MP-lade: A4, A5, B5, Letter (LT), Legal (LGL), Executive (EXE), Government Legal (GLG) Onderste A4, A5, B5, LT, LGL, EXE, GLG standaardpapierlade: 6. Stel de papiersteun af op het formaat van het papier dat u in de MP-lade of de onderste standaardpapierlade hebt geplaatst om te voorkomen dat de papiersteun van de printer glijdt.
  • Pagina 42 Opmerking: Aangezien de kwaliteit van een bepaald merk of type afdrukmateriaal op elk moment door de fabrikant kan worden gewijzigd, kan EPSON de kwaliteit van geen enkel type afdrukmateriaal garanderen. Probeer het afdrukmateriaal altijd uit voordat u een grote voorraad aanschaft of een omvangrijk bestand afdrukt.
  • Pagina 43 Opmerking: Afhankelijk van de kwaliteit van de enveloppen, de afdrukomgeving en de afdrukprocedure kunnen de enveloppen gekreukeld zijn. Maak eerst een testafdruk voordat u gaat afdrukken op een groot aantal enveloppen. Als de afgedrukte enveloppen gekreukeld zijn, opent u klep B en trekt u de hendels voor het wijzigen van de druk voor de doorvoer aan beide kanten van de fixeereenheid naar boven, zodat deze in een verticale positie staan.
  • Pagina 44 In de volgende tabel vindt u instellingen die u moet opgeven als u enveloppen wilt gebruiken. Papierbron MP-lade (maximaal 10 enveloppen), onderste standaardpapierlade, optionele onderste papierlade (maximaal 80 enveloppen) MP Tray Size (Std Papierbak) Mon, C10, DL, C5, C6, IB5 in het menu Tray (Papierbak) Printerdriverinstellingen Papierformaat: Mon, C10, DL, C5, C6, IB5...
  • Pagina 45 Let op: Zorg dat de enveloppen minimaal de volgende afmetingen hebben: MP-lade: Hoogte: 76,2 mm Breedte: 127,0 mm Min. Min. 127,0 mm 127,0 mm Min. Min. 76,2 mm 76,2 mm Etiketten U kunt maximaal 100 vellen etiketten in de MP-lade plaatsen en maximaal 290 vellen etiketten in de onderste standaardpapierlade of de papiereenheid voor 550 vellen plaatsen.
  • Pagina 46 Opmerking: U moet alleen etiketten gebruiken die speciaal zijn ontworpen voor zwartwitlaserprinters of zwartwitkopieerapparaten. Gebruik altijd etiketten die het achterblad volledig bedekken zonder ruimte tussen de etiketten. Zo voorkomt u dat de lijm van de etiketten in contact komt met de onderdelen van de printer. Druk een vel papier op elk vel met etiketten.
  • Pagina 47 In de volgende tabel vindt u instellingen die u moet opgeven als u transparanten wilt gebruiken. Papierbron MP-lade, onderste standaardpapierlade, optionele onderste papierlade MP Tray Size (Std Papierbak) in Auto (of A4, LT) het menu Tray (Papierbak) LC1, LC2, LC3 Size (Form. A4, LT Opt-bak 1, 2 en 3) in het menu Tray (Papierbak)
  • Pagina 48 Met de printerdriver kunt u instellingen opgeven voor optimale printerprestaties. De printerdriver bevat het hulpprogramma EPSON Status Monitor 3, dat u kunt openen via het menu Utility (Hulpprogramma). Met EPSON Status Monitor 3 kunt u de printerstatus controleren. Zie “Printer controleren met EPSON Status Monitor 3”...
  • Pagina 49 Als u de printerdriver wilt openen vanuit Windows, klikt u op Start en kiest u Settings (Instellingen) en Printers. Vervolgens klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram EPSON EPL-N3000 Advanced en kiest u Properties (Eigenschappen) (in Windows ME, 98 of 95), Printing Preferences (Voorkeursinstellingen voor afdrukken) (in Windows XP of 2000) of Document Defaults (Standaardwaarden document) (in Windows NT 4.0).
  • Pagina 50 Pagina's automatisch aanpassen aan het afdrukmateriaal 1. Klik op de tab Layout (Lay-out). 2. Schakel het selectievakje Zoom Options (Zoomopties) in. Selecteer het gewenste papierformaat in de vervolgkeuzelijst Output Paper (Uitvoerpapier). De pagina wordt aangepast zodat deze kan worden afgedrukt op het geselecteerde papier.
  • Pagina 51 Het paginaformaat aanpassen volgens een opgegeven percentage: 1. Klik op de tab Layout (Lay-out). 2. Schakel het selectievakje Zoom Options (Zoomopties) in. 3. Schakel het selectievakje Zoom To (Zoomen naar) in. Geef vervolgens het vergrotingspercentage in het vakje op. Opmerking: U kunt een percentage opgeven tussen 50% en 200%, in stappen van 1%.
  • Pagina 52 Afdrukindeling aanpassen U kunt twee of vier pagina's op één pagina afdrukken en de afdrukvolgorde bepalen. De pagina's worden automatisch aangepast aan het opgegeven papierformaat. U kunt de documenten ook met een kader afdrukken. 1. Klik op de tab Layout (Lay-out). 2.
  • Pagina 53 3. Selecteer het aantal pagina's dat u wilt afdrukken op één vel papier. Geef de volgorde op waarin u de pagina's wilt afdrukken op elk vel. 4. Schakel het selectievakje Print the Frame (Print kader) in als u de pagina's wilt afdrukken met een kader. Opmerking: De opties voor paginavolgorde zijn afhankelijk van het aantal pagina's dat in het dialoogvenster hierboven is geselecteerd en de...
  • Pagina 54 Watermerken gebruiken Voer de onderstaande procedure uit om een watermerk in het document te gebruiken. In het dialoogvenster Watermark (Watermerk) kunt u een watermerk selecteren uit een lijst met voorgedefinieerde watermerken of zelf een watermerk maken met tekst of een bitmap. In het dialoogvenster Watermark (Watermerk) kunt u ook verscheidene watermerkinstellingen opgeven.
  • Pagina 55 3. Selecteer een watermerk in de vervolgkeuzelijst Watermark Name (Watermerknaam). 4. Pas de beeldintensiteit van het watermerk aan met de schuifbalk Intensity (Intensiteit). 5. Selecteer bij Position (Positie) het keuzerondje Front (Voor) als u het watermerk in de voorgrond van het document wilt afdrukken of het keuzerondje Back (Achter) als u het watermerk in de achtergrond van het document wilt afdrukken.
  • Pagina 56 8. Pas het formaat van het watermerk aan met de schuifbalk Size (Formaat). 9. Klik op OK om de instellingen te accepteren en terug te keren naar het menu Special (Speciaal). Nieuwe watermerken maken U kunt als volgt een nieuw watermerk maken: 1.
  • Pagina 57 5. Selecteer Text (Tekst) of BMP en typ een naam voor het nieuwe watermerk in het vak Name (Naam). Opmerking: Dit venster verschijnt wanneer u het keuzerondje Text (Tekst) selecteert. 6. Als u Text (Tekst) selecteert, typt u de tekst voor het watermerk in het vak Text (Tekst).
  • Pagina 58 Overlays gebruiken In het dialoogvenster Overlay Settings (Overdrukinstellingen) kunt u standaardformulieren of sjablonen maken die u als overlays kunt gebruiken wanneer u andere documenten afdrukt. Met deze functie kunt u gemakkelijk zakelijke briefhoofden of facturen maken. Opmerking: De functie voor overlays is alleen beschikbaar wanneer High Quality (Printer) (Hoge kwaliteit (printer)) is geselecteerd bij Graphic Mode (Grafische modus) in het dialoogvenster Extended Settings (Geavanceerde instellingen).
  • Pagina 59 4. Schakel het selectievakje Form Overlay (Formulieroverdruk) in en klik op Overlay Settings (Overdrukinstellingen). Het dialoogvenster Overlay Settings (Overdrukinstellingen) verschijnt. Standaardprintersoftware gebruiken...
  • Pagina 60 5. Selecteer het keuzerondje Create Overlay Data (Overdrukgegevens aanmaken) en klik op Settings (Instellingen). Het dialoogvenster Form Settings (Formulierinstellingen) verschijnt. Standaardprintersoftware gebruiken...
  • Pagina 61 6. Schakel het selectievakje Use Form Name (Gebruiker formuliernaam) in. Klik op Add Form Name (Formuliernaam toevoegen). Het dialoogvenster Add Form (Formulier toevoegen) verschijnt. Standaardprintersoftware gebruiken...
  • Pagina 62 7. Typ de formuliernaam in het vak Form Name (Bestandsnaam) en de beschrijving in het vak Description (Beschrijving). 8. Selecteer het keuzerondje To Front (Naar voren) of To Back (Naar achteren) om aan te geven of de overlay wordt afgedrukt in de achtergrond of in de voorgrond van het document.
  • Pagina 63 Afdrukken met overlays Voer de onderstaande procedure uit om een document met een overlay af te drukken. 1. Open het bestand dat u met een overlay wilt afdrukken. 2. Open de printerdriver vanuit de toepassing. Klik op het menu Bestand en kies Print (Afdrukken) of Print Setup (Printerinstelling).
  • Pagina 64 Overlays met verschillende printerinstellingen De overlay wordt gemaakt met de huidige printerinstellingen, (bijvoorbeeld met een resolutie van 600 dpi). Als u dezelfde overlay met andere printerinstellingen wilt maken, bijvoorbeeld 300 dpi, moet u de onderstaande instructies volgen. 1. Open de printerdriver nogmaals zoals beschreven in stap 2 in “Overlays maken”...
  • Pagina 65 Als de instellingen voor resolutie, papierformaat of oriëntatie van het document verschillen van de formulieroverlay die u gebruikt, kunt u het document niet afdrukken met de formulieroverlay. Deze functie is beschikbaar in de modus ESC/Page (ESC/Pagina). Formulieroverlays registreren op de vaste schijf Alleen een netwerkbeheerder die Windows XP, 2000 of NT 4.0 gebruikt, kan de formulieroverlays registreren op de optionele vaste schijf.
  • Pagina 66 Opmerking: Als u de lijst met geregistreerde formulieren nodig hebt, klikt u op Print List (Afdruklijst) om deze af te drukken en de formuliernaam te controleren. Als u bovendien een voorbeeldafdruk van het formulier wilt, typt u de naam van het formulier en klikt u op Print Sample (Afdrukvoorbeeld).
  • Pagina 67 Afdrukken met de duplexmodule Als u dubbelzijdig afdrukt met de duplexmodule, wordt op beide zijden van het papier afgedrukt. Als u pagina's afdrukt om deze in te binden, kunt u de vereiste inbindrand opgeven voor de gewenste paginavolgorde. ® NERGY -partner, kunt u het beste de functie voor dubbelzijdig afdrukken gebruiken.
  • Pagina 68 3. Klik op Duplex Settings (Duplexinstellingen) om het dialoogvenster Duplex Settings (Duplexinstellingen) te openen. 4. Geef de inbindmarge voor de voor- en achterzijde van het papier op. Geef bij Start Page (Startpagina) aan of er eerst op de voorzijde of de achterzijde van het papier moet worden afgedrukt.
  • Pagina 69 Geavanceerde instellingen opgeven U kunt geavanceerde instellingen, zoals instellingen voor lettertype of marge, opgeven in het dialoogvenster Extended Settings (Geavanceerde instellingen). Klik op Extended Settings (Geavanceerde instellingen) op het tabblad Optional Settings (Optionele instellingen) om het dialoogvenster te openen. a. Graphic Mode Geef de grafische modus op.
  • Pagina 70 d. Settings (Instellingen): Klik op deze knop om het dialoogvenster Font Substitution (Lettertypevervanging) te openen. Deze knop is beschikbaar wanneer het keuzerondje Print True Type fonts with substitution (TrueType- lettertypen met vervanging afdrukken) is geselecteerd. e. Uses the settings Schakel dit selectievakje in om de specified on the printer instellingen voor marges, het (Gebruikt de...
  • Pagina 71 Als u dit selectievakje inschakelt, Ignore the selected paper size wordt er op het geplaatste papier (Geselecteerde afgedrukt, ongeacht het formaat. papierformaat negeren): k. High Speed Graphics Schakel dit selectievakje in om Output (Snel afbeeldingen die bestaan uit afbeeldingen lijntekeningen, zoals ronde en afdrukken): vierkante overlays, af te drukken met optimale snelheid.
  • Pagina 72 Optionele instellingen opgeven U kunt de gegevens over geïnstalleerde optionele onderdelen handmatig bijwerken als u onderdelen op de printer hebt geïnstalleerd. 1. Klik op de tab Optional Settings (Optionele instellingen) en klik op Update the Printer Option Information Manually (Informatie over de printeroptie handmatig bijwerken). 2.
  • Pagina 73 In de volgende tabel wordt een overzicht van de opties voor de functie Reserve Job (Reserveertaak) gegeven. Elke optie wordt verderop in dit gedeelte uitvoerig beschreven. Optie voor Reserve Job Beschrijving (Reserveertaak) Re-Print Job Hiermee kunt u de taak nu afdrukken en opslaan om (Afdruktaak herafdrukken) deze later opnieuw af te drukken.
  • Pagina 74 Optie voor Na afdrukken Na uitschakelen van printer of Reserve Job gebruik van Reset All (Reset alles) (Reserveertaak) Re-Print Job Gegevens Gegevens worden gewist (Afdruktaak blijven aanwezig herafdrukken) op de vaste schijf Verify Job (Afdruktaak verifiëren) Stored Job Gegevens blijven aanwezig op de (Opgeslagen vaste schijf afdruktaak)
  • Pagina 75 4. Schakel het selectievakje Reserve Job On (Reserveer afdruktaak Aan) in en selecteer het keuzerondje Re-Print Job (Afdruktaak herafdrukken). 5. Typ een gebruikersnaam en een taaknaam in de bijbehorende tekstvakken. Opmerking: Als u een miniatuur wilt maken van de eerste pagina van een afdruktaak, schakelt u het selectievakje Create a thumbnail (Miniatuurafbeelding aanmaken) in.
  • Pagina 76 Verify Job (Afdruktaak verifiëren) Met de optie Verify Job (Afdruktaak verifiëren) kunt u één exemplaar afdrukken om de inhoud te controleren voordat u meerdere exemplaren afdrukt. Voer de volgende procedure uit om de optie Verify Job (Afdruktaak verifiëren) te gebruiken. 1.
  • Pagina 77 5. Typ een gebruikersnaam en een taaknaam in de bijbehorende tekstvakken. Opmerking: Als u een miniatuur wilt maken van de eerste pagina van een afdruktaak, schakelt u het selectievakje Create a thumbnail (Miniatuurafbeelding aanmaken) in. U kunt miniaturen opvragen door in een webbrowser http:// op te geven, gevolgd door het IP-adres van de interne afdrukserver.
  • Pagina 78 3. Klik op de tab Optional Settings (Optionele instellingen) en klik vervolgens op Reserve Job Settings (Instellingen Reserveer afdruktaak). Het dialoogvenster Reserve Job Settings (Instellingen Reserveer afdruktaak) verschijnt. 4. Schakel het selectievakje Reserve Job On (Reserveer afdruktaak Aan) in en selecteer het keuzerondje Stored Job (Opgeslagen afdruktaak).
  • Pagina 79 Zie “Gegevens voor reserveertaken afdrukken en verwijderen” op pagina 361 voor meer informatie over het afdrukken of verwijderen van deze gegevens via het bedieningspaneel van de printer. Confidential Job (Vertrouwelijke afdruktaak) Met de optie Confidential Job (Vertrouwelijke afdruktaak) kunt u wachtwoorden instellen voor het afdrukken van taken die op de vaste schijf zijn opgeslagen.
  • Pagina 80 3. Schakel het selectievakje Reserve Job On (Reserveer afdruktaak Aan) in en selecteer het keuzerondje Confidential Job (Vertrouwelijke afdruktaak). 4. Typ een gebruikersnaam en een taaknaam in de bijbehorende tekstvakken. 5. Stel het wachtwoord voor de taak in door een getal van vier cijfers in te voeren in het invoervak voor het wachtwoord.
  • Pagina 81 De functie Job Management (Taakbeheer) wordt niet ondersteund voor Windows-clients waarvoor gedeelde LPR-verbindingen en gedeelde standaard-TCP/IP-verbindingen in Windows XP worden gebruikt. EPSON Status Monitor 3 is niet beschikbaar als u afdrukt via een verbinding met een externe desktop. Standaardprintersoftware gebruiken...
  • Pagina 82 Opmerking voor gebruikers van Windows 95: EPSON Status Monitor 3 kan geen netwerkprinters controleren. EPSON Status Monitor 3 installeren Voer de onderstaande procedure uit om EPSON Status Monitor 3 te installeren. 1. Zet de printer uit en controleer of Windows wordt uitgevoerd op de computer.
  • Pagina 83 4. In het dialoogvenster dat verschijnt klikt u op Install Software (Installeer software). 5. Klik op Custom (Aangepast). 6. Schakel het selectievakje EPSON Status Monitor 3 in en klik op Install (Installeer). Standaardprintersoftware gebruiken...
  • Pagina 84 7. Controleer in het dialoogvenster of het pictogram van de printer is geselecteerd en klik op OK. Volg de instructies op het scherm. 8. Als de installatie is voltooid, klikt u op OK. Standaardprintersoftware gebruiken...
  • Pagina 85 EPSON Status Monitor 3 openen Als u EPSON Status Monitor 3 wilt openen, opent u de printersoftware, klikt u op de tab Utility (Hulpprogramma) en klikt u op de knop EPSON Status Monitor 3. Standaardprintersoftware gebruiken...
  • Pagina 86 Informatie over de printerstatus weergeven In het dialoogvenster EPSON Status Monitor 3 kunt u de printerstatus controleren en informatie weergeven over verbruiksgoederen. Opmerking: De afbeelding kan afhankelijk van de printer verschillen. Pictogram/ Het pictogram en het bericht bericht: geven de printerstatus weer.
  • Pagina 87 Tekstvak: In het tekstvak naast de printerafbeelding wordt de huidige status van de printer weergegeven. Wanneer een fout optreedt, wordt de meest waarschijnlijke oplossing weergegeven. Close (Sluiten): Klik op deze knop om het dialoogvenster te sluiten. Hiermee wordt informatie over Consumables (Verbruiksgoederen): de papierlade en de toner...
  • Pagina 88 Controlevoorkeuren instellen Als u bepaalde controle-instellingen wilt opgeven, klikt u op Monitoring Preferences (Controlevoorkeuren) op het tabblad Utility (Hulpprogramma) in de printerdriver. Het dialoogvenster Monitoring Preferences (Controlevoorkeuren) verschijnt. In het dialoogvenster worden de volgende instellingen en knoppen weergegeven: Select Notification Met de selectievakjes in dit gebied (Waarschuwing kunt u de foutsoorten selecteren...
  • Pagina 89 Monitoring Preferences (Controlevoorkeuren) kiezen om het dialoogvenster Monitoring Preferences (Controlevoorkeuren) te openen. Klik vervolgens op EPSON EPL-N3000 Advanced om het dialoogvenster EPSON Status Monitor 3 te openen. Standaardprintersoftware gebruiken...
  • Pagina 90 (Taakinformatie weergeven) in als u het menu Job Information (Taakinformatie) wilt weergeven op het scherm van de Epson Status Monitor 3. Schakel het selectievakje Notify when printing completed (Melding wanneer afdrukken is voltooid) in om een bericht weer te geven wanneer de afdruktaak is voltooid.
  • Pagina 91 Tevens wordt het venster weergegeven op basis van de instelling die u in het dialoogvenster Monitoring Preferences (Controlevoorkeuren) hebt geselecteerd. Klik op de knop EPSON Status Monitor 3 voor meer informatie over verbruiksgoederen. Hebt u op deze knop geklikt, dan verdwijnt het venster Status Alert (Foutmeldingen) zelfs niet nadat het probleem is opgelost.
  • Pagina 92 (Taakinformatie weergeven) in het dialoogvenster Monitoring Preferences (Controlevoorkeuren) inschakelen. Zie “Controlevoorkeuren instellen” op pagina 75 voor meer informatie. Klik vervolgens op de tab Job Information (Taakinformatie) in het dialoogvenster EPSON Status Monitor 3. 1. Status: Waiting De afdruktaak in de (Wachten): afdrukwachtrij.
  • Pagina 93 De afdruktaak opnieuw afdrukken Als u op Print (Afdrukken) klikt in het scherm van EPSON Status Monitor 3, kunt u een taak in de wachtrij afdrukken. Voer de onderstaande procedure uit om een afdruktaak opnieuw af te drukken.
  • Pagina 94 Iemand anders heeft de afdruktaak verstuurd. Er zijn meerdere afdruktaken geselecteerd 1. Zie “EPSON Status Monitor 3 openen” op pagina 72 voor meer informatie over de toegang tot EPSON Status Monitor 3. 2. Klik op de tab Job Information (Taakinformatie).
  • Pagina 95 Ondersteunde verbindingen voor de functie Job Management (Taakbeheer) De functie Job Management (Taakbeheer) kan worden gebruikt voor de volgende verbindingen: TCP/IP-verbindingen van EpsonNet Direct Print (in Windows ME, 98, 95 en XP, 2000 of NT 4.0) LPR-verbindingen (in Windows XP, 2000 en NT 4.0) Standaard-TCP/IP-verbindingen (in Windows XP en 2000) Gedeelde LPR-verbindingen in Windows 2000 en NT 4.0 en gedeelde standaard-TCP/IP-verbindingen in Windows 2000...
  • Pagina 96 Het selectievakje Monitor the Printing Status (Afdrukstatus controleren) wordt weergegeven op het tabblad Utility (Hulpprogramma) in de printerdriver. U kunt de huidige printerstatus bekijken door op het pictogram EPSON Status Monitor 3 op het tabblad Utility (Hulpprogramma) in de printerdriver te klikken. Standaardprintersoftware gebruiken...
  • Pagina 97 De printers opgeven die moeten worden gecontroleerd Met het hulpprogramma Monitored Printers (Gecontroleerde printers) kunt u de soort printers wijzigen die door EPSON Status Monitor 3 worden gecontroleerd. Als u EPSON Status Monitor 3 installeert, wordt dit hulpprogramma ook geïnstalleerd. Meestal hoeft u de instellingen niet te wijzigen.
  • Pagina 98 1. Klik op Start en kies Settings (Instellingen) en Printers. Klik in Windows XP op Start en kies Printers and faxes (Printers en faxapparaten). 2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram EPSON EPL-N3000 Advanced en klik op Properties (Eigenschappen) in het menu dat wordt weergegeven.
  • Pagina 99 4. Selecteer de gewenste USB-poort in de vervolgkeuzelijst Print to the following port (Afdrukken naar de volgende poort). Selecteer in Windows ME of 98 EPUSB1: (EPSON EPL-N3000). In Windows XP of 2000 selecteert u USB001 in de lijst op het tabblad Ports (Poorten). Opmerking: Dit venster wordt weergegeven in Windows 98.
  • Pagina 100 Afdrukken annuleren Als de kwaliteit van de afdrukken niet naar behoren is en de tekens of afbeeldingen onjuist of vervormd worden weergegeven, moet u het afdrukken wellicht annuleren. Als het printerpictogram in de taakbalk wordt weergegeven, kunt u het afdrukken annuleren vanaf de computer, omdat de gegevensoverdracht nog niet is voltooid.
  • Pagina 101 Opmerking: U kunt de huidige afdruktaak die vanaf de computer is verzonden, ook annuleren door op + Taak annuleren op het bedieningspaneel van de printer te drukken. Zorg dat u geen afdruktaken van andere gebruikers annuleert als u de afdruktaak annuleert. Als u alle afdrukgegevens uit het printergeheugen wilt verwijderen, houdt u de knop + Taak annuleren op het bedieningspaneel van de printer twee seconden ingedrukt.
  • Pagina 102 4. Selecteer EPSON Printer Software (EPSON-printersoftware) en klik op Add/Remove (Toevoegen/Verwijderen). Opmerking: Als u Windows XP of 2000 gebruikt, klikt u op Change or Remove Programs (Programma's wijzigen of verwijderen), selecteert u EPSON Printer Software (EPSON-printersoftware) en klikt u op Change/Remove (Wijzigen/Verwijderen). Standaardprintersoftware gebruiken...
  • Pagina 103 6. Klik op de tab Utility (Hulpprogramma's) en controleer of het selectievakje voor het ongedaan maken van de installatie van de printersoftware is ingeschakeld. Opmerking: Als u alleen EPSON Status Monitor 3 verwijdert, schakelt u het selectievakje EPSON Status Monitor 3 in. Standaardprintersoftware gebruiken...
  • Pagina 104 7. Als u het hulpprogramma Monitored Printers (Gecontroleerde printers) wilt verwijderen, schakelt u het selectievakje EPSON Status Monitor 3: Monitored Printers (EPSON Status Monitor 3: Gecontroleerde printers) in en klikt u op OK. Opmerking: U kunt ook alleen het hulpprogramma Monitored Printers (Gecontroleerde printers) van EPSON Status Monitor 3 verwijderen.
  • Pagina 105 U moet de printerdriver verwijderen voordat u de USB- apparaatdriver verwijdert. Als u de USB-apparaatdriver hebt verwijderd, hebt u geen toegang meer tot andere EPSON-printers die zijn aangesloten via een USB- interfacekabel. 1. Voer stap 1 tot en met 3 uit van “Installatie van de printerdriver ongedaan maken”...
  • Pagina 106 Windows ME of 98 is aangesloten via een USB-interfacekabel. Als de USB-apparaatdriver niet correct is geïnstalleerd, wordt EPSON USB Printer Devices (EPSON USB- printerapparaten) wellicht niet weergegeven. Voer de volgende procedure uit om het bestand Epusbun.exe uit te voeren. U vindt dit bestand op de cd-rom die bij de printer is geleverd.
  • Pagina 107 Standaardprintersoftware gebruiken...
  • Pagina 108 Hoofdstuk 4 PostScript-printersoftware gebruiken (Windows) De PostScript-printerdriver Met de PostScript 3-printerdriver kunt u documenten afdrukken die zijn opgemaakt voor PostScript-printers. Er zijn zeventien schaalbare lettertypen opgenomen. Ondersteuning van IES (Intelligent Emulation Switch) en SPL (Shared Printer Language) stellen de printer in staat over te schakelen tussen de PostScript-modus en andere printeremulaties op het moment dat de printer afdrukgegevens ontvangt.
  • Pagina 109 De PostScript-printerdriver gebruiken met Windows Gebruikers van Windows ME, 98 en 95 Wilt u afdrukken in de PostScript-modus met Windows ME, Windows 98 en Windows 95, dan moet u eerst de PostScript- printerdriver installeren. Zie voor installatie-instructies de gedeelten hieronder die van toepassing zijn op de interface die u gebruikt.
  • Pagina 110 “De PostScript-printerdriver installeren voor de parallelle interface” wordt beschreven. Kies daarbij echter USB als poort in stap 7. Als u nog geen Epson USB-printerdriver op uw systeem hebt geïnstalleerd, voert u de onderstaande installatieprocedure uit. Er moet ten minste 6 MB vrije ruimte beschikbaar zijn op de vaste schijf voor installatie van de PostScript-printerdriver.
  • Pagina 111 7. Klik op Next (Volgende) om verder te gaan met de installatieprocedure. 8. Als het bestand voor de USB-printerdriver op de juiste wijze wordt herkend, wordt het bericht 'EPSON USB Printer' weergegeven. Klik op Next (Volgende) om verder te gaan met de installatieprocedure.
  • Pagina 112 12. Selecteer het INF-bestand voor de versie van Windows die u gebruikt en ga door met de installatie aan de hand van de aanwijzingen op het scherm. 13. Als de installatie is voltooid, klikt u op Finish (Voltooien). De printerdriver installeren voor de netwerkinterface Voer de volgende procedure uit om de PostScript-printerdriver te installeren voor de netwerkinterface: Opmerking:...
  • Pagina 113 7. Klik op Have Disk (Diskette) en geef het pad op naar het INF-bestand dat voor de installatie nodig is, als u wordt gevraagd een printermodel te kiezen. Als D: uw cd-rom-station is, wordt het pad D:\ADOBEPS\ NEDERLANDS\WIN9X\PS_SETUP (vervang zo nodig D:\ door de letter van het betreffende station).
  • Pagina 114 Er is ook een Help beschikbaar voor het opgeven van instellingen. Er zijn twee Help-opties. Klik op Help voor meer informatie over de instellingen. Als u hulp nodig hebt bij een bepaald item, klikt u op het pictogram met het vraagteken in de rechterbovenhoek van de titelbalk van het dialoogvenster en vervolgens op de naam van de optie waar u meer over wilt weten.
  • Pagina 115 Opmerking: U moet de optionele duplexmodule installeren om deze functie te gebruiken. Paper source (Papierbron) Hier selecteert u de papierbron voor de afdruktaak. De opties zijn Auto Tray Select (Lade automatisch selecteren), MP Tray (MP-lade), Cassette 1 (Papierlade 1), Cassette 2 (Papierlade 2), Cassette 3 (Papierlade 3), Manual Feed 1st Page (Handinvoer 1ste Pag) en Manual Feed EachPage (Handinvoer Elke Pag).
  • Pagina 116 Print as a negative image (Afdrukken als negatief) Schakel dit selectievakje in als u het document als negatief wilt afdrukken. Deze functie zorgt ervoor dat bij het afdrukken de RGB-waarden of de zwartwitwaarden van de afbeelding worden omgekeerd. Dat is handig bij het afdrukken van zwartwitafbeeldingen en RGB-afbeeldingen van slechte kwaliteit.
  • Pagina 117 Instellingen op het tabblad Fonts (Lettertypen) Send TrueType fonts to printer according to the Font Substitution Table (Stuur TrueType-lettertypen naar de printer overeenkomstig de tabel Lettertypevervanging) Selecteer dit keuzerondje als u wilt dat de computer TrueType-lettertypen downloadt naar de printer overeenkomstig de instellingen in de tabel Font Substitution (Lettertypevervanging).
  • Pagina 118 Restore Defaults (Standaardinstellingen herstellen) Klik op deze knop om de standaardwaarden voor de instellingen op dit tabblad weer te herstellen. Instellingen op het tabblad Device Options (Apparaatopties) Available printer memory (in KB) (Beschikbaar printergeheugen (in kB)) Hiermee geeft u de hoeveelheid beschikbaar printergeheugen op. Als de opgegeven hoeveelheid niet overeenkomt met de werkelijke hoeveelheid geheugen in de printer en er treden printerproblemen op, wijzigt u de opgegeven waarde.
  • Pagina 119 Image Protect (Behoud afb.) Met deze instelling bepaalt u of u compressie met gegevensverlies wilt gebruiken als er tijdens het afdrukken geheugentekort ontstaat. De opties zijn On (Aan) en Off (Uit). Als Image Protect is ingesteld op On, wordt geen compressie met gegevensverlies gebruikt.
  • Pagina 120 Send Header Now (Header nu verzenden) Klik op deze knop om meteen de PostScript-header-informatie naar de printer te verzenden. Deze knop is alleen beschikbaar als u het keuzerondje Download header with each print job (Header meesturen met elke afdruktaak) hebt geselecteerd. Als u op de knop Send Header Now (Header nu verzenden) klikt en vervolgens op OK, wordt automatisch het keuzerondje Assume header is downloaded and retained (Ervan uitgaan dat de header...
  • Pagina 121 Advanced (Geavanceerd) Klik op deze knop om instellingen op te kunnen geven voor de volgende geavanceerde PostScript-opties: PostScript language level (PostScript-taalniveau) Hier kunt u het PostScript-taalniveau opgeven dat moet worden gebruikt. Selecteer het hoogste PostScript-niveau dat de printer ondersteunt zodat u optimaal gebruik maakt van de functies van de printer.
  • Pagina 122 Send CTRL+D before job (CTRL+D verzenden voor taak) Schakel dit selectievakje in om op te geven dat het teken CTRL+D aan het begin van elk PostScript-document moet worden verzonden. Als het stuurteken CTRL+D voorafgaand aan het bestand (beginning-of-file of BOF) wordt verstuurd, worden de standaardinstellingen van de printer hersteld om ervoor te zorgen dat eerdere afdruktaken de huidige afdruktaak niet beïnvloeden.
  • Pagina 123 Instellingen op het tabblad Watermarks (Watermerken) Select a watermark (Een watermerk selecteren) Hiermee geeft u op of u een watermerk wilt afdrukken. De opties zijn None (Geen), CONFIDENTIAL (VERTROUWELIJK), COPY (KOPIE) en DRAFT (CONCEPT). Edit (Bewerk) Klik op deze knop om het geselecteerde watermerk te bewerken. Deze knop is niet beschikbaar als u None (Geen) hebt geselecteerd bij Select a watermark (Een watermerk selecteren).
  • Pagina 124 De printerdriver installeren voor de parallelle interface Voer de volgende procedure uit om de printerdriver te installeren voor de parallelle interface: 1. Plaats de cd-rom met printersoftware in het cd-rom-station. 2. Klik op Start, ga naar Settings (Instellingen) en klik op Printers.
  • Pagina 125 3. Dubbelklik op het pictogram Add Printer (Printer toevoegen). 4. De wizard Printer toevoegen verschijnt. Selecteer Network printer server (Netwerkafdrukserver) en klik op Next (Volgende). 5. Voer de naam van de printer in of selecteer de printer in de lijst met printers die via het netwerk beschikbaar zijn en klik op OK.
  • Pagina 126 Instellingen in het dialoogvenster Print (Afdrukken) U kunt in het dialoogvenster Print (Afdrukken), dat u opent door Print (Afdrukken) te selecteren in het menu File (Bestand) van de toepassing waar u mee werkt, afdrukinstellingen opgeven voor het huidige document. De beschikbare instellingen zijn gegroepeerd op de tabbladen Page Setup (Pagina-instelling) en Advanced (Geavanceerd).
  • Pagina 127 De opties zijn Monochrome (Monochroom) en Color (Kleur). Instellingen op het tabblad Advanced (Geavanceerd) EPSON EPL-N3000 PS3 Document Settings (EPSON EPL-N3000 PS3 Documentinstellingen) Undo Changed Option/s (Gewijzigde opties ongedaan maken) Klik op deze knop om alle in instellingen aangebrachte wijzigingen ongedaan te maken.
  • Pagina 128 Orientation (Oriëntatie) Als u op het tabblad Page Setup (Pagina-instelling) een waarde hebt opgegeven voor Orientation (Oriëntatie), wordt die hier weergegeven. Als u de instelling wilt wijzigen, kiest u de gewenste afdrukstand bij de opties onder in het dialoogvenster. Zie “Orientation (Oriëntatie)” op pagina 114 voor meer informatie over deze instelling.
  • Pagina 129 Color Appearance (Afdrukken in kleur) Als u op het tabblad Page Setup (Pagina-instelling) een waarde hebt opgegeven voor Color Appearance (Afdrukken in kleur), wordt die hier weergegeven. Als u de instelling wilt wijzigen, kiest u de gewenste instelling bij de opties onder in het dialoogvenster.
  • Pagina 130 Document Options (Documentopties) Page Layout (N-up) Option (Optie Paginalay-out) Geef het aantal pagina's van het document op dat u wilt afdrukken op één vel papier. De opties zijn Normal (one-up) (Normaal (1)), Two-up (1x2) (2 (1x2)), Four-up (2x2) (4 (2x2)), Six-up (2x3) (6 (2x3)), Nine-up (3x3) (9 (3x3)) en Sixteen-up (4x4) (16 (4x4)).
  • Pagina 131 Er wordt dan een uitleg van de optie en de mogelijkheden weergegeven. EPSON EPL-N3000 PS 3 Device Settings (EPSON EPL-N3000 PS 3 Apparaatinstellingen) Undo Changed Option/s (Wijzigingen in opties ongedaan...
  • Pagina 132 About Adobe PostScript Printer Driver (Adobe PostScript- printerdriver) Klik op deze knop om informatie over de huidige PostScript-printerdriver weer te geven. Form To Tray Assignment (Toewijzing papierformaat aan lade) Wijs hier de verschillende papierbronnen een papierformaat toe. Als u deze instelling hebt opgegeven, zal de printer automatisch papier gebruiken van de papierbron met het geselecteerde papier.
  • Pagina 133 Output Protocol (Uitvoerprotocol) Geef het protocol op dat de printer voor afdruktaken moet gebruiken. De opties zijn ASCII, TBCP en Binary (Binair). U kunt TBCP niet gebruiken bij AppleTalk. U kunt Binary (Binair) alleen bij AppleTalk gebruiken. Als u ASCII selecteert, worden de af te drukken gegevens verzonden in 7-bits ASCII-indeling.
  • Pagina 134 Send CTRL-D After Each Job (CTRL+D verzenden na elke taak) Schakel dit selectievakje in om op te geven dat het teken CTRL+D aansluitend op elk PostScript-document moet worden verzonden. Als het stuurteken CTRL+D aansluitend op het bestand (end-of-file of EOF) wordt verstuurd, worden de standaardinstellingen van de printer hersteld om ervoor te zorgen dat de huidige afdruktaak volgende afdruktaken niet zal beïnvloeden.
  • Pagina 135 Maximum Font Size to Download as Bitmap (Maximale tekengrootte voor het downloaden van bitmaplettertypen) Geef de maximale tekengrootte op (in pixels) waarbij de printer TrueType-lettertypen zal downloaden als bitmaplettertype (Type 3/Type 32). Bij grotere tekengroottes zullen lettertypen worden gedownload als contourlettertype (Type 1). Installable Options (Optionele onderdelen) Met de instellingen bij Installable Options (Optionele onderdelen) kunt u opgeven of bepaalde optionele onderdelen zijn...
  • Pagina 136 3. Dubbelklik op het pictogram Add Printer (Printer toevoegen). Opmerking: In Windows XP klikt u in het gedeelte Printer Tasks (Printertaken) op Add a printer (Een printer toevoegen). 4. De wizard Printer toevoegen verschijnt. Voer de procedure op het scherm uit totdat het scherm verschijnt waarin u wordt gevraagd het printermodel te selecteren.
  • Pagina 137 4. Als de installatie van de USB-printerdriver is voltooid, wordt de wizard Printer toevoegen automatisch gestart. Volg de aanwijzingen op het scherm om door te gaan met de installatie tot u gevraagd wordt om een printermodel te selecteren. 5. Klik op Have Disk (Diskette) en geef het pad op naar het INF-bestand dat voor de installatie nodig is.
  • Pagina 138 4. De wizard Printer toevoegen verschijnt. Klik op Next (Volgende). 5. Selecteer Network printer (Netwerkprinter) in het dialoogvenster dat verschijnt. Opmerking: In Windows XP klikt u op A network printer, or a printer attached to another computer (Netwerkprinter, of een printer die met een andere computer is verbonden).
  • Pagina 139 Printerdriverinstellingen De instellingen die specifiek van toepassing zijn op uw printer, zijn te vinden op het tabblad Device Settings (Apparaatinstellingen) van het dialoogvenster Properties (Eigenschappen) van de printer. In aanvulling op die instellingen kunt u op de knoppen Printing Preferences (Voorkeursinstellingen voor afdrukken) op het tabblad General (Algemeen) en Printing Defaults (Standaardinstellingen voor afdrukken) op het tabblad Advanced (Geavanceerd) klikken voor...
  • Pagina 140 Welke papierformaten beschikbaar zijn, is afhankelijk van de printer. De standaardinstelling is A4 of Letter, afhankelijk van het land van aankoop. Font Substitution Table (Tabel Lettertypevervanging) Dubbelklik hier om de tabel voor lettertypevervanging weer te geven en de opties voor koppeling van TrueType-lettertypen aan PostScript-lettertypen.
  • Pagina 141 Send CTRL-D Before Each Job (CTRL-D verzenden voor elke taak) Schakel dit selectievakje in om op te geven dat het teken CTRL+D aan het begin van elk PostScript-document moet worden verzonden. Als het stuurteken CTRL+D voorafgaand aan het bestand (beginning-of-file of BOF) wordt verstuurd, worden de standaardinstellingen van de printer hersteld om ervoor te zorgen dat eerdere afdruktaken de huidige afdruktaak niet beïnvloeden.
  • Pagina 142 Convert Gray Graphics to PostScript Gray (Grijs in afbeeldingen converteren naar PostScript-grijs) Geef hier op of echt grijs (RGB-waarde) in afbeeldingen moet worden geconverteerd naar het grijs dat de PostScript-driver levert. Add Euro Currency Symbol to PostScript Fonts (Eurosymbool toevoegen aan PostScript-lettertypen) Geef hier op of u het eurosymbool wilt toevoegen aan de verzameling PostScript-lettertypen op de printer.
  • Pagina 143 Met deze instelling kunt u de instelling Automatic (Automatisch) voor de instelling TrueType Font Download Option (Optie Laadbaar TrueType-lettertype) in het dialoogvenster Advanced Options (Geavanceerde opties) van het dialoogvenster Printing Preferences (Voorkeursinstellingen voor afdrukken) verfijnen. Maximum Font Size to Download as Bitmap (Maximale tekengrootte voor het downloaden van bitmaplettertypen) Geef de maximale tekengrootte op (in pixels) waarbij de printer TrueType-lettertypen zal downloaden als bitmaplettertype...
  • Pagina 144 Page Order (Volgorde) Geef hier de volgorde op waarin de pagina's van het document moeten worden afgedrukt. De opties zijn Front to Back (Voorwaarts) en Back to Front (Achterwaarts). Pages Per Sheet (Pagina's per vel) Geef het aantal pagina's van het document op dat u wilt afdrukken op één vel papier.
  • Pagina 145 Copy Count (Aantal exemplaren) Hier geeft u het aantal exemplaren op dat u wilt afdrukken. Collated (Gesorteerd) Dit selectievakje wordt alleen weergegeven als u meer dan één exemplaar opgeeft bij Copy Count (Aantal exemplaren). Schakel dit selectievakje in als u meerdere exemplaren van een document gesorteerd wilt afdrukken.
  • Pagina 146 ICM Intent (ICM-doel) Geef hier aan hoe kleurafbeeldingen moeten worden behandeld om het beste resultaat te verkrijgen. De opties zijn Graphics (Grafisch: grafieken en heldere kleuren), Pictures (Foto's), Proof (Proef: afdrukken in een bepaalde inktkleur) en Match (Vergelijken: kleurinstellingen vergelijken met een andere printer).
  • Pagina 147 PostScript Output Option (Optie PostScript-uitvoer) Hier geeft u de bestandsindeling op voor PostScript-bestanden. De opties zijn Optimize for speed (Optimaliseren voor snelheid), Optimize for portability (Optimaliseren voor portabiliteit), Encapsulated PostScript (EPS) (Encapsulated PostScript (EPS)) en Archive format (Archief). Raadpleeg de Help voor meer informatie over elk van deze bestandsindelingen.
  • Pagina 148 RITech Hiermee geeft u op of u al dan niet RITech wilt gebruiken bij het afdrukken. Met RITech verbetert u het uiterlijk van afgedrukte regels, tekst en afbeeldingen. De opties zijn On (Aan) en Off (Uit). Toner Save Mode (Tonerbesparing) Hiermee geeft u op of u al dan de tonerbesparingsmodus wilt gebruiken bij het afdrukken.
  • Pagina 149 De functie Reserve Job (Reserveertaak) heeft de volgende vier functies: Optie voor Reserve Beschrijving Job (Reserveertaak) Re-Print Job Hiermee kunt u de taak direct afdrukken en opslaan (Afdruktaak om later af te drukken. herafdrukken) Verify Job Hiermee kunt u één exemplaar afdrukken om de (Afdruktaak verifiëren) inhoud te controleren voordat u meerdere exemplaren afdrukt.
  • Pagina 150 Schakel het selectievakje Job Management On (Taakbeheer aan) uit op het tabblad Job Settings (Taakinstellingen) als u de gegevens uitvoert als een PS-bestand. Het selectievakje Job Management (Taakbeheer) wordt standaard geselecteerd zodat de taakinformatie wordt toegevoegd aan de afdrukgegevens als deze naar de printer worden verzonden.
  • Pagina 151 4. Als u meerdere exemplaren afdrukt, schakelt u het selectievakje Collated (Gesorteerd) in bij de geavanceerde instellingen van de printerdriver. 5. Als u de instellingen hebt opgegeven, klikt u op de knop Print (Afdrukken) om af te drukken. Opmerking: Raadpleeg de Gebruikershandleiding van de printer voor details over afzonderlijke instellingen bij Job Settings (Taakinstellingen).
  • Pagina 152 Hoofdstuk 5 PostScript-printersoftware gebruiken (Macintosh) De PostScript-printerdriver Met de PostScript 3-printerdriver kunt u documenten afdrukken die zijn opgemaakt voor PostScript-printers. Er zijn zeventien schaalbare lettertypen opgenomen. Ondersteuning van IES (Intelligent Emulation Switch) en SPL (Shared Printer Language) stellen de printer in staat over te schakelen tussen de PostScript- modus en andere printeremulaties op het moment dat de printer afdrukgegevens ontvangt.
  • Pagina 153 Opmerking: Als u via de USB-poort van een Power Macintosh met Mac 0S 8.6 of 9.x afdrukt, moet u de printer zo instellen dat deze ASCII- gegevens kan verwerken. Als u deze instelling wilt opgeven, selecteert u Print in het menu File (Archief) van de toepassing die u gebruikt en selecteert u vervolgens de naam van de toepassing bij de beschikbare opties in het dialoogvenster Print.
  • Pagina 154 Met de standaardinstallatiemethode installeert u alle bestanden die nodig zijn voor het gebruik van de PostScript-printerdriver. Normaal gesproken gebruikt u de standaardinstallatiemethode omdat die ervoor zorgt dat alle noodzakelijke bestanden worden gekopieerd en dat de computer wordt ingesteld op het leveren van optimale prestaties voor de PostScript-printerdriver.
  • Pagina 155 Raadpleeg de Beheerdershandleiding die bij de printer wordt geleverd, als u twee of meer EPSON-printers van hetzelfde model aansluit met AppleTalk en als u de printer een andere naam wilt geven.
  • Pagina 156 Voor het uitvoeren van een speciale installatie waarbij u opgeeft welke bestanden moeten worden geïnstalleerd, voert u de stappen 1 tot en met 5 uit van de standaardinstallatiemethode (zie het voorgaande gedeelte) en gaat u daarna als volgt verder: 1. Selecteer Custom Install (Speciale installatie). 2.
  • Pagina 157 Als u na een speciale installatie niet kunt afdrukken, voert u een standaardinstallatie uit zodat alle noodzakelijke bestanden naar de computer worden gekopieerd. Raadpleeg de Beheerdershandleiding die bij de printer wordt geleverd, als u twee of meer printers van hetzelfde model aansluit met AppleTalk en als u de printer een andere naam wilt geven.
  • Pagina 158 Voer de volgende procedure uit om de printer te selecteren: 1. Desktop Printer Utility (Bureaubladprinterbeheer) starten Desktop Printer Utility (Bureaubladprinterbeheer) bevindt zich na een standaardinstallatie van de printerdriver in de map AdobePS Components (PS-componenten van Adobe) op de Macintosh HD. 2.
  • Pagina 159 3. Klik op Change (Wijzig) bij USB Printer Selection (Selectie USB-printer) in het dialoogvenster dat voor het selecteren van de USB-printer verschijnt. Het onderstaande dialoogvenster wordt getoond met een lijst van aangesloten USB-printers. Selecteer de printer in de lijst en klik op OK. 4.
  • Pagina 160 5. Klik op Create (Maak aan) onder in het dialoogvenster nadat u de USB-printer en het PPD-bestand hebt geselecteerd. Het pictogram van de USB-printer wordt getoond op het bureaublad. U kunt nu afdrukken met de printer die via de USB-poort op uw computer is aangesloten.
  • Pagina 161 Voer de volgende procedure uit om de printer te selecteren: 1. Klik op Chooser (Kiezer) in het Apple-menu. Het dialoogvenster Chooser (Kiezer) verschijnt. 2. Controleer of AppleTalk is geactiveerd. 3. Klik op het pictogram AdobePS om het te selecteren. De naam van de printer verschijnt in het vak Select a PostScript Printer (Selecteer een PostScript-printer).
  • Pagina 162 5. Klik op Create (Maak aan). Er verschijnt een bericht waarin wordt gemeld dat de installatie is voltooid. Het dialoogvenster Chooser (Kiezer) verschijnt weer. (De knop Create (Maak aan) wordt vervangen door de knop Setup (Installeer).) Klik om te bevestigen dat de installatie succesvol is verlopen op de knop Setup in het dialoogvenster Chooser (Kiezer) en klik vervolgens op Printer Info (Printerinfo) en Configure (Configureer) en controleer de instellingen.
  • Pagina 163 Opmerking: Als QuickDrawGX is geïnstalleerd, moet u dat uitschakelen in Extensiebeheer voordat u de PostScript-printerdriver van Adobe kunt gebruiken. De installatie-instellingen voor de printer wijzigen U kunt de installatie-instellingen voor de printer eenvoudig wijzigen of bijwerken. Het betreft instellingen voor de hoeveelheid geïnstalleerd geheugen en instellingen waarmee u aangeeft of optionele onderdelen zoals de duplexmodule en de onderste papierlade zijn geïnstalleerd.
  • Pagina 164 Klik op Hide Balloons (Verberg helpballonnen) in het menu Help als u ballonhelp weer wilt uitschakelen. Printerdriverinstellingen Met de printerdriver kunt u instellingen wijzigen voor afdruktaken. U kunt instellingen voor de printerdriver opgeven via de dialoogvensters Page Setup (Pagina-instelling) en Print van de toepassing die u gebruikt om af te drukken.
  • Pagina 165 Het dialoogvenster Page Setup (Pagina-instelling) Als u in het menu File (Archief) Page Setup (Pagina-instelling) kiest, wordt het onderstaande dialoogvenster geopend. Het dialoogvenster kan er afhankelijk van de toepassing waarin het wordt geopend, iets anders uitzien. Het dialoogvenster bevat vier tabbladen met configuratie-opties: Page Attributes (Paginakenmerken), Watermark (Watermerk), PostScript Options (PostScript-opties) en (Custom Page Default...
  • Pagina 166 Page Attributes (Paginakenmerken) Paper (Papier) Selecteer het gewenste papierformaat uit het pop-upmenu Paper (Papier). Deze instelling moet overeenkomen met het formaat van het in de printer geladen papier. Welke papierformaten beschikbaar zijn, is afhankelijk van de printer. De standaardinstelling is A4 of Letter, afhankelijk van het land van aankoop.
  • Pagina 167 All (Alle) Selecteer dit keuzerondje als u het geselecteerde watermerk op alle pagina's van het document wilt afdrukken. PICT Selecteer dit keuzerondje om alle watermerken met de PICT- indeling die beschikbaar zijn in het pop-upmenu Watermark (Watermerk) weer te geven. Selecteer dit keuzerondje om alle watermerken met de EPS- indeling die beschikbaar zijn in het pop-upmenu Watermark (Watermerk) weer te geven.
  • Pagina 168 PostScript Options (PostScript-opties) Visual Effects (Visuele effecten) Flip Horizontal (Spiegel horizontaal) Selecteer dit keuzerondje als u datgene wat u wilt afdrukken, horizontaal wilt spiegelen op de pagina. Flip Vertical (Spiegel verticaal) Selecteer dit keuzerondje als u datgene wat u wilt afdrukken, verticaal wilt spiegelen op de pagina.
  • Pagina 169 Unlimited Downloadable Fonts (Onbeperkt aantal downloadlare lettertypen) Selecteer dit keuzerondje als u een groot aantal laadbare lettertypen gebruikt in een document. Deze instelling kan het afdrukken vertragen. Custom Page Default (Aangepaste paginastandaard) Units (Eenheden) Selecteer de eenheid waarin u wilt werken bij het aanpassen van de pagina.
  • Pagina 170 Remove (Verwijder) Klik hierop om de aangepaste pagina te verwijderen die is geselecteerd in het pop-upmenu Paper size (Papierformaat). De knop wordt gedimd als een niet-aangepast papierformaat is geselecteerd. Add (Voeg toe) Klik hierop om de aangepaste pagina die u hebt gemaakt, toe te voegen aan de lijst met papierformaten die u kunt selecteren.
  • Pagina 171 In het dialoogvenster Print worden de volgende instellingen en knoppen weergegeven: Cancel (Annuleer) Klik op deze knop om het dialoogvenster te sluiten zonder wijzigingen die u hebt aangebracht, op te slaan. Save Settings (Bewaar instellingen) Klik op deze knop om wijzigingen in de instellingen te bewaren. Tot het moment waarop u opnieuw wijzigingen aanbrengt en weer op deze knop klikt, zullen de bewaarde wijzigingen worden gebruikt als standaardinstellingen voor de printer.
  • Pagina 172 Paper Source (Papierinvoer) All pages from (Alle pagina's uit) Hier selecteert u de papierbron voor de afdruktaak. De opties zijn Auto Tray Select (Lade automatisch selecteren), MP Tray (MP-lade), Cassette 1 (Papierlade 1), Cassette 2 (Papierlade 2), Cassette 3 (Papierlade 3), Manual Feed 1st Page (Handinvoer 1ste Pag) en Manual Feed EachPage (Handinvoer Elke Pag).
  • Pagina 173 Background (Achtergrond) Selecteer dit keuzerondje om alle pagina's van het document in de achtergrond af te drukken. Als dit keuzerondje is geselecteerd, kunt u tijdens het afdrukken ook andere bewerkingen op de computer uitvoeren. Print Time (Afdruktijd) Urgent (Urgent) Selecteer dit keuzerondje om deze afdruktaak prioriteit te geven boven alle andere afdruktaken in de wachtrij.
  • Pagina 174 Cover Page Paper Source (Papierbron voorblad) Hier selecteert u de papierbron voor het afdrukken van het voorblad. De opties zijn Same as document (Gelijk aan document), MP Tray (MP-lade), Cassette 1 (Papierlade 1), Cassette 2 (Papierlade 2), Cassette 3 (Papierlade 3), Manual Feed 1st Page (Handinvoer 1ste Pag) en Manual Feed EachPage (Handinvoer Elke Pag).
  • Pagina 175 Binding (Binden) Hier kunt u opgegeven welke rand van het document voor het binden zal worden gebruikt. Opmerking: Deze instelling is alleen beschikbaar als Print on Both Sides (Druk af op beide zijden) is geselecteerd. Transverse (Draaien) Hiermee kunt u opgeven of het aangepaste papier moet worden gedraaid.
  • Pagina 176 PostScript Settings (PostScript-instellingen) Format (Structuur) Selecteer de bestandsindeling voor het nieuwe bestand. De opties zijn PostScript Job (PostScript-taak), EPS Mac Standard Preview (Standaardvoorbeeld EPS Mac), EPS Mac Enhanced Preview (Verbeterd voorbeeld EPS Mac) en EPS No Preview (EPS zonder voorbeeld). PostScript Level (PostScript-niveau) Hier kunt u het PostScript-compatibiliteitsniveau selecteren voor het PostScript-bestand dat een beschrijving van het document...
  • Pagina 177 Print Setting (Afdrukinstellingen) Resolution (Resolutie) Selecteer de resolutie waarbij u wilt afdrukken. De opties zijn Fast (Snel) en Quality (Kwaliteit). Als u de instelling Quality (Kwaliteit) kiest, wordt bij een hogere resolutie afgedrukt, maar neemt het afdrukken meer tijd in beslag. MediaType (Papiersoort) Hier selecteert u de papiersoort voor het afdrukken.
  • Pagina 178 Start Side for Duplex (Eerste zijde bij dubbelzijdig afdrukken) Schakel het selectievakje in om te beginnen met afdrukken op de tweede pagina (achterkant) en de eerste pagina leeg te laten. Deze instelling is alleen beschikbaar als Print on Both Sides (Druk af op beide zijden) is geselecteerd op het tabblad met configuratie-opties Layout (Lay-out).
  • Pagina 179 4. Dubbelklik op Mac OS X en dubbelklik op Adobe PS. Het venster Authenticate (Identiteitscontrole) verschijnt. Geef naam en wachtwoord op van een beheerder. Opmerking: U kunt in Mac OS X alleen software installeren als u bent aangemeld als beheerder. 5.
  • Pagina 180 Opmerking: U kunt in de PostScript 3-modus geen FireWire gebruiken voor de verbinding. Hoewel EPSON FireWire verschijnt in het pop-upmenu van de interface, kunt u die techniek niet gebruiken met de PostScript 3-printerdriver. U moet de instellingen voor geïnstalleerde optionele onderdelen handmatig opgeven als u de printer aansluit met behulp van USB, Afdrukken via IP of Rendezvous.
  • Pagina 181 AppleTalk Voer de volgende stappen uit om de printer te selecteren als voor de verbinding AppleTalk wordt gebruikt: 1. Ga naar de map Utilities (Hulpprogramma's) in de map Applications (Programma's) en dubbelklik vervolgens op Print Center (Afdrukbeheer). Het venster Printer List (Printerlijst) verschijnt. Opmerking: Als u Print Center (Afdrukbeheer) voor het eerst start, of als er nog geen printer aan Print Center is toegevoegd, wordt het volgende...
  • Pagina 182 3. Kies in het venster dat verschijnt uit het pop-upmenu AppleTalk. Opmerking: Zorg ervoor dat u AppleTalk selecteert. Selecteer niet EPSON AppleTalk, want dat kunt u voor de PostScript 3-printerdriver niet gebruiken. 4. Selecteer de printernaam in de lijst met namen en kies vervolgens Auto Select (Automatische selectie) in het pop-upmenu Printer Model (Printermodel).
  • Pagina 183 Afdrukken via IP Voer de volgende stappen uit om de printer te selecteren als u afdrukt via IP: Opmerking: Zorg ervoor dat u ASCII kiest als gegevensstructuur in de toepassing. Binaire gegevens kunnen bij het afdrukken via IP niet goed worden afgedrukt.
  • Pagina 184 3. Kies in het venster dat verschijnt uit het pop-upmenu IP Printing (Afdrukken via IP). Opmerking: Zorg ervoor dat u IP Printing (Afdrukken via IP) selecteert. Selecteer niet EPSON TCP/IP, want dat kunt u voor de PostScript 3-printerdriver niet gebruiken. 4. Het IP-adres van de printer opgeven. Opmerking: Raadpleeg de netwerkhandleiding of de netwerkbeheerder voor informatie over het IP-adres voor de printer.
  • Pagina 185 6. Selecteer Epson uit het pop-upmenu Printer Model (Printermodel). De keuzelijst Model Name (Modelnaam) wordt getoond. 7. Selecteer uw printermodel in de lijst Model Name (Modelnaam). 8. Klik op Add (Voeg toe). Het IP-adres van de printer wordt automatisch toegevoegd als printernaam aan de lijst met printers.
  • Pagina 186 1. Controleer of de printer op de juiste wijze is aangesloten op de computer met een USB-kabel en of de printer is ingeschakeld. 2. Ga naar de map Utilities (Hulpprogramma's) in de map Applications (Programma's) en dubbelklik vervolgens op Print Center (Afdrukbeheer). Het venster Printer List (Printerlijst) verschijnt.
  • Pagina 187 De naam van de printer verschijnt automatisch in de lijst met namen. Opmerking: Zorg ervoor dat u USB selecteert. Selecteer niet EPSON USB, want dat kunt u voor de PostScript 3-printerdriver niet gebruiken. 5. Controleer of het printermodel is geselecteerd in de lijst Printer Model (Printermodel).
  • Pagina 188 6. Klik op Add (Voeg toe). De printer wordt automatisch toegevoegd aan de lijst met printers. 7. Klik op de naam van de printer in de lijst en selecteer vervolgens Show Info (Toon info) in het menu Printers. Het dialoogvenster Printer Info (Printerinfo) verschijnt. 8.
  • Pagina 189 Selecteren in Print Center (Afdrukbeheer) Voer de volgende stappen uit om de printer te selecteren in het Print Center (Afdrukbeheer): 1. Ga naar de map Utilities (Hulpprogramma's) in de map Applications (Programma's) en dubbelklik vervolgens op Print Center (Afdrukbeheer). Het venster Printer List (Printerlijst) verschijnt. Opmerking: Als u het Print Center (Afdrukbeheer) voor het eerst start, of als er nog geen printer aan het Print Center (Afdrukbeheer) is toegevoegd,...
  • Pagina 190 3. Kies in het venster dat verschijnt uit het pop-upmenu Rendezvous. 4. Selecteer de printer in de lijst met namen. Aan de printernaam moet (PostScript) zijn toegevoegd. 5. Controleer of het printermodel is geselecteerd in de lijst Printer Model (Printermodel). Opmerking: Als uw printermodel niet automatisch wordt geselecteerd in de lijst Printer Model (Printermodel), moet u de PostScript-printerdriver...
  • Pagina 191 8. Selecteer Installable Options (Installatiemogelijkheden) uit het pop-upmenu en geef de noodzakelijke instellingen op. 9. Klik op Apply Changes (Pas wijzigingen toe) en sluit vervolgens het dialoogvenster Printer Info (Printerinfo). 10. Stop Print Center (Afdrukbeheer). Selecteren vanuit een toepassing Voer de volgende stappen uit om de printer te selecteren vanuit een toepassing: 1.
  • Pagina 192 3. Selecteer Show Info (Toon info) in het menu Printers. Het dialoogvenster Printer Info (Printerinfo) verschijnt. 4. Breng de nodige wijzigingen aan en sluit het dialoogvenster. 5. Stop Print Center (Afdrukbeheer). Printerdriverinstellingen Met de printerdriver kunt u instellingen wijzigen voor afdruktaken.
  • Pagina 193 In het dialoogvenster Page Setup (Pagina-instelling) worden de volgende instellingen en knoppen weergegeven: Cancel (Annuleer) Klik op deze knop om het dialoogvenster te sluiten zonder wijzigingen die u hebt aangebracht, te bewaren. Page Attributes (Paginakenmerken) Paper (Papier) Selecteer het gewenste papierformaat uit het pop-upmenu Paper (Papier).
  • Pagina 194 Opmerking: Als u een aangepast papierformaat gebruikt, moet u ervoor zorgen dat de breedte en de hoogte die u opgeeft de grenzen van het aangepaste papierformaat dat door de printer wordt ondersteund, niet overschrijden. Afbeeldingsgegevens worden soms niet goed afgedrukt als u een aangepast papierformaat gebruikt.
  • Pagina 195 Save Settings (Bewaar instellingen) Klik op deze knop om wijzigingen in de instellingen te bewaren. Tot het moment waarop u opnieuw wijzigingen aanbrengt en weer op deze knop klikt, zullen de bewaarde wijzigingen worden gebruikt als standaardinstellingen voor de printer. Preview (Voorbeeld) Klik op deze knop om een voorbeeld van de afdruk te bekijken.
  • Pagina 196 Layout (Lay-out) Pages Per Sheet (Pagina's per vel) Geef het aantal pagina's van het document op dat u wilt afdrukken op één vel papier. Layout direction (Lay-outrichting) Hier geeft u op of het document van links naar rechts of van rechts naar links wordt opgemaakt.
  • Pagina 197 Format (Structuur) Selecteer een structuur voor het bestand dat u maakt. De opties zijn: PDF en PostScript. Error Handling (Foutafhandeling) PostScript Errors (PostScript-fouten) No special reporting (Geen rapport) Als u dit keuzerondje selecteert, worden PostScript-fouten niet gerapporteerd. Print detailed report (Druk gedetailleerd rapport af) Als u dit keuzerondje selecteert, wordt een gedetailleerd rapport van PostScript-fouten afgedrukt.
  • Pagina 198 Opmerking: Cassette 2 (Papierlade 2) en Cassette 3 (Papierlade 3) kunnen alleen worden geselecteerd als de desbetreffende optionele papierladen zijn geïnstalleerd in de printer. Als u afdrukt op een aangepast papierformaat dat u hebt gemaakt op het tabblad Custom Page Default (Aangepaste paginastandaard) in het dialoogvenster Page Setup (Pagina-instelling), moet het papier worden ingevoerd uit de MP Tray (MP-lade).
  • Pagina 199 MediaType (Papiersoort) Hier selecteert u de papiersoort voor het afdrukken. De opties zijn Normal (Normaal), Thick (Zwaar), Transparency (Transparant) en Extra Thick (Extra zwaar). Wees zorgvuldig bij het selecteren van de juiste papiersoort om inktvlekken en het verspillen van inkt te vermijden. Summary (Overzicht) Weergave van alle instellingen in het dialoogvenster Print.
  • Pagina 200 Hoofdstuk 6 Printer instellen in een netwerk Printer delen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een printer kunt delen in een standaard-Windows-netwerk. De computers in een netwerk kunnen een printer delen die rechtstreeks op een van de computers is aangesloten. De computer die rechtstreeks is aangesloten op de printer, is de afdrukserver.
  • Pagina 201 Opmerking: Wanneer u de printer deelt, moet u EPSON Status Monitor 3 instellen zodat de gedeelde printer kan worden gecontroleerd op de afdrukserver. Zie “Controlevoorkeuren instellen” op pagina 75 voor meer informatie. Als u een computer met Windows gebruikt in een omgeving met...
  • Pagina 202 1. Open het Configuratiescherm en dubbelklik op het pictogram Printers. 2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram EPSON EPL-N3000 Advanced en klik op Sharing (Delen) in het menu dat wordt weergegeven. 3. Selecteer Shared As (Gedeeld als), typ de naam in het vak Share Name (Sharenaam) en klik op OK.
  • Pagina 203 Gebruik geen spaties of koppeltekens voor de sharenaam, anders kan er een fout optreden. Wanneer u de printer deelt, moet u EPSON Status Monitor 3 instellen zodat de gedeelde printer kan worden gecontroleerd op de afdrukserver. Zie “Controlevoorkeuren instellen” op pagina 75 voor meer informatie.
  • Pagina 204 Printers and Faxes (Printers en faxapparaten). 2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram EPSON EPL-N3000 Advanced en klik op Sharing (Delen) in het menu dat wordt weergegeven. Als het volgende menu verschijnt in Windows XP, klikt u op...
  • Pagina 205 3. Voor afdrukservers met Windows 2000 of NT 4.0 selecteert u Shared as (Gedeeld als) en typt u de naam in het vak Share Box (Sharenaam). In Windows XP selecteert u Share this printer (Deze printer delen) en typt u de naam in het vak Share name (Share-naam). Opmerking: Gebruik geen spaties of koppeltekens voor de sharenaam, anders kan er een fout optreden.
  • Pagina 206 Afdrukserver met Windows NT 4.0 Selecteer het Windows-besturingssysteem op de clientcomputers. Selecteer bijvoorbeeld Windows 95 om de extra driver voor clients met Windows ME, 98 of 95 te installeren. Klik vervolgens op OK. Opmerking: U hoeft Windows NT 4.0x86 niet te selecteren omdat deze driver al is geïnstalleerd.
  • Pagina 207 Afdrukserver met Windows XP of 2000 Klik op Additional Drivers (Extra stuurprogramma's). Selecteer de versie van Windows die voor de clients wordt gebruikt en klik op OK. Clients met Windows ME, Selecteer Intel Windows 95 98 of 95 or 98 (and Me) (Intel Windows 95 of 98 (en Me)) Clients met Windows Selecteer Intel Windows NT...
  • Pagina 208 Opmerking: U hoeft de extra driver voor Intel Windows 2000 (of XP) niet te installeren, omdat deze vooraf is geïnstalleerd. Selecteer geen andere extra drivers dan Intel Windows 95 of 98 (en ME) en Intel Windows NT 4.0 of 2000. De overige extra drivers zijn niet beschikbaar.
  • Pagina 209 6. Geef de naam van het station en de map op waar de printerdriver voor clients zich bevindt en klik op OK. Het weergegeven bericht hangt af van het besturingssysteem van de client. De naam van de map verschilt, afhankelijk van het gebruikte besturingssysteem.
  • Pagina 210 Opmerking: Controleer de volgende items als de printer wordt gedeeld. U moet EPSON Status Monitor 3 instellen zodat de gedeelde printer kan worden gecontroleerd op de afdrukserver. Zie “Controlevoorkeuren instellen” op pagina 75 voor meer informatie. Stel de beveiliging in voor de gedeelde printer (toegangsrecht voor clients).
  • Pagina 211 U kunt de extra driver niet gebruiken voor het besturingssysteem van de server. Wanneer u EPSON Status Monitor 3 wilt gebruiken op de clients, moet u de printerdriver en EPSON Status Monitor 3 vanaf de cd-rom installeren op elke client.
  • Pagina 212 5. Klik op de computer of server die is aangesloten op de gedeelde printer en op de naam van de gedeelde printer. Klik vervolgens op OK. Opmerking: De naam van de gedeelde printer kan worden gewijzigd door de computer of server die is aangesloten op de gedeelde printer. Neem contact op met de netwerkbeheerder over de naam van de gedeelde printer.
  • Pagina 213 7. Controleer de naam van de gedeelde printer en geef aan of de printer als standaardprinter wordt gebruikt. Klik op Next (Volgende) en volg de instructies op het scherm. Opmerking: U kunt de naam van de gedeelde printer wijzigen zodat deze alleen op de clientcomputer wordt weergegeven.
  • Pagina 214 1. Klik in Windows 2000 op Start en kies Settings (Instellingen) en Printers. Klik in Windows XP op Start en kies Printers and Faxes (Printers en faxapparaten). In Windows XP Home Edition gaat u eerst naar Control panel (Configuratiescherm) en klikt u op Printers and Faxes (Printers en faxapparaten).
  • Pagina 215 4. In Windows 2000 typt u de naam van de gedeelde printer en klikt u op Next (Volgende). Opmerking: U kunt ook \\(de naam van de computer die lokaal is aangesloten op de gedeelde printer)\(de naam van de gedeelde printer) opgeven in het netwerkpad of de naam van de wachtrij.
  • Pagina 216 5. Klik op het pictogram van de computer of server die is aangesloten op de gedeelde printer en op de naam van de gedeelde printer. Klik op Next (Volgende). Opmerking: De naam van de gedeelde printer kan worden gewijzigd door de computer of server die is aangesloten op de gedeelde printer.
  • Pagina 217 6. Selecteer voor Windows 2000 of u de printer als de standaardprinter wilt gebruiken en klik op Next (Volgende). 7. Controleer de instellingen en klik op Finish (Voltooien). Windows NT 4.0 U kunt de printerdriver voor de gedeelde printer installeren als u hoofdgebruikersrechten of hogere toegangsrechten hebt, zelfs als u geen beheerder bent.
  • Pagina 218 4. Klik op het pictogram van de computer of server die is aangesloten op de gedeelde printer en op de naam van de gedeelde printer. Klik vervolgens op OK. Opmerking: U kunt ook \\(naam van de computer die lokaal is aangesloten op de gedeelde printer)\(naam van de gedeelde printer) opgeven voor het netwerkpad of de wachtrijnaam.
  • Pagina 219 Ga verder met de volgende stap wanneer de extra driver voor Windows NT 4.0 is geïnstalleerd op de afdrukserver met Windows XP of 2000. Ga naar “Printerdriver installeren vanaf de cd-rom” op pagina 207 als de extra driver voor Windows NT 4.0 niet is geïnstalleerd op de afdrukserver met Windows XP of 2000 of als het besturingssysteem van de afdrukserver Windows ME, 98 of 95 is.
  • Pagina 220 Printerdriver installeren vanaf de cd-rom In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de printerdriver op de clients kunt installeren als u het netwerk als volgt instelt: De extra drivers zijn niet geïnstalleerd op de afdrukserver met Windows XP, 2000 of NT 4.0. Het besturingssysteem van de afdrukserver is Windows ME, 98 of 95 en het besturingssysteem van de client is Windows XP, 2000 of NT 4.0.
  • Pagina 221 Voer de onderstaande procedure uit om de printerdriver rechtstreeks vanaf de cd-rom te installeren: 1. Als u toegang krijgt tot de gedeelde printer, kan er een vraag worden weergegeven. Klik op OK en volg de instructies op het scherm om de printerdriver vanaf de cd-rom te installeren.
  • Pagina 222 Hoofdstuk 7 Optionele onderdelen installeren Papiereenheid voor 550 vellen A4 In de volgende tabel vindt u de papiersoorten en -formaten die u in de optionele papiereenheid kunt gebruiken. Papiersoort Papierformaat Capaciteit Gewoon papier A4, A5, B5 Maximaal 550 vellen Letter (LT), Half-Letter (64 g/m²) (HLT), Legal (LGL), Maximaal 550 vellen...
  • Pagina 223 Voorzorgsmaatregelen Neem altijd de volgende voorzorgsmaatregelen in acht wanneer u de papiereenheid installeert. De printer weegt ongeveer 20,9 kg. De printer moet niet worden opgetild door één persoon. De printer moet door twee personen worden opgetild en moet worden vastgepakt op de juiste posities, zoals hieronder wordt weergegeven.
  • Pagina 224 Voer de volgende procedure uit om de papiereenheid voor 550 vellen A4 te installeren. 1. Schakel de printer uit en koppel het netsnoer en de interfacekabel los. Let op: Koppel het netsnoer los van de printer om elektrische schokken te voorkomen. 2.
  • Pagina 225 Opmerking: De printer moet door tenminste twee personen worden opgetild en moet op de juiste posities worden vastgepakt. Als u twee optionele papiereenheden installeert, plaatst u de ene eenheid op de andere eenheid en vervolgens plaatst u de printer daar weer bovenop. 3.
  • Pagina 226 Zie “Statusvel afdrukken” op pagina 278 voor meer informatie. Opmerking: Wanneer u Windows gebruikt en EPSON Status Monitor 3 niet is geïnstalleerd, moet u de instellingen handmatig opgeven in de printerdriver. Klik op de knop Update the Printer Option Information Manually (Informatie over de printeroptie handmatig bijwerken) en klik dan op Settings (Instellingen).
  • Pagina 227 Voer de volgende procedure uit om de optionele duplexmodule te installeren. 1. Schakel de printer uit en koppel het netsnoer en de interfacekabel los. Let op: Koppel het netsnoer los van de printer om elektrische schokken te voorkomen. 2. Verwijder het klepje voor de connector van de duplexmodule. Plaats vervolgens de twee haken in de optionele klep om deze van klep B te verwijderen.
  • Pagina 228 Opmerking: Bewaar het klepje voor de connector van de duplexmodule goed om te voorkomen dat u deze kwijtraakt. 3. Installeer de duplexmodule zoals hieronder wordt weergegeven. Zorg dat de eenheid aan de onderste pinnen van de printer wordt vastgehaakt en dat de connector voor de duplexmodule op de juiste manier in de sleuf wordt geplaatst.
  • Pagina 229 Zie “Afdrukken met de duplexmodule” op pagina 54 voor informatie over dubbelzijdig afdrukken. Opmerking: Wanneer u Windows gebruikt en EPSON Status Monitor 3 niet is geïnstalleerd, moet u de instellingen handmatig opgeven in de printerdriver. Klik op de knop Update the Printer Option Information Manually (Informatie over de printeroptie handmatig bijwerken) en klik dan op Settings (Instellingen).
  • Pagina 230 3. Druk op de ontgrendelingsknop om de haken te ontgrendelen en verwijder de eenheid uit de printer. 4. Bevestig de optionele klep aan klep B. 5. Sluit de interfacekabel en het netsnoer opnieuw aan en schakel de printer in. Stapelaar Voer de onderstaande procedure uit om de optionele stapelaar te installeren.
  • Pagina 231 2. Trek de tweede hendel linksboven aan de achterkant van de printer omhoog. 3. Open klep B. 4. Verwijder het klemmetje en trek de linker- en de rechterhendel omhoog om de bovenklep te verwijderen. Optionele onderdelen installeren...
  • Pagina 232 5. Plaats de twee pinnen van de stapelaar in de gaten aan de bovenkant van de printer en plaats de stapelaar voorzichtig op de printer. 6. Draai de schroeven aan beide kanten van de onderkant van de printer vast. 7. Sluit klep B. Optionele onderdelen installeren...
  • Pagina 233 8. Bevestig het klemmetje dat bij de stapelaar is geleverd en trek de uitschuifbare lade uit de stapelaar. 9. Sluit de interfacekabel en het netsnoer opnieuw aan en schakel de printer in. Stapelaar verwijderen Voer de onderstaande procedure uit om de optionele stapelaar te installeren.
  • Pagina 234 3. Trek de tweede hendel linksboven aan de achterkant van de printer omhoog om klep B te openen. 4. Verwijder de schroeven aan beide kanten van de stapelaar, houd de stapelaar omhoog en verwijder de rechter- en de linkerpinnen uit de gaten bovenop de printer. Optionele onderdelen installeren...
  • Pagina 235 5. Plaats de rechter- en de linkerpinnen van de bovenklep in de gaten aan de bovenkant van de printer en bevestig het klemmetje dat bij de printer is geleverd. 6. Sluit de interfacekabel en het netsnoer opnieuw aan en schakel de printer in. Geheugenmodule U kunt het printergeheugen vergroten tot maximaal 512 MB door de installatie van een DIMM-module (Dual In-line Memory...
  • Pagina 236 Let op: Voordat u een geheugenmodule installeert, ontlaadt u statische elektriciteit door een geaard metalen voorwerp aan te raken. Anders beschadigt u mogelijk onderdelen die gevoelig zijn voor statische elektriciteit. 1. Schakel de printer uit en koppel het netsnoer en de interfacekabel los.
  • Pagina 237 3. Draai de twee schroeven los met een schroevendraaier. Houd de pin op de bovenkant van de klep vast en verwijder de klep. Waarschuwing: Als u andere schroeven of panelen verwijdert, legt u onderdelen met hoogspanning bloot. 4. Zoek de RAM-sleuf. RAM-sleuf (grijs) Optionele onderdelen installeren...
  • Pagina 238 5. Plaats de geheugenmodule in de sleuf totdat het klemmetje vastklikt. Zorg dat de linkersleuf (wit) altijd een module bevat. Let op: Forceer de geheugenmodule niet. De geheugenmodule moet op de juiste manier in de sleuf worden geplaatst. Verwijder geen modules van de printplaat. Anders werkt de printer niet.
  • Pagina 239 6. Bevestig de afdekklep opnieuw met twee schroeven, zoals hieronder wordt weergegeven. 7. Bevestig de rechterklep opnieuw op de printer, zoals hieronder wordt weergegeven. Draai de schroef aan de achterkant van de printer vast. Waarschuwing: Draai de schroef goed vast om te voorkomen dat de rechterklep van de printer valt als deze wordt verplaatst.
  • Pagina 240 Zie “Statusvel afdrukken” op pagina 278 voor meer informatie. Opmerking: Wanneer u Windows gebruikt en EPSON Status Monitor 3 niet is geïnstalleerd, moet u de instellingen handmatig opgeven in de printerdriver. Klik op de knop Update the Printer Option Information Manually (Informatie over de printeroptie handmatig bijwerken) en klik dan op Settings (Instellingen).
  • Pagina 241 Vaste schijf Met de optionele vaste schijf (C12C824061) breidt u de invoerbuffer van de printer uit voor gebruik met de Ethernet-interface. Hierdoor hebt u extra geheugen vrij voor het afdrukken van afbeeldingen en formulieren en het versneld afdrukken en sorteren van afdruktaken die uit meerdere pagina's bestaan.
  • Pagina 242 2. Verwijder de rechterklep van de printer door de schroef aan de achterkant van de printer te verwijderen en de klep naar achteren te schuiven. 3. Draai de twee schroeven los met een schroevendraaier. Houd de pin op de bovenkant van de klep vast en verwijder de klep. Waarschuwing: Als u andere schroeven of panelen verwijdert, legt u onderdelen met hoogspanning bloot.
  • Pagina 243 4. Zoek de sleuf waarin de vaste schijf kan worden geïnstalleerd. Socket voor vaste schijf 5. Verwijder de twee schroeven aan de onderkant van de printer. Optionele onderdelen installeren...
  • Pagina 244 6. Sluit het ene uiteinde van de kabel die bij de vaste schijf wordt geleverd aan op de socket van de vaste schijf. Opmerking: Er worden twee kabels geleverd bij de vaste schijf. Gebruik de langste kabel. 7. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de socket van de vaste schijf op de printplaat.
  • Pagina 245 8. Plaats de vaste schijf met de onderkant naar beneden in de printer om de schijf in de juiste positie te plaatsen. 9. Bevestig de vaste schijf met de schroeven. Gebruik de bijgeleverde schroef voor de rechterbovenhoek en gebruik de twee schroeven die u in stap 5 hebt verwijderd.
  • Pagina 246 Let op: Zorg dat u de kabel niet beschadigt bij het vastdraaien van de schroeven. Verwijder geen modules van de printplaat. Anders werkt de printer niet. 10. Bevestig de afdekklep opnieuw met twee schroeven, zoals hieronder wordt weergegeven. Optionele onderdelen installeren...
  • Pagina 247 Zie “Statusvel afdrukken” op pagina 278 voor meer informatie. Opmerking: Wanneer u Windows gebruikt en EPSON Status Monitor 3 niet is geïnstalleerd, moet u de instellingen handmatig opgeven in de printerdriver. Klik op de knop Update the Printer Option Information Manually (Informatie over de printeroptie handmatig bijwerken) en klik dan op Settings (Instellingen).
  • Pagina 248 Vaste schijf verwijderen Voer de installatieprocedure in omgekeerde volgorde uit. Vaste schijf formatteren Voer de volgende procedure uit om de vaste schijf te formatteren. 1. Zorg dat de printer is uitgeschakeld en er geen interfacekabels zijn aangesloten. 2. Houd de knop ingedrukt en schakel de printer in.
  • Pagina 249 Voer de onderstaande procedure uit om een optionele interfacekaart te installeren. Let op: Voordat u een interfacekaart installeert, moet u statische elektriciteit ontladen door een geaard metalen voorwerp aan te raken. Anders beschadigt u mogelijk onderdelen die gevoelig zijn voor statische elektriciteit. 1.
  • Pagina 250 Waarschuwing: Het verwijderen van schroeven of kleppen die niet in de volgende instructies voorkomen legt mogelijk delen bloot die onder stroom staan. Opmerking: Bewaar de klep van de sleuf goed. Als u de interfacekaart later weer wilt verwijderen, moet u deze klep opnieuw plaatsen. 3.
  • Pagina 251 4. Sluit het netsnoer en de interfacekabel opnieuw aan en schakel de printer in. 5. Druk een statusvel af om te controleren of het optionele onderdeel correct is geïnstalleerd. Zie “Statusvel afdrukken” op pagina 278. Interfacekaart verwijderen Voer de installatieprocedure in omgekeerde volgorde uit. Optionele onderdelen installeren...
  • Pagina 252 Hoofdstuk 8 Verbruiksgoederen vervangen Voorzorgsmaatregelen bij het vervangen van verbruiksgoederen Als u verbruiksgoederen vervangt, moet u de volgende handelingen uitvoeren: Zorg dat er rond de printer genoeg ruimte is voor het vervangen van de verbruiksgoederen. U moet sommige onderdelen van de printer, zoals de printerklep, openen wanneer u verbruiksgoederen vervangt.
  • Pagina 253 LCD-scherm of in het venster van de EPSON Status Monitor 3 weergegeven. Als dit gebeurt, kan de printer niet doorgaan met afdrukken voordat het betreffende product is vervangen.
  • Pagina 254 Het wordt aanbevolen, alleen originele tonercartridges te installeren. Het gebruik van een niet originele tonercartridge kan de afdrukkwaliteit beïnvloeden. EPSON is niet verantwoordelijk voor enige schade of problemen voortvloeiend uit het gebruik van verbruiksgoederen die niet gemaakt of goedgekeurd zijn door EPSON.
  • Pagina 255 Open de beschermende klep van de tonercartridge niet en voorkom dat de tonercartridge langer dan noodzakelijk wordt blootgesteld aan kamerlicht. Als u de cartridge blootstelt aan te veel licht, kunnen er donkere of lichte gebieden op de afdruk verschijnen en is de cartridge eerder versleten.
  • Pagina 256 Tonercartridges vervangen Voer de onderstaande procedure uit om de tonercartridge te vervangen: 1. Open klep A voorzichtig. Opmerking: Als de optionele stapelaar is geïnstalleerd, duwt u de stapelaar eerst omhoog en opent u klep A. 2. Pak de greep van de tonercartridge vast en trek de cartridge uit de printer.
  • Pagina 257 3. Verwijder de verpakking van de nieuwe tonercartridge en schud de cartridge voorzichtig heen en weer, zoals hieronder wordt weergegeven. 4. Plaats de tonercartridge op een vlak oppervlak en verwijder de beschermende gele tape, zoals hieronder wordt weergegeven. Verbruiksgoederen vervangen...
  • Pagina 258 5. Duw de tonercartridge zo ver mogelijk in de printer. Opmerking: Plaats de tonercartridge zo dat met het pijlteken op de bovenkant in de richting van klep A wijst. 6. Druk op klep A totdat deze vastklikt. Verbruiksgoederen vervangen...
  • Pagina 259 Opmerking: Als de optionele stapelaar is geïnstalleerd, duwt u de stapelaar naar beneden als u klep A hebt gesloten. Fixeereenheid Bereid een nieuwe fixeereenheid voor ter vervanging, wanneer er een bericht met deze instructie verschijnt. Voorzorgsmaatregelen Houd u bij het vervangen van de fixeereenheid altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen: Raak het oppervlak van de fixeereenheid nooit aan.
  • Pagina 260 Fixeereenheid vervangen Voer de volgende procedure uit om de fixeereenheid te vervangen. 1. Schakel de printer uit en trek het netsnoer en de interfacekabel uit de printer. Opmerking: Als de printer net is gebruikt, wacht u 40 minuten totdat de fixeereenheid is afgekoeld voordat u deze vervangt.
  • Pagina 261 3. Open klep B. 4. Trek de hendels aan beide kanten van de fixeereenheid naar beneden. Verbruiksgoederen vervangen...
  • Pagina 262 5. Verwijder de fixeereenheid voorzichtig. Opmerking: Als u de fixeereenheid verwijdert, plaatst u uw handen op de drie pinnen aan weerszijden van de onderkant van de fixeereenheid. 6. Plaats de nieuwe fixeereenheid voorzichtig. Verbruiksgoederen vervangen...
  • Pagina 263 7. Trek de hendels aan beide kanten van de fixeereenheid omhoog en duw deze vervolgens naar beneden om de fixeereenheid goed vast te zetten. 8. Sluit klep B. 9. Sluit de interfacekabel en het netsnoer opnieuw aan en schakel de printer in. Verbruiksgoederen vervangen...
  • Pagina 264 10. Druk herhaaldelijk op Omhoog of Omlaag totdat het menu Reset wordt weergegeven op het LCD-scherm. Druk vervolgens op Enter. 11. Druk op Omlaag totdat Reset Fuser Counter (Reset teller fixeereenheid) wordt weergegeven op het LCD-scherm. Druk vervolgens op Enter. Printer reinigen U hoeft de printer niet vaak te reinigen.
  • Pagina 265 Let op: Gebruik nooit alcohol of thinner om de printerbehuizing te reinigen; deze chemische producten kunnen zowel de behuizing als de onderdelen van de printer beschadigen. Er mag geen water in het printermechanisme of op een van de elektronische componenten terechtkomen. Invoerrol reinigen Reinig de invoerrol met een schone, vochtige doek als er regelmatig een papierstoring optreedt.
  • Pagina 266 2. Pak de greep van de tonercartridge vast en trek de cartridge uit de printer. Opmerking: Plaats de cartridge op een schoon, effen oppervlak. 3. Verwijder de twee invoerrollen door de pinnen iets naar buiten te buigen en deze van de rol te schuiven. Verbruiksgoederen vervangen...
  • Pagina 267 4. Reinig de rubberen onderdelen van de invoerrol met een schone, vochtige doek. rubberen onderdelen 5. Bevestig de invoerrollen opnieuw, zoals hieronder wordt weergegeven. Plaats de haak vervolgens in het holle gedeelte van het middenstuk. Opmerking: Plaats de bolle gedeelten van de invoerrollen in de holle gedeelten van het middenstuk.
  • Pagina 268 6. Plaats de tonercartridge terug. 7. Druk op klep A totdat deze vastklikt. Printer vervoeren Grote afstanden Als u de printer over een grotere afstand moet vervoeren, verpakt u deze in de oorspronkelijke doos en het oorspronkelijke verpakkingsmateriaal. Voer de onderstaande procedure uit om de printer in te pakken. 1.
  • Pagina 269 3. Verwijder de geïnstalleerde optionele onderdelen. Zie het gedeelte onder Optionele onderdelen installeren voor meer informatie over het verwijderen van optionele onderdelen. 4. Plaats het beschermmateriaal om de printer en verpak de printer in de oorspronkelijke doos. Kleine afstanden Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht als u de printer over een kleine afstand vervoert.
  • Pagina 270 Opmerking: De achterkant van de printer is erg zwaar. Pas op als u de printer optilt. 3. Houd de printer altijd horizontaal wanneer u deze verplaatst. De printer en de geïnstalleerde optionele onderste papierlade tegelijk verplaatsen Voer de volgende procedure uit om de printer en de optionele papiereenheid voor 550 vellen tegelijk te verplaatsen: 1.
  • Pagina 271 Plaats voor de printer bepalen Als u de printer wilt verplaatsen, kunt u het beste een locatie kiezen waar de printer goed bediend en onderhouden kan worden. Bepaal de benodigde ruimte voor een goede bediening van de printer aan de hand van de volgende afbeelding. De afmetingen in onderstaande afbeelding worden in millimeters weergegeven.
  • Pagina 272 Houd ook rekening met het volgende als u een geschikte plaats zoekt voor de printer. Plaats de printer zo dat u de stekker gemakkelijk uit het stopcontact kunt trekken. Plaats computer en printer niet in de buurt van mogelijke bronnen van elektromagnetische storingen, zoals luidsprekers en basisstations van draadloze telefoons.
  • Pagina 273 Verbruiksgoederen vervangen...
  • Pagina 274 Hoofdstuk 9 Probleemoplossing Papierstoringen verhelpen Wanneer er papier is vastgelopen in de printer, worden op het LCD-scherm van de printer en in EPSON Status Monitor 3 waarschuwingsberichten weergegeven. Voorzorgsmaatregelen voor het verhelpen van papierstoringen Houd rekening met de volgende punten als u een papierstoring wilt verhelpen.
  • Pagina 275 Waarschuwing: Raak de fixeereenheid of de omgeving van de eenheid nooit aan, tenzij dit expliciet wordt aangegeven in deze handleiding. De fixeereenheid is gemarkeerd met het etiket CAUTION HOT SURFACE (LET OP: HEET OPPERVLAK). Als de printer onlangs is gebruikt, kunnen de fixeereenheid en de omgeving van de eenheid zeer warm zijn.
  • Pagina 276 Voer de volgende procedure uit om het vastgelopen papier bij klep A te verwijderen. 1. Open klep A. 2. Pak de greep van de tonercartridge vast en trek de cartridge uit de printer. Opmerking: Plaats de cartridge op een schoon, effen oppervlak. Probleemoplossing...
  • Pagina 277 3. Draai het groene gedeelte op de invoerrol om het vastgelopen papier uit te voeren. 4. Verwijder voorzichtig de vellen die gedeeltelijk zijn ingevoerd. Probleemoplossing...
  • Pagina 278 5. Plaats de tonercartridge terug. Opmerking: Plaats de tonercartridge met het pijlteken op de bovenkant van de tonercartridge naar klep A gericht. 6. Druk op klep A totdat deze vastklikt. Probleemoplossing...
  • Pagina 279 Jam A B (Vast A B) (Klep A of B) Als er papier vastloopt op een locatie die in de onderstaande afbeelding wordt aangegeven, wordt het bericht Jam A B (Vast A B) weergegeven op het LCD-scherm van de printer. Voer de volgende procedure uit om het vastgelopen papier bij klep A of B te verwijderen.
  • Pagina 280 2. Pak de greep van de cartridge vast en trek de cartridge uit de printer. Opmerking: Plaats de cartridge op een schoon, effen oppervlak. 3. Als er papier is vastgelopen, verwijdert u dit voorzichtig met beide handen. Zorg dat u het vastgelopen papier niet scheurt. Probleemoplossing...
  • Pagina 281 Opmerking: Als u het vastgelopen papier niet gemakkelijk kunt verwijderen, draait u de roller om de spanning van het papier te halen en trekt u het papier recht uit de printer. 4. Verwijder de afdruk-bovenlade. Probleemoplossing...
  • Pagina 282 5. Open klep B. Opmerking: Als de optionele duplexmodule is geïnstalleerd, opent u eerst de klep van de duplexmodule voordat u klep B opent. 6. Open de papierhouder door de hendel met een groen etiket omlaag te trekken zoals hieronder wordt aangegeven. Waarschuwing: Raak de rollen in de fixeereenheid niet aan.
  • Pagina 283 7. Als er papier is vastgelopen, verwijdert u dit voorzichtig. Zorg dat u het vastgelopen papier niet scheurt. 8. Sluit de papierhouder en klep B. Opmerking: Als u de duplexmodule hebt geïnstalleerd, opent u eerst de klep van de duplexmodule voordat u klep B opent. Probleemoplossing...
  • Pagina 284 9. Bevestig de afdruk-bovenlade. 10. Plaats de tonercartridge terug. Probleemoplossing...
  • Pagina 285 11. Druk op klep A totdat deze vastklikt. Jam MP A (Vast MP A), Jam C1 A (Vast C1 A), Jam C2 A (Vast C2 A), Jam C3 A (Vast C3 A) (Alle papierladen en klep A) Als er papier vastloopt op een locatie die in de onderstaande afbeelding wordt aangegeven, wordt het bericht Jam MP A (Vast MP A), Jam C1 A (Vast C1 A), Jam C2 A (Vast C2 A) of Jam C3 A (Vast C3 A) weergegeven op het LCD-scherm van de printer.
  • Pagina 286 Voer de volgende procedure uit om het vastgelopen papier in de papierladen te verwijderen. 1. Trek de papierlade uit de printer. 2. Verwijder de klep van de lade en gooi het gekreukelde papier weg. Bevestig de klep vervolgens opnieuw. 3. Verwijder voorzichtig het vastgelopen papier met beide handen.
  • Pagina 287 Opmerking: Controleer of er geen vastgelopen papier meer in de printer zit. 4. Plaats de papierlade terug. 5. Open klep A en sluit klep A opnieuw. Opmerking: Nadat u klep A hebt geopend en gesloten, wordt het foutbericht gewist. Probleemoplossing...
  • Pagina 288 Jam DM (Vast DM) (klep van de duplexmodule) Als er papier vastloopt op een locatie die in de onderstaande afbeelding wordt aangegeven, wordt het bericht Jam DM (Vast DM) weergegeven op het LCD-scherm van de printer. Voer de onderstaande procedure uit om het vastgelopen papier in de klep van de duplexmodule te verwijderen.
  • Pagina 289 2. Verwijder voorzichtig het vastgelopen papier in de klep. Zorg dat u het papier niet scheurt. Opmerking: Verwijder alle afgescheurde stukken papier. Als u met deze procedure het vastgelopen papier kunt niet verwijderen, opent u klep A of B en verwijdert u het papier zoals wordt beschreven bij “Jam A B (Vast A B) (Klep A of B)”...
  • Pagina 290 Jam STK (Vast STK) Wanneer er papier is vastgelopen in de stapelaar, wordt op het LCD-scherm het foutbericht Jam STK (Vast STK) weergegeven. Voer de onderstaande procedure uit om het vastgelopen papier te verwijderen. 1. Open de klep van de stapelaar door aan de pin aan de linkerbovenkant van de klep te trekken.
  • Pagina 291 3. Sluit de klep van de stapelaar. Statusvel afdrukken Druk via het bedieningspaneel van de printer een statusvel af om de huidige status van de printer te controleren en om te controleren of de onderdelen correct zijn geïnstalleerd. 1. Zet de printer aan. Op het LCD-scherm verschijnt het bericht Ready (Gereed).
  • Pagina 292 3. Controleer of de informatie over de geïnstalleerde optionele onderdelen correct is. Als de optionele onderdelen juist zijn geïnstalleerd, worden deze weergegeven bij Hardware Configurations (Hardwareconfiguratie). Als de opties niet worden weergegeven, installeert u deze opnieuw. Opmerking: Als de geïnstalleerde optionele onderdelen niet correct worden weergegeven op het statusvel, controleert u of de printer correct is aangesloten.
  • Pagina 293 Printer functioneert niet optimaal Het lampje Klaar gaat niet branden Oorzaak Oplossing De stekker van het netsnoer zit Schakel de printer uit en controleer of wellicht niet goed in het het netsnoer goed is aangesloten op de stopcontact. printer en het stopcontact. Schakel vervolgens de printer weer in.
  • Pagina 294 Het lampje Klaar brandt, maar er wordt niet afgedrukt Oorzaak Oplossing De computer is wellicht niet Voer de procedure uit die wordt goed aangesloten op de beschreven in het gedeelte “Printer printer. aansluiten op een computer” in de Installatiehandleiding. De interfacekabel is mogelijk Controleer of de interfacekabel goed is niet goed aangesloten.
  • Pagina 295 Het optionele onderdeel is niet beschikbaar Oorzaak Oplossing Wanneer u Windows gebruikt Klik op de tab Optional Settings en EPSON Status Monitor 3 (Optionele instellingen), selecteer niet is geïnstalleerd, moet u de Update the Printer Option Information instellingen handmatig Manually (Informatie over de opgeven in de printerdriver.
  • Pagina 296 Tekens zijn verkeerd afgedrukt Oorzaak Oplossing De interfacekabel is mogelijk Zorg ervoor dat beide uiteinden van de niet goed aangesloten. interfacekabel stevig zijn aangesloten. U gebruikt wellicht een De parallelle kabel moet een S/STP- verkeerde interfacekabel. kabel met een maximale lengte van 1,8 meter zijn.
  • Pagina 297 De positie van de afdruk is niet correct Oorzaak Oplossing De paginalengte en de marges Controleer in de toepassing de zijn wellicht niet correct instellingen voor paginalengte en opgegeven in de toepassing. marge. De instelling Paper Size Controleer of het juiste papierformaat is (Papierformaat) is mogelijk ingesteld in het menu Tray (Papierbak) verkeerd.
  • Pagina 298 Gebruik speciaal papier van EPSON of effen kopieerpapier van goede kwaliteit voor optimale resultaten. Zie “Beschikbare papiersoorten” op pagina 339 voor informatie over geschikte papiersoorten.
  • Pagina 299 De toner is mogelijk op. Zie “Tonercartridges vervangen” op pagina 243 als op het LCD-scherm of in EPSON Status Monitor 3 wordt aangegeven dat de toner bijna op is. De instelling bij Density Verhoog de instelling bij Density (Dichtheid) is wellicht te licht.
  • Pagina 300 Het papier is wellicht klam of Bewaar het papier in een droge vochtig. omgeving. U gebruikt mogelijk een Gebruik speciaal papier van EPSON of papiersoort die niet geschikt is effen kopieerpapier van goede kwaliteit voor de printer. voor optimale resultaten. Zie “Beschikbare papiersoorten”...
  • Pagina 301 Gebruik speciaal papier van EPSON of effen kopieerpapier van goede kwaliteit voor optimale resultaten. Zie “Beschikbare papiersoorten” op pagina 339 voor informatie over geschikte papiersoorten.
  • Pagina 302 Mogelijk ligt het probleem bij Druk een statusvel af Zie “Statusvel de toepassing of de afdrukken” op pagina 278 voor meer interfacekabel. informatie. Als een lege pagina wordt uitgevoerd, is er mogelijk iets mis met de printer. Schakel de printer uit en neem contact op met de leverancier.
  • Pagina 303 De toner is mogelijk op. Zie “Tonercartridges vervangen” op pagina 243 als op het LCD-scherm of in EPSON Status Monitor 3 wordt aangegeven dat de toner bijna op is. De instelling bij Density Verhoog de instelling bij Density (Dichtheid) is wellicht te licht.
  • Pagina 304 Geheugenproblemen Verminderde afdrukkwaliteit Oorzaak Oplossing Er kan niet worden afgedrukt Controleer of de afdrukkwaliteit met het gewenste acceptabel is. Voeg voor een definitieve kwaliteitsniveau omdat er oplossing meer geheugen toe. Als onvoldoende geheugen is. De tijdelijke oplossing kunt u een lagere afdrukkwaliteit wordt afdrukkwaliteit opgeven in de automatisch verminderd om...
  • Pagina 305 Onvoldoende geheugen om alle exemplaren af te drukken Oorzaak Oplossing De printer heeft niet Er wordt slechts één set exemplaren voldoende geheugen om afgedrukt. Maak de afdruktaken afdruktaken te verzamelen. kleiner of voeg meer geheugen toe. Zie “Geheugenmodule” op pagina 222 voor informatie over het installeren van meer geheugen.
  • Pagina 306 Het papier wordt niet op de juiste wijze ingevoerd Oorzaak Oplossing De papiergeleiders zijn onjuist Controleer of de papiergeleiders in de ingesteld. papierladen zijn ingesteld op de juiste papierformaten. De instelling voor de Controleer of u in de toepassing de papierbron is mogelijk juiste papierbron hebt geselecteerd.
  • Pagina 307 Problemen bij het afdrukken in de PostScript 3-modus De problemen in dit gedeelte kunnen optreden wanneer u afdrukt met de PostScript-driver. Alle instructies hebben betrekking op de PostScript-printerdriver die bij uw printer is geleverd. Raadpleeg de relevante informatie hieronder om oplossingen te vinden voor problemen die kunnen optreden wanneer u in PostScript-modus afdrukt vanaf een Windows-computer.
  • Pagina 308 De ingestelde emulatiemodus De emulatiemodus kan afzonderlijk is onjuist voor de interface die worden ingesteld voor elke interface u gebruikt. waarmee afdruktaakgegevens worden ontvangen. Stel de emulatiemodus voor de interface die u gebruikt in op PS3. Stel de emulatiemodus in via het menu SelecType Emulation (SelecType- emulatie) op de printer.
  • Pagina 309 Er is een onjuiste printerdriver Controleer of de PostScript- geselecteerd. printerdriver die u gebruikt, is ingesteld als de standaardprinter. Voer de onderstaande procedure uit: (1) Klik op Start en kies Settings (Instellingen) en Printers. Klik, als u met Windows XP werkt, op Start en vervolgens op Control Panel (Configuratiescherm).
  • Pagina 310 De printer drukt niet normaal af. (alleen Windows 95/98) Oorzaak Oplossing De computer is aangesloten op De printer drukt in bepaalde gevallen de printer via de parallelle niet normaal af als de computer op de interface en de parallelle poort printer is aangesloten via de parallelle is ingesteld op ECP-modus.
  • Pagina 311 Problemen met lettertypen en afbeeldingen Het afgedrukte lettertype verschilt van het lettertype op het scherm. Oorzaak Oplossing De PostScript- De PostScript-schermlettertypen schermlettertypen zijn niet moeten geïnstalleerd zijn op uw geïnstalleerd. computer. Anders wordt het lettertype dat u gebruikt op het scherm vervangen door een ander lettertype.
  • Pagina 312 De printerlettertypen kunnen niet worden geïnstalleerd. Oorzaak Oplossing Het menu Emulation Wijzig de instelling van het menu (Emulatie) op het Emulation (Emulatie) inPS3 voor de bedieningspaneel van de interface waarmee u werkt en probeer printer is niet ingesteld op PS3 vervolgens opnieuw de voor de gebruikte interface.
  • Pagina 313 Problemen met afdrukken via de parallelle interface De printer drukt niet normaal via de parallelle interface af. (alleen Windows 95/98) Oorzaak Oplossing De computer is aangesloten op De printer drukt in bepaalde gevallen de printer via de parallelle niet normaal af als de computer op de interface en de parallelle poort printer is aangesloten via de parallelle is ingesteld op ECP-modus.
  • Pagina 314 Problemen met afdrukken via de USB-interface De printer drukt niet normaal via de USB-interface af. Oorzaak Oplossing In het dialoogvenster De printer kan geen binaire gegevens Properties (Eigenschappen) is afdrukken wanneer deze is verbonden niet het gegevensformaat met de computer via de USB-interface. ASCII data (ASCII-gegevens) Controleer of de instelling Data Format ingesteld.
  • Pagina 315 Problemen met afdrukken via het netwerk Opmerking: Om verbinding te maken met behulp van een netwerkinterface, moet u een optionele interfacekaart in de printer installeren. De printer drukt niet normaal af via de netwerkinterface. Oorzaak Oplossing Controleer of de instelling Als het bestand is gemaakt in een Data Format toepassing waarin u het...
  • Pagina 316 De netwerkverbinding is geen Als de netwerkverbinding geen AppleTalk, en het AppleTalk is, controleert u of het gegevensformaat is niet gegevensformaat is ingesteld op ASCII ingesteld op ASCII data data (ASCII-gegevens) of Tagged binary (ASCII-gegevens). communications protocol (Gecodeerd binair communicatieprotocol). De afdrukgegevens zijn te Klik op Advanced (Geavanceerd) bij groot.
  • Pagina 317 Het bericht Invalid AUX/IF Card (Verkeerd opt. int.) wordt op het LCD-scherm weergegeven Oorzaak Oplossing De printer kan de Schakel de computer uit en verwijder de geïnstalleerde optionele kaart. Controleer of het model van de interfacekaart niet lezen. interfacekaart wordt ondersteund. Papier wordt niet ingevoerd via de optionele papiereenheid voor 550 vellen Oorzaak...
  • Pagina 318 Papierdoorvoerprobleem bij het gebruik van de optionele papiereenheid voor 550 vellen Oorzaak Oplossing Het papier is vastgelopen bij Zie “Papierstoringen verhelpen” op de optionele papiereenheid pagina 261 om de papierstoring te voor 550 vellen. verhelpen. Een geïnstalleerd onderdeel kan niet worden gebruikt Oorzaak Oplossing...
  • Pagina 319 USB-aansluitingen Soms worden de USB-problemen veroorzaakt door de USB- kabels of -aansluitingen. Probeer een of beide oplossingen: Voor optimale resultaten sluit u de printer rechtstreeks aan op de USB-poort van de computer. Als u meerdere USB-hubs moet gebruiken, kunt u het beste de printer aansluiten op de eerste hub in de reeks.
  • Pagina 320 De installatie van de printersoftware controleren onder Windows 2000 en XP Als u Windows XP of 2000 gebruikt, voert u de installatieprocedure voor de printersoftware uit in de Installatiehandleiding bij de printer. Anders wordt de algemene driver van Microsoft geïnstalleerd. Voer de volgende procedure uit om te controleren of de algemene driver is geïnstalleerd.
  • Pagina 321 Printersoftware controleren onder Windows ME en 98 Als u de Plug en Play-installatie van de driver onder Windows ME of 98 hebt geannuleerd voordat de procedure is voltooid, wordt de installatie van de USB-printerdriver of de printersoftware wellicht niet correct uitgevoerd. Voer de onderstaande aanwijzingen uit om te controleren of de driver en de printersoftware correct zijn geïnstalleerd.
  • Pagina 322 2. Klik op de tab Details. Probleemoplossing...
  • Pagina 323 Als EPUSBX: (EPSON EPL-N3000) wordt weergegeven in de lijst Print to the following port (Afdrukken naar de volgende poort), zijn de USB-printerdriver en de printersoftware correct geïnstalleerd. Als de juiste poort niet wordt weergegeven, gaat u verder met de volgende stap.
  • Pagina 324 Als de drivers correct zijn geïnstalleerd, moet EPSON USB Printer Devices (USB-afdrukapparaten van EPSON) worden weergegeven in het menu Device Manager (Apparaatbeheer). Probleemoplossing...
  • Pagina 325 Manager (Apparaatbeheer), klikt u op het plusteken (+) bij Other devices (Overige apparaten) om alle geïnstalleerde apparaten weer te geven. Als USB Printer (USB-printer) of EPSON EPL-N3000 wordt weergegeven bij Other devices (Overige apparaten), is de printersoftware niet correct geïnstalleerd. Ga verder met stap 5.
  • Pagina 326 5. Selecteer bij Other devices (Overige apparaten) USB Printer (USB-printer) of EPSON EPL-N3000 en klik op Remove (Verwijderen). Klik vervolgens op OK. Als het volgende dialoogvenster wordt weergegeven, klikt u op OK en nogmaals op OK om het dialoogvenster System Properties (Systeemeigenschappen) te sluiten.
  • Pagina 327 6. Verwijder de printersoftware zoals wordt uitgelegd bij “Installatie van de printersoftware ongedaan maken” op pagina 88. Schakel de printer uit, start de computer opnieuw op en installeer de printersoftware opnieuw zoals wordt aangegeven in de Installatiehandleiding. Status- en foutberichten Dit gedeelte bevat een lijst met berichten die op het LCD-scherm verschijnen.
  • Pagina 328 Can't Print (Kan niet afdrukken) De afdrukgegevens zijn verwijderd omdat deze onjuist zijn. Controleer of het juiste papierformaat is ingesteld en een printerdriver voor EPSON EPL-N3000 wordt gebruikt. Can't Print Duplex (Duplex niet mogelijk) Er hebben zich problemen voorgedaan tijdens het dubbelzijdig afdrukken.
  • Pagina 329 Check Paper Type (Papiersoort controleren) Het materiaal in de printer komt niet overeen met de ingestelde papiersoort in de printerdriver. Alleen materiaal dat overeenkomt met de ingestelde papiersoort wordt voor afdrukken gebruikt. Als u dit foutbericht wilt wissen, selecteert u Clear Warning (Waarschuwing wissen) in het menu Reset op het bedieningspaneel.
  • Pagina 330 Duplex Mem Overflow (Duplexgeheugen vol) Er is onvoldoende geheugen beschikbaar voor dubbelzijdig afdrukken. Er wordt op één zijde van de pagina afgedrukt. Voer de onderstaande procedure uit om dit probleem op te lossen. Als de instelling Off (Uit) is geselecteerd bij Auto Cont in het menu Setup (Instellen) op het bedieningspaneel, drukt u op N Start/Stop om op de achterzijde van de volgende pagina af te drukken.
  • Pagina 331 Als u dit foutbericht wilt wissen, selecteert u Clear Warning (Waarschuwing wissen) in het menu Reset op het bedieningspaneel. Zie “Menu's van het bedieningspaneel openen” op pagina 360 voor meer informatie over de menu's op het bedieningspaneel. Form Feed (Doorvoer) De printer voert papier uit vanwege een gebruikersverzoek.
  • Pagina 332 Image Optimum (Optimale afbeelding) Er is onvoldoende geheugen om de pagina af te drukken met de opgegeven afdrukkwaliteit. De afdrukkwaliteit wordt automatisch verminderd zodat het afdrukken kan worden voortgezet. Als de afdrukkwaliteit niet acceptabel is, kunt u de pagina vereenvoudigen door het aantal afbeeldingen te beperken of door het aantal en de grootte van lettertypen te verminderen.
  • Pagina 333 Invalid N/W Module (Verkeerde N/W-module) Er is geen netwerkprogramma of het netwerkprogramma kan niet worden gebruikt met de EPL-N3000. Werk het programma bij. Invalid PS3 (Verkeerde PS3) De PostScript3 ROM-module bevat het programma niet of er is een PostScript 3 ROM-module geïnstalleerd die niet op deze printer kan worden gebruikt.
  • Pagina 334 Menus Locked (Menu's geblokkeerd) Dit bericht verschijnt als u printerinstellingen wilt wijzigen via het bedieningspaneel terwijl de knoppen zijn vergrendeld. U kunt de knoppen ontgrendelen met de hulpprogramma's EPSON WinAssist of EPSON WebAssist. Raadpleeg de Netwerkhandleiding voor meer informatie. Onvoldoende geheugen De printer beschikt over onvoldoende geheugen om de huidige taak te voltooien.
  • Pagina 335 EPSON. Installeer een origineel EPSON-product of voer Clear Warning (Waarschuwing wissen), Clear All Warnings (Wis waarschuwingen) uit in het menu Reset op het bedieningspaneel om het waarschuwingsbericht te wissen.
  • Pagina 336 Optional RAM Error (Fout met optionele RAM) De optionele geheugenmodule is beschadigd of u gebruikt een verkeerde module. Vervang de geheugenmodule. Outbin Select Error (Sel.fout uitvoerbak) Het opgegeven papierformaat of de opgegeven papiersoort kan niet worden uitgevoerd naar de afdruk-bovenlade. Wijzig het papierformaat of de papiersoort, of selecteer de afdruk-bovenlade als de uitvoerlade.
  • Pagina 337 Als u dit bericht blijft ontvangen wanneer u een bepaalde pagina afdrukt, kunt u proberen de pagina te vereenvoudigen door het aantal afbeeldingen te beperken of het aantal en de grootte van lettertypen te verminderen. U kunt ook meer geheugen toevoegen aan de printer. Zie “Geheugenmodule”...
  • Pagina 338 Reserve JobCanceled (Reserveren geannul.) De gegevens van de afdruktaak kunnen niet worden opgeslagen met de functie Reserve Job (Reserveertaak). Het maximumaantal opgeslagen afdruktaken voor de vaste schijf is bereikt of er is geen geheugen meer beschikbaar om een nieuwe taak op te slaan. Verwijder een opgeslagen taak om een nieuwe afdruktaak op te slaan.
  • Pagina 339 Selftest (Zelftest) De printer voert een zelftest uit en is bezig met de initialisatie. Service Req xyyyy (Serviceverzoek xyyyy) Er is een controllerfout of een printerfout gevonden. Schakel de printer uit. Wacht ten minste vijf seconden en schakel de printer weer in.
  • Pagina 340 Zie “Tonercartridges vervangen” op pagina 243 voor meer informatie. Wanneer u de instelling TonerOut (Toner leeg) in het menu Setup (Instellen) instelt op Stop, kunt u verder gaan met afdrukken totdat het foutbericht Replace Toner (Vervang toner) wordt weergegeven. U kunt het beste wachten totdat dit bericht wordt weergegeven voordat u de tonercartridge vervangt, omdat tijdens het vervangen de resterende toner uit de cartridge kan vallen.
  • Pagina 341 Write Error ROM P (Schr.fout ROM P) Gegevens kunnen niet goed op de ROM-module worden geschreven. U kunt de ROM P niet verwijderen omdat de ROM P een programma ROM-module is. Neem contact op met de klantenservice. Write Error ROM P (Schrijven ROM P) De printer schrijft de gegevens naar de ROM-module in de ROM-sleuf P.
  • Pagina 342 Contact opnemen met de klantenservice Als het Epson-product niet goed werkt en u kunt het probleem niet oplossen met de informatie bij probleemoplossing in de productdocumentatie, neemt u contact op met de klantenservice voor ondersteuning.
  • Pagina 343 Voor gebruikers in Noord-Amerika Als u de printer hebt aangeschaft in de Verenigde Staten of Canada, biedt Epson 24 uur per dag technische ondersteuning via de elektronische ondersteuningsservices en geautomatiseerde telefoonservices die zijn opgenomen in de volgende tabel:...
  • Pagina 344 Houd de ID van de eenheid bij de hand wanneer u belt. U kunt inktcartridges, tonercartridges, papier, handleidingen en accessoires van EPSON aanschaffen via (800) 873-7766 of bezoek onze website op www.epsonsupplies.com (alleen voor verkoop binnen de V.S.). In Canada belt u naar (800) 873-7766 voor meer informatie over leveranciers.
  • Pagina 345 224-2336 Venezuela 58-2-240-1111 Voor gebruikers in Europa Voor gebruikers in het Verenigd Koninkrijk en Ierland Als u het product in het Verenigd Koninkrijk of Ierland hebt aangeschaft, biedt EPSON (UK) Limited u een groot aantal services en technische ondersteuning. Probleemoplossing...
  • Pagina 346 Technische informatie wilt over het installeren, configureren en bedienen van uw EPSON-producten Een afspraak wilt maken zodat uw EPSON-product binnen de garantieperiode wordt gerepareerd Controleer voor u belt of u over de volgende gegevens beschikt: Model van het product Serienummer van het product U vindt dit nummer op de achterzijde van het product.
  • Pagina 347 Verenigd Koninkrijk en 0044 1442 227271 in Ierland) en e-mail (info@epson.co.uk). U kunt hier terecht voor: Productinformatie en brochures van nieuwe EPSON-producten (ook beschikbaar via onze website op http://www.epson.co.uk) Informatie over waar u originele verbruiksgoederen, accessoires en optionele onderdelen van Epson kunt...
  • Pagina 348 Frankrijk Support Technique EPSON France 0 821 017 017 (2,21 F la minute) Ouvert du lundi au samedi de 9h00 à 20h00 sans interruption http://www.epson.fr/support/selfhelp/french.htm pour accéder à l’AIDE EN LIGNE. http://www.epson.fr/support/services/index.shtml pour accéder aux SERVICES du support technique. Spanje EPSON IBÉRICA, S.A.
  • Pagina 349 Portugal EPSON Portugal, S.A. Rua do Progresso, 471 - 1° - Perafita - Apartado 5132 4458 - 901 Perafita Codex Tel.: 22.999.17.00; Fax.: 22.999.17.90 HELPDESK VOOR TECHNICSCHE ONDERSTEUNING: 808 200015 http://www.epson.pt Oostenrijk ASC Büromaschinen GmbH Kettenbrückengasse 16 1052 Wien Tel.: 01/58966-0; Fax.: 01/5867726 http://www.artaker.com;...
  • Pagina 350 Zwitserland EXCOM Service A.G. Moosacherstrasse 6, Au, 8820 Wadenswil Tel.: 01/7822111 http://www.excom.ch Probleemoplossing...
  • Pagina 351 Probleemoplossing...
  • Pagina 352 Papier Aangezien de kwaliteit van een bepaald merk of type papier op elk moment door de fabrikant kan worden gewijzigd, kan EPSON de kwaliteit van geen enkele papiersoort garanderen. Test enkele vellen papier voordat u een grote hoeveelheid aanschaft of afdrukt.
  • Pagina 353 Opmerking: Voordat u een grote hoeveelheid papier koopt, kunt u het papier het beste testen door af te drukken op een paar vellen om te zien of het papier geschikt is voor de printer. Ongeschikt papier Het volgende papier mag niet in deze printer worden gebruikt. Het kan schade aan de printer, papierstoringen en slechte afdrukkwaliteit veroorzaken.
  • Pagina 354 Papier met variërende dikte Extreem zwaar of licht papier Papier dat te glad of te ruw is Papier met een verschillende voor- en achterzijde Gevouwen, gekreukeld, golvend of gescheurd papier Papier met een onregelmatige vorm, of papier waarvan de hoeken niet recht zijn Specificaties Gewoon papier Gewicht:...
  • Pagina 355 Papier- MP-lade bronnen: voor alle papierformaten onderste standaardpapierlade voor A4, A5, B5, Letter, Legal, Government Letter, Executive, Government Legal, F4 optionele papiereenheid voor 550 vellen voor A4, A5, B5, Letter, Legal, Government Letter, Executive, Government Legal, F4 Enveloppen Monarch (3 7/8 × 7 1/2 inch) Formaat: Commercial 10 (4 1/8 ×...
  • Pagina 356 Executive (184 × 267 mm, 7,25 × 10,5 inch) F4 (210 × 330 mm) Papierbron: MP-lade, onderste standaardpapierlade, optionele papiereenheid voor 550 vellen EPSON Laser Transparencies A4 (210 × 297 mm) Formaat: Letter (216 mm × 279 mm, 8,5 × 11 inch) Papierbron:...
  • Pagina 357 Afdrukgebied Minimale marge van 4 mm aan elke zijde. Opmerking: Het afdrukgebied is afhankelijk van de gebruikte emulatiemodus. Bij het gebruik van ESC/Page is er een minimale marge van 5 mm aan elke zijde. Printer Algemeen Afdrukmethode: Laserscannen en droog elektrofotografisch proces Resolutie: 600 dpi, 300 dpi...
  • Pagina 358 Laadvermogen papierladen: MP-lade: Maximaal 150 vellen gewoon papier Maximaal 20 enveloppen Maximaal 100 vellen etiketten en transparanten Maximaal 60 vellen zwaar papier (totale dikte: maximaal 17,5 mm) Standaardpapierlade: Maximaal 550 vellen gewoon papier Maximaal 80 enveloppen Maximaal 290 vellen etiketten Maximaal 160 vellen zwaar papier Maximaal 100 transparanten Papieruitvoercapaciteit:...
  • Pagina 359 Omgevingsspecificaties Temperatuur: In gebruik: 5 tot 35°C Niet in gebruik: -20 tot 40°C Vochtigheid: In gebruik: 15 tot 85% RV Niet in gebruik: 5 tot 85% RV Hoogte: 3500 meter of minder Technische specificaties Afmetingen Hoogte: 428,0 mm en gewicht: Breedte: 468,0 mm Diepte:...
  • Pagina 360 Model 110 V/120 V Model 220 V/240 V (Model JEA-2) (Model JEB-2) Stroom- Tijdens Maximum 945 W@110V 959 W@220V verbruik afdrukken* Gemiddeld 539 Wh 538 Wh In de standby-modus 78 Wh 76 Wh Gemiddeld Rustmodus 7 Wh 10 Wh * Inclusief optionele papierlade. Normen en keurmerken Model V.S.: Veiligheid...
  • Pagina 361 Laserbeveiliging Deze printer is een laserproduct van klasse 1 dat voldoet aan de normen die zijn opgelegd door het Amerikaanse DHHS (Department of Health and Human Services), overeenkomstig de Radiation Control for Health and Safety Act van 1968. Dit betekent dat de laser geen straling voortbrengt die schadelijke gevolgen heeft voor de gezondheid.
  • Pagina 362 USB-interface USB 1.1 Opmerking: Alleen computers met een USB-connector en Windows XP, ME, 98 of 2000 ondersteunen de USB-interface. Ethernet-interface U kunt een afgeschermde IEEE 802.3 100BASE-TX/10 BASE-T- interfacekabel (twisted-pair) met een RJ45-connector gebruiken. Optionele onderdelen en verbruiksgoederen Papiereenheid voor 550 vellen A4 Productnummer: C12C802091 Papierformaat:...
  • Pagina 363 Papiersoorten: Gewoon papier, zwaar papier, transparanten, enveloppen Voeding: DC 24V - 1A vanuit de printervoeding Stroomverbruik: 3,3V - 0,1A Afmetingen en gewicht: Hoogte: 143 mm Breedte: 422 mm Diepte: 455 mm Gewicht: 6,3 kg Stapelaar Productnummer: C12C802111 Uitvoercapaciteit: Maximaal 500 vellen Papierformaat: Standaardpapierformaten of aangepaste papierformaten binnen de...
  • Pagina 364 Voeding: DC 24V - 0,4A vanuit de printervoeding Stroomverbruik: 3,3V - 0,2A Afmetingen en gewicht: Hoogte: 227 mm Breedte: 418 mm Diepte: 313 mm Gewicht: 2,6 kg Duplexmodule Productnummer: C12C802101 Papierformaat: Standaardpapierformaten (behalve enveloppen) Papiersoorten: Gewoon papier, zwaar papier Voeding: DC 24V - 0,4A vanuit de printervoeding Stroomverbruik:...
  • Pagina 365 * Dit product voldoet aan de CE-markeringsvereisten in overeenstemming met EG-richtlijn 89/336/EEC. Geheugenmodules (alleen EPL-N3000) Zorg dat de DIMM die u aanschaft, compatibel is met EPSON- producten. Neem contact op met de leverancier van de printer of met EPSON voor meer informatie.
  • Pagina 366 Fixeereenheid 120/220 Productnummer*: S053016, S053017 Opslagtemperatuur: 0 tot 35°C Vochtigheid opslag: 15 tot 80% RV Levensduur: Gemiddeld 200.000 pagina's bij continu afdrukken (gebruikmakend van papier op A4-grootte, continu afdrukken en een dekking van 5%) * Productnummer varieert per land. De levensduur van de printer wordt mogelijk verkort wanneer u de printer herhaaldelijk laat opwarmen of wanneer u vaak enveloppen, etiketten, zwaar papier of transparanten afdrukt.
  • Pagina 367 Opmerkingen bevatten belangrijke informatie over en tips voor het gebruik van de printer. Veiligheidsvoorschriften Om veilig en efficiënt met de printer te kunnen werken, moet u deze voorzorgsmaatregelen in acht nemen. U moet de printer niet alleen optillen of verplaatsen omdat de printer zonder de geïnstalleerde verbruiksgoederen ongeveer 20,9 kg weegt.
  • Pagina 368 Raak de fixeereenheid of de omgeving van de eenheid nooit aan, tenzij dit expliciet wordt aangegeven in deze handleiding. De fixeereenheid is gemarkeerd met het etiket CAUTION HOT SURFACE (LET OP: HEET OPPERVLAK). Als de printer onlangs is gebruikt, kunnen de fixeereenheid en de omgeving van de eenheid zeer warm zijn.
  • Pagina 369 Haal tonercartridges niet uit elkaar en breng geen aanpassingen aan. U kunt de cartridges niet opnieuw vullen. Raak de toner niet aan. Zorg dat u geen toner in uw ogen krijgt. Verbrand de gebruikte tonercartridge en fixeereenheid niet. Deze kunnen exploderen en letsel veroorzaken. Neem bij het weggooien van deze onderdelen de geldende milieuvoorschriften in acht.
  • Pagina 370 ® NERGY ® Als internationaal NERGY -partner heeft EPSON bepaald dat dit product voldoet aan de richtlijnen van het internationale ® NERGY -programma inzake doeltreffend energieverbruik. ® Het internationale NERGY...
  • Pagina 371 Voorzorgsmaatregelen bij in- en uitschakelen In de volgende gevallen moet u de printer niet uitschakelen: Als u de printer hebt ingeschakeld, wacht u totdat Ready (Gereed) op het LCD-scherm verschijnt. Als het lampje Klaar knippert. Als het lampje Gegevens brandt of knippert. Tijdens het afdrukken.
  • Pagina 372 Bijlage B Functies van het bedieningspaneel Menu's van het bedieningspaneel gebruiken Met het bedieningspaneel van de printer kunt u verschillende menu's openen waarmee u de status van verbruiksgoederen controleert, statusvellen afdrukt en printerinstellingen opgeeft. In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de menu's van het bedieningspaneel kunt gebruiken en wanneer u het beste de printerinstellingen kunt opgeven via het bedieningspaneel.
  • Pagina 373 Menu's van het bedieningspaneel openen Zie “Menu's van het bedieningspaneel” op pagina 364 voor een volledige beschrijving van de items en instellingen die beschikbaar zijn in de menu's van het bedieningspaneel. 1. Als het lampje Klaar brandt, kunt u op een van de onderstaande knoppen drukken om de menu's van het bedieningspaneel te openen.
  • Pagina 374 5. Druk op Enter om de bewerking uit te voeren die door een item wordt aangegeven, zoals het afdrukken van een statusvel of het opnieuw instellen van de printer, of om de beschikbare instellingen voor een item te bekijken, zoals papierformaten en emulatiemodi.
  • Pagina 375 Menu Quick Print Job (Snelafdruk) gebruiken Voer deze procedure uit om gegevens die met de opties Re-Print Job (Afdruktaak herafdrukken), Verify Job (Afdruktaak verifiëren) en Stored Job (Opgeslagen afdruktaak) zijn opgeslagen, af te drukken of te verwijderen: 1. Controleer of Ready (Gereed) of Standby wordt weergegeven op de printer en druk op Enter om de menu's op het bedieningspaneel te openen.
  • Pagina 376 Het menu Confidential Job (Vertrouwelijke afdruktaak) gebruiken Voer de volgende procedure uit om gegevens die met de optie Confidential Job (Vertrouwelijke afdruktaak) zijn opgeslagen, af te drukken of te verwijderen. 1. Controleer of Ready (Gereed) of Standby wordt weergegeven op de printer en druk op Enter om de menu's op het bedieningspaneel te openen.
  • Pagina 377 5. Gebruik Omlaag of Omhoog om naar de gewenste taaknaam te bladeren. Druk vervolgens op Enter. 6. Als u het aantal exemplaren wilt opgeven dat u wilt afdrukken, drukt u op Enter en op Omlaag of Omhoog om het aantal exemplaren te selecteren. Als u afdruktaken wilt verwijderen zonder exemplaren af te drukken, drukt u op Omlaag om Delete (Verwijderen)
  • Pagina 378 Druk op Omhoog en Omlaag om door de menu's te bladeren. De menu's en menu-items verschijnen in de onderstaande volgorde. Menu Items Menu Information Status Sheet (Statusvel), Reserve Job List* (Lijst (Informatie) reserveertaak) , Form Overlay List* (LijstDocum.Overdr.) , NetworkStatus Sheet* (Statusvel Netwerk) , AUX Status Sheet* (Statusvel AUX)
  • Pagina 379 Menu Items Menu Reset Clear Warning (Waarschuwing wissen), Clear All Warnings (Wis waarschuwingen), Reset, Reset All (Reset alles), SelecType Init, Reset Fuser Counter (Reset teller fixeereenheid) Menu Quick Print Job (Snelafdruk)* Menu Confidential Job* (Vertrouwelijke taak) Menu Parallel* Parallel I/F (Par. I/F), Speed (Snelheid), Bi-D (Bidirectioneel), Buffer Size (Databuffer) Menu USB* USB I/F (USB-poort), Buffer Size (Databuffer)
  • Pagina 380 Menu Items Menu FX Font, Pitch, Condensed (Versmald), T. Margin (Bovenmarge), Text (AantRegel), CG Table (Kar Tab), Country (Land), Auto CR (Autom. CR), Auto LF (Autom. LF), Bit Image, ZeroChar (Vorm 0 (nul)) Menu I239X Font, Pitch, Code Page (Codepagina), T. Margin (Bovenmarge), Text (AantRegel), Auto CR (Autom.
  • Pagina 381 Menu Information (Informatie) In dit menu kunt u het tonerniveau en de resterende levensduur van verbruiksgoederen controleren. U kunt ook status- en voorbeeldvellen afdrukken met de huidige instellingen van de printer, beschikbare lettertypen en een kort overzicht van de beschikbare functies. Druk op Omlaag of Omhoog om een item te selecteren.
  • Pagina 382 Item Instellingen (standaardinstelling is vet) I239X Font Sample (I239X Fontvoorbeeld) Toner E******F Total Pages (Afgedrukt) 0 to 99999999 (1 tot 99.999.999) *1 Dit item wordt alleen weergegeven als de taken met behulp van de functie Quick Print Job (Snelafdruk) worden opgeslagen. *2 Dit item wordt alleen weergegeven als er formulieroverlaygegevens beschikbaar zijn.
  • Pagina 383 PS3 Font List (PS3 Fontvoorbeeld), LJ4 Font Sample (LJ4 Fontvoorbeeld), ESCP2 Font Sample (ESCP2 Fontvoorbeeld), FX Font Sample (FX Fontvoorbeeld), I239X Font Sample (I239X Fontvoorbeeld) Hiermee drukt u een lijst of een voorbeeld van de lettertypen af die beschikbaar zijn voor de geselecteerde printeremulatie. Toner Hiermee wordt de hoeveelheid overgebleven toner in de tonercartridge weergegeven, zoals hieronder wordt...
  • Pagina 384 Menu Tray (Papierbak) Met dit menu kunt u de afmetingen en de papiersoort van papier instellen dat in de MP-lade is geplaatst. Met dit menu kunt u tevens de afmetingen van het papier controleren dat zich momenteel in de onderste papierladen bevindt. De instellingen van de papiersoort in dit menu kunt u ook vanuit de printerdriver wijzigen.
  • Pagina 385 LC1 Size (Form. Opt-bak1)/LC2 Size (Form. Opt-bak2)/LC3 Size (Form. Opt-bak3) Hier wordt het papierformaat weergegeven dat in de standaardpapierlade en de optionele papierlade voor 550 vellen is geplaatst. MP Type (STD-type) Hier kunt u de papiersoort instellen die in de MP-lade is geplaatst. LC1 Type (Opt1-type)/LC2 Type (Opt2-type)/LC3 Type (Opt3-type) Hier kunt u de papiersoort selecteren die in de standaardpapierlade of de optionele papierlade voor 550 vellen...
  • Pagina 386 Menu Printing (Afdruk) Met dit menu kunt u standaardafdrukinstellingen opgeven, zoals het formaat en de afdrukstand van de pagina, wanneer u wilt afdrukken vanuit een toepassing of besturingssysteem waarin de printerdriver niet wordt ondersteund. Gebruik waar mogelijk de printerdriver om deze instellingen op te geven, omdat instellingen op de computer altijd de voorkeur krijgen boven deze instellingen.
  • Pagina 387 Page Size (Papierformaat) Hier wordt het papierformaat weergegeven. Wide A4 (Breed A4) Als u On (Aan) selecteert, worden de linker- en rechtermarges verkleind van 4 mm naar 3,4 mm. Orientation (Oriëntatie) Hier wordt aangegeven of de pagina staand of liggend wordt afgedrukt.
  • Pagina 388 Image Optimum (Optimale afb.) Als deze modus is ingeschakeld, worden afbeeldingen afgedrukt met verminderde kwaliteit. De hoeveelheid gegevens voor afbeeldingen wordt verkleind wanneer de gegevens de geheugenlimiet bereiken. Zo kunnen er complexe documenten worden afgedrukt. Top Offset (B Marge) Hiermee kunt u kleine wijzigingen aanbrengen in de verticale afdrukpositie van de pagina.
  • Pagina 389 Menu Setup (Instellen) In dit menu kunt u verschillende algemene configuratie- instellingen opgeven voor papierbronnen, invoermodi en foutverwerking. U kunt in dit menu ook een taal kiezen voor het LCD-scherm. Item Instellingen (standaardinstelling is vet) Lang English, Français, Deutsch, ITALIANO, ESPAÑOL, SVENSKA, Dansk, Nederl., SUOMI, Português Time Out (Timeout)
  • Pagina 390 Item Instellingen (standaardinstelling is vet) Auto Cont Off (Uit), On (Aan) Page Protect Auto, On (Aan) (Paginabesch) Toner Out (Toner leeg) Stop, Continue (Voort) LCD Contrast 0 ... 7 ... 15 (LCD-contrast) * Alleen beschikbaar wanneer de bijbehorende optie is geïnstalleerd. ** Alleen beschikbaar in de modi PCL5e, ESC/Page, ESC/P2 en I239X.
  • Pagina 391 Is een envelopformaat (IB5, C10, C5, DL, MON, C6) geselecteerd als papierformaat, dan wordt het papier altijd ingevoerd uit de MP-lade. Als u Thick (Zwaar), Thick N (Zwaar N), Thick R (Zwaar R) of Trnsprnc (Transp.) selecteert als papiersoort, wordt het papier altijd ingevoerd vanuit de MP-lade.
  • Pagina 392 Binding (Bindzijde) Hier geeft u de inbindrichting van de afdruk op. Start Page (Startpagina) Hier geeft u op of eerst op de voor- of op de achterzijde van de pagina moet worden afgedrukt. Offset Stacking (OffsetStapeling) Hiermee kunt u voor elke afdruktaak opgeven of de afdrukken links of rechts moeten worden uitgevoerd.
  • Pagina 393 Size Ignore (Negeer fmt) Als u een fout met een papierformaat wilt negeren, selecteert u On (Aan). Wanneer u deze optie inschakelt, gaat de printer door met afdrukken, zelfs wanneer de afbeelding groter is dan het opgegeven papierformaat. Dit kan vlekken veroorzaken doordat de toner niet correct op het papier wordt overgebracht.
  • Pagina 394 Toner Out (Toner leeg) Hiermee kunt u opgeven of de printer stopt met afdrukken als de toner bijna op is. Als u Continue (Voort) selecteert, kunt u doorgaan met afdrukken nadat u het foutbericht hebt gewist. Er kunnen echter problemen optreden, zoals een vage afdruk. LCD Contrast (LCD-contrast) Hiermee past u het contrast van het LCD-scherm aan.
  • Pagina 395 Menu Reset In dit menu kunt u afdrukken annuleren en printerinstellingen opnieuw instellen. Clear Warning (Waarschuwing wissen) Hiermee wist u de laatste waarschuwing die wordt weergegeven op het LCD-scherm. Clear All Warnings (Wis waarschuwingen) Hiermee wist u alle waarschuwingen die worden weergegeven op het LCD-scherm en die nog in het printergeheugen zijn opgeslagen.
  • Pagina 396 SelecType Init Met deze optie worden de standaardwaarden van de menu-instellingen van het bedieningspaneel opnieuw ingesteld. De instellingen Yellow Regist (Geelregistr), Magenta Regist (Magentaregistr) en Cyan Regist (Cyaanregistr) worden niet opnieuw ingesteld. Reset Fuser Counter (Reset teller fixeereenheid) Stel de levensduur van de fixeereenheid opnieuw in als u de fixeereenheid vervangt.
  • Pagina 397 Bi-D (Bidirectioneel) Hiermee kunt u de modus voor bidirectionele communicatie instellen. Als u Off (Uit) selecteert, wordt bidirectionele communicatie uitgeschakeld. Buffer Size (Databuffer) Hier bepaalt u hoeveel geheugen moet worden gebruikt voor het ontvangen en afdrukken van gegevens. Als Maximum (Maximaal) is geselecteerd, is er meer geheugen gereserveerd voor het ontvangen van gegevens.
  • Pagina 398 USB I/F (USB-poort) Hiermee schakelt u de USB-interface in of uit. Buffer Size (Databuffer) Hier bepaalt u hoeveel geheugen moet worden gebruikt voor het ontvangen en afdrukken van gegevens. Als Maximum (Maximaal) is geselecteerd, is er meer geheugen gereserveerd voor het ontvangen van gegevens.
  • Pagina 399 Menu LJ4 Met deze instellingen beheert u de lettertypen en tekensets die beschikbaar zijn in de modus LJ4. Item Instellingen (standaardinstelling is vet) Font Source (Bron fonts) Resident, Download* Font Number (Font Nr) 0 tot 65535 (afhankelijk van de instellingen) Pitch** 0,44 ...
  • Pagina 400 Item Instellingen (standaardinstelling is vet) LF Function (LF-functie) LF, CR + LF Tray Assign 4, 4K, 5S (Vakaanduid.) * Alleen beschikbaar wanneer de downloadbare lettertypen zijn geïnstalleerd. Opmerking: Als u meestal de HP LaserJet 4-printerdriver gebruikt om af te drukken, moet u waar mogelijk de instellingen wijzigen met deze driver.
  • Pagina 401 Height (Punthoogte) Hier geeft u de standaardpuntgrootte voor het lettertype op als het lettertype schaalbaar en proportioneel is. U kunt een waarde selecteren van 4,00 tot 999,75 punten in stappen van 0,25 punt. Dit item wordt wellicht niet weergegeven, afhankelijk van de instellingen bij Font Source (Bron fonts) of Font Number (Font Nr).
  • Pagina 402 Tray Assign (Vakaanduid.) Hiermee kunt u de toewijzing wijzigen voor de opdracht om een papierbron te selecteren. Wanneer 4 is geselecteerd, zijn de ingestelde opdrachten compatibel met de HP LaserJet 4. Is 4K geselecteerd, dan zijn de ingestelde opdrachten compatibel met de HP LaserJet 4000, 5000 en 8000.
  • Pagina 403 Voordat u kunt afdrukken in de modus GL/2 U moet wellicht de volgende afdrukopties wijzigen in de toepassing, afhankelijk van de gewenste uitvoer. Controleer of deze instellingen overeenkomen met de gegevens die u wilt afdrukken. Afdrukopties Instellingen Paper Size De instelling voor papierformaat van de printer (Papierformaat) Driver (plotter selection) HP-GL/2 of HP-GL...
  • Pagina 404 Scale (Schalen) Hier wordt aangegeven of de uitvoer van de software geschaald is. De schaalfactor is gebaseerd op het opgegeven papierformaat in de toepassing. Origin (Oorsprong) Hier geeft u aan of de logische oorsprong van de plotter de hoek of het midden van het papier is. Hiermee kunt u een pen selecteren waarmee u de dikte kunt instellen bij Pen0 tot en met Pen6.
  • Pagina 405 Menu PS3 De instellingen zijn beschikbaar in de modus PS3. Item Instellingen (standaardinstelling is vet) Error Sheet (Foutrapport) Off (Uit), On (Aan) Image Protect Off (Uit), On (Aan) (Behoud afb.) Error Sheet (Foutrapport) Als u On (Aan) selecteert, drukt de printer een foutrapport af. Image Protect (Behoud afb.) Hier kunt u aangeven of u compressie met gegevensverlies wilt gebruiken.
  • Pagina 406 Item Instellingen (standaardinstelling is vet) CGTable (Kar Tab) PcUSA, Italic, PcMultilin, PcPortugue, PcCanFrenc, PcNordic, PcTurkish2, PcIcelandic, PcE.Europe, BpBRASCII, BpAbicomp, Roman-8, PcEur858, ISO Latin1, 8859-15ISO, PcSl437, PcTurkish1, 8859-9 ISO, Mazowia, CodeMJK, PcGk437, PcGk851, PcGk869, 8859-7 ISO, PcCy855, PcCy866, PcUkr866, PcLit771, Bulgarian, Hebrew7, Hebrew8, PcHe862, PcAr864, PcAr864Ara, PcAr720, PcLit774, Estonia, ISO Latin2, PcLat866...
  • Pagina 407 T. Margin (Bovenmarge) Hiermee kunt u de afstand van de bovenzijde van de pagina naar de basislijn van de eerste afdrukbare regel opgeven. De afstand wordt aangegeven in inches. Hoe kleiner de waarde, des te dichter bevindt de afdrukbare regel zich bij de bovenzijde. Text (AantRegel) Hier geeft u de lengte van de pagina op in regels.
  • Pagina 408 Auto LF (Autom. LF) Als u Off (Uit) selecteert, verzendt de printer geen opdracht voor een automatische regelinvoer (LF) voor elke regelterugloop (CR). Is On (Aan) geselecteerd, dan wordt een opdracht voor een regelinvoer verzonden voor elke regelterugloop. Selecteer On (Aan) als de tekstregels elkaar overlappen.
  • Pagina 409 Item Instellingen (standaardinstelling is vet) T. Margin (Bovenmarge) 0,40 ... 0,50 ... 1,50 inch in stappen van 0,05 inch Text (AantRegel) 1... 66... xxx regels CGTable (Kar Tab) PcUSA, Italic, PcMultilin, PcPortugue, PcCanFrenc, PcNordic, PcTurkish2, PcIcelandic, PcE.Europe, BpBRASCII, BpAbicomp, Roman-8, PcEur858, ISO Latin1, 8859-15ISO Country (Land) USA (VS), France (Frankrijk), Germany...
  • Pagina 410 T. Margin (Bovenmarge) Hiermee kunt u de afstand van de bovenzijde van de pagina naar de basislijn van de eerste afdrukbare regel opgeven. De afstand wordt aangegeven in inches. Hoe kleiner de waarde, des te dichter bevindt de afdrukbare regel zich bij de bovenzijde. Text (AantRegel) Hier geeft u de lengte van de pagina op in regels.
  • Pagina 411 Auto CR (Autom. CR) Hier wordt aangegeven of de printer een bewerking voor een regelterugloop/regelinvoer (CR-LF) uitvoert wanneer de afdrukpositie de rechtermarge overschrijdt. Als u Off (Uit) selecteert, drukt de printer tekens die de rechtermarge overschrijden niet af en wordt er geen regelterugloop uitgevoerd tot een teken voor een regelterugloop wordt ontvangen.
  • Pagina 412 Menu I239X ® De modus I239X emuleert IBM 2390/2391 Plus-opdrachten. Deze instellingen zijn alleen beschikbaar wanneer de modus I239X is ingeschakeld. Item Instellingen (standaardinstelling is vet) Font Courier, Prestige, Gothic, Orator, Script, Presentor, Sans Serif Pitch 10, 12, 15, 17, 20, 24 cpi, Prop Code Page 437, 850, 858, 860, 863, 865 T.
  • Pagina 413 Code Page Hier selecteert u de tekentabellen. Tekentabellen bevatten de tekens en symbolen die in verschillende talen worden gebruikt. De printer drukt tekst af op basis van de geselecteerde tekentabel. T. Margin (Bovenmarge) Hiermee kunt u de afstand van de bovenzijde van de pagina naar de basislijn van de eerste afdrukbare regel opgeven.
  • Pagina 414 Alt.Graphics (Alt grafisch) Hiermee schakelt u deze optie in of uit. Bit Image De printer kan de grafische dichtheden emuleren die zijn ingesteld met de printeropdrachten. Als u Dark (Donker) selecteert, is de dichtheid van de bitafbeelding hoog. Als u Light (Licht) selecteert, dan is de dichtheid van de bitafbeelding laag.
  • Pagina 415 LCD Backlight (Achtergrondverlichting van LCD-scherm) Hiermee kunt u de instellingen voor het LCD-scherm opgeven. Als u Auto hebt geselecteerd, wordt de achtergrondverlichting automatisch door de printer beheerd. Als de printer in de rustmodus staat, is de achtergrondverlichting uitgeschakeld. Als u On (Aan) hebt geselecteerd, is de achtergrondverlichting van het LCD-scherm altijd ingeschakeld.
  • Pagina 416 Bijlage C Werken met lettertypen Beschikbare lettertypen In de onderstaande tabel vindt u de lettertypen die op de printer zijn geïnstalleerd. De namen van alle lettertypen worden weergegeven in de lettertypenlijst van de toepassing als u de driver gebruikt die bij de printer wordt geleverd. Gebruikt u een andere driver, dan zijn deze lettertypen mogelijk niet beschikbaar.
  • Pagina 417 Lettertype Familie HP-equivalent Univers Condensed Medium, Bold, Medium Italic, Univers Bold Italic Condensed Antique Olive Medium, Bold, Italic Antique Olive Garamond Antiqua, Halbfett, Kursiv, Kursiv Garamond Halbfett Marigold Marigold Albertus Medium, Extra Bold Albertus Ryadh Medium, Bold Ryadh Malka Medium, Bold, Italic Miryam Dorit Medium, Bold...
  • Pagina 418 OCR A, OCR B, Code39 en EAN/UPC mogelijk niet leesbaar. Druk een voorbeeld af en controleer of de lettertypen leesbaar zijn voordat u grote hoeveelheden afdrukt. Modi ESC/P 2- en FX Lettertype Familie Courier Medium, Bold EPSON Prestige EPSON Roman EPSON Sans serif Werken met lettertypen...
  • Pagina 419 OCR A en OCR B mogelijk niet leesbaar. Druk een voorbeeld af en controleer of de lettertypen leesbaar zijn voordat u grote hoeveelheden afdrukt. Modus I239X Lettertype Familie Courier Medium, Bold EPSON Prestige EPSON Gothic EPSON Orator EPSON Script EPSON Presentor EPSON Sans serif OCR B Werken met lettertypen...
  • Pagina 420 PS3-modus De EPL-N3000 wordt geleverd met 17 PostScript-lettertypen. Dat zijn de volgende lettertypen: Courier, Courier Oblique, Courier Bold, Courier Bold Oblique, Helvetica, Helvetica Oblique, Helvetica Bold, Helvetica Bold Oblique, Helvetica Narrow,...
  • Pagina 421 Nieuwe lettertypen toevoegen U kunt meer lettertypen installeren in uw Windows- besturingssysteem. De meeste pakketten met lettertypen bevatten een installatieprogramma of een hulpprogramma voor het beheer van lettertypen. De volgende punten met betrekking tot lettertypen en Windows zijn belangrijk: TrueType-lettertypen werken bij alle versies van Windows. U kunt maximaal ongeveer 800 TrueType-lettertypen installeren in Windows ME, 98 of 95.
  • Pagina 422 Als u niet-opgemaakte tekst rechtstreeks vanuit DOS naar de printer stuurt of als u werkt met een eenvoudige toepassing die geen keuze van lettertypen ondersteunt, kunt u lettertypen kiezen met de menu's van het bedieningspaneel in de emulatiemodi LJ4, ESC/P 2, FX of I239X. Lettertypen downloaden U kunt lettertypen van de vaste schijf overbrengen of downloaden naar de printer zodat deze kunnen worden...
  • Pagina 423 6 MB vrije ruimte op de vaste schijf nodig. EPSON Font Manager EPSON Font Manager biedt 131 lettertypen. Systeemvereisten Voor gebruik van EPSON Font Manager moet de computer aan de volgende vereisten voldoen: Computer: IBM-computer of vergelijkbare computer met een 486-processor of...
  • Pagina 424 EPSON Font Manager installeren Voer de onderstaande procedure uit om EPSON Font Manager te installeren. 1. Plaats de cd-rom met printersoftware in het cd-rom-station. Opmerking: Als het venster voor het instellen van talen verschijnt, selecteert u uw land. Als het installatieprogramma van EPSON niet automatisch...
  • Pagina 425 5. Schakel het selectievakje EPSON Font Manager in en klik op Install (Installeer). Volg de instructies op het scherm. 6. Als de installatie is voltooid, klikt u op OK. EPSON Font Manager is nu op de computer geïnstalleerd. EPSON BarCode Fonts Met EPSON BarCode Fonts kunt u eenvoudig een groot aantal soorten streepjescodes maken en afdrukken.
  • Pagina 426 EPSON Code39 CD EPSON Code39 Num Code128 EPSON Maakt Code128- Code128 streepjescodes. Interleaved 2 EPSON ITF U kunt afdrukken of 5 (ITF) van OCR-B en EPSON ITF (Interleaved 2 controlecijfers van 5 (ITF)) opgeven met de lettertypenaam. EPSON ITF...
  • Pagina 427 EPSON Codabar CD EPSON Codabar Systeemvereisten Voor gebruik van EPSON BarCode Fonts moet de computer aan de volgende vereisten voldoen. Computer: IBM-computer of vergelijkbare computer met een i386SX-processor of hoger Besturingssysteem: Microsoft Windows, ME, 98, 95, Windows XP, 2000, NT 4.0...
  • Pagina 428 EPSON BarCode Fonts installeren Voer de onderstaande procedure uit om EPSON BarCode Fonts te installeren. Hier wordt de installatie voor Windows 98 beschreven. Voor andere Windows-versies geldt ongeveer dezelfde procedure. 1. Zet de printer uit en controleer of Windows wordt uitgevoerd op de computer.
  • Pagina 429 4. In het dialoogvenster dat verschijnt klikt u op Install Software (Installeer software). 5. Klik op Custom (Aangepast). 6. Schakel het selectievakje EPSON BarCode Font in en klik op Install (Installeer). Volg de instructies op het scherm. 7. Als de installatie is voltooid, klikt u op OK.
  • Pagina 430 Afdrukken met EPSON BarCode Fonts Voer de onderstaande procedure uit om streepjescodes te maken en af te drukken met EPSON BarCode Fonts. In deze instructies wordt uitgegaan van de toepassing Microsoft WordPad. Bij andere programma's is mogelijk een andere procedure van toepassing.
  • Pagina 431 3. Selecteer het gewenste lettertype van EPSON BarCode Font en stel de lettertypegrootte in. Klik op OK. Opmerking: In Windows XP, 2000 en NT 4.0 kunt u voor het afdrukken van streepjescodes geen lettertypen gebruiken die groter zijn dan 96 punten.
  • Pagina 432 5. Kies Print (Afdrukken) in het menu File (Bestand). Klik met de rechtermuisknop op de EPSON-printer en kies Properties (Eigenschappen). Geef de volgende instellingen op voor de printerdriver. EPL-N3000 is een kleurenprinter. Zie het gedeelte over kleurenprinterdrivers in de onderstaande tabel.
  • Pagina 433 6. Klik op OK om de streepjescode af te drukken. Opmerking: Als er een fout voorkomt in de tekenreeks van de streepjescode, bijvoorbeeld onjuiste gegevens, wordt de streepjescode afgedrukt zoals weergegeven op het scherm. De streepjescode kan dan niet door een streepjescodelezer worden gelezen.
  • Pagina 434 Mogelijk bestaat de uiteindelijke streepjescode uit meer tekens dan u hebt ingevoerd, omdat bijzondere tekens zoals Startbalk en Stopbalk worden toegevoegd als u EPSON BarCode Font selecteert. Voor een optimaal resultaat gebruikt u voor het geselecteerde lettertype van EPSON BarCode Font alleen de lettertypegrootten die worden aanbevolen in “Specificaties...
  • Pagina 435 De volgende codes worden automatisch ingevoegd: Linker-/rechtermarge Linker-/rechterafsluitbalk Middenbalk Controlecijfer OCR-B Afdrukvoorbeeld EPSON EAN-8 EPSON EAN-13 EAN-13 is een streepjescode van dertien cijfers. Omdat het controlecijfer automatisch wordt toegevoegd, kunt u maar 12 tekens invoeren. Soort tekens Cijfers (0 t/m 9)
  • Pagina 436 De volgende codes worden automatisch ingevoegd: Linker-/rechtermarge Linker-/rechterafsluitbalk Middenbalk Controlecijfer OCR-B Afdrukvoorbeeld EPSON EAN-13 EPSON UPC-A UPC-A is de streepjescode die is vastgelegd in de American Universal Product Code (UPC Symbol Specification Manual). Alleen gangbare UPC-codes worden ondersteund. Aanvullende codes worden niet ondersteund. Soort tekens...
  • Pagina 437 De volgende codes worden automatisch ingevoegd: Linker-/rechtermarge Linker-/rechterafsluitbalk Middenbalk Controlecijfer OCR-B Afdrukvoorbeeld EPSON UPC-A EPSON UPC-E UPC-E komt overeen met de streepjescode UPC-A. Bij UPC-E worden extra nullen echter verwijderd. Soort tekens Cijfers (0 t/m 9) Aantal tekens 6 tekens...
  • Pagina 438 Linker-/rechtermarge Linker-/rechterafsluitbalk Controlecijfer OCR-B Het getal “0” Afdrukvoorbeeld EPSON UPC-E EPSON Code39 Er zijn vier Code39-lettertypen beschikbaar waarmee u het automatisch invoegen van controlecijfers en OCR-B kunt in- of uitschakelen. De hoogte van de streepjescode wordt automatisch ingesteld op minimaal 15% van de totale lengte van de code, conform de Code39-standaard.
  • Pagina 439 Typ spaties in Code39-streepjescodes als “_” onderstrepingstekens. Als u twee of meer streepjescodes op één regel wilt afdrukken, scheidt u ze met een tab of selecteert u een ander lettertype en typt u een spatie. Als u een spatie invoert voor een Code39-lettertype, wordt de streepjescode niet correct opgebouwd.
  • Pagina 440 Afdrukvoorbeeld EPSON Code39 EPSON Code39 CD EPSON Code39 Num EPSON Code39 CD Num EPSON Code128 Code128-lettertypen bieden ondersteuning voor de codesets A, B en C. Wanneer de codeset van een regel met tekens halverwege de regel wordt gewijzigd, wordt er automatisch een conversiecode ingevoegd.
  • Pagina 441 26 pt tot 104 pt (maximaal 96 pt in Windows XP/2000/NT). Aanbevolen grootten zijn 26 pt, 52 pt, 78 pt en 104 pt. De volgende codes worden automatisch ingevoegd: Onbedrukte linker-/rechterzone Start-/stopteken Controlecijfer Teken voor veranderen codeset Afdrukvoorbeeld EPSON Code128 Werken met lettertypen...
  • Pagina 442 EPSON ITF De EPSON ITF-lettertypen voldoen aan de Amerikaanse USS Interleaved 2-van-5-standaard. Er zijn vier EPSON ITF-lettertypen beschikbaar waarmee u het automatisch invoegen van controlecijfers en OCR-B kunt in- of uitschakelen. De hoogte van de streepjescode wordt automatisch ingesteld op minimaal 15% van de totale lengte van de code, conform de Interleaved 2-van-5-standaard.
  • Pagina 443 Afdrukvoorbeeld EPSON ITF EPSON ITF CD EPSON ITF Num EPSON ITF CD Num EPSON Codabar Er zijn vier Codabar-lettertypen beschikbaar waarmee u het automatisch invoegen van controlecijfers en OCR-B kunt in- of uitschakelen. De hoogte van de streepjescode wordt automatisch ingesteld op minimaal 15% van de totale lengte van de code, conform de Codabar-standaard.
  • Pagina 444 Als u een start- of stopteken invoegt, wordt bij gebruik van een Codabar-lettertype automatisch het bijbehorende tegenovergestelde teken ingevoegd. Als er geen start- of stopteken wordt ingevoerd, worden deze tekens automatisch ingevoegd als de letter A. Soort tekens Cijfers (0 t/m 9) Symbolen (- $ : / .
  • Pagina 445 Afdrukvoorbeeld EPSON Codabar EPSON Codabar CD EPSON Codabar Num EPSON Codabar CD Num Werken met lettertypen...
  • Pagina 446 Bijlage D Tekensets Inleiding op tekensets Via de printer hebt u toegang tot verschillende tekensets. Veel van deze tekensets bevatten taalspecifieke tekens. Opmerking: Lettertypen en tekens worden door de meeste programma's automatisch verwerkt. U hoeft de printerinstellingen waarschijnlijk nooit aan te passen.
  • Pagina 447 Emulatiemodus LJ4 De volgende tekensets zijn beschikbaar in de emulatiemodus LJ4. Beschikbare Naam tekenset: lettertypen 19 lettertypen IBM-US (10U) Roman-8 (8U) Courier ECM94-1 (0N) 8859-2 ISO (2N) CG Times Universe 8859-9 ISO (5N) 8859-10ISO (6N) Letter Gothic Line Printer IBM-DN (11U) PcMultilingual (12U) PcE.Europe (17U) PcTk437 (9T)
  • Pagina 448 Beschikbare Naam tekenset: lettertypen 19 lettertypen PsMath (5M) Math-8(8M) Courier CG Times Universe Letter Gothic Dorit Malka Naamit Naskh Koufi Ryadh 19 lettertypen ANSI ASCII (0U), Courier CG Times Universe Letter Gothic Dorit Malka Naamit Naskh Koufi Ryadh Line Printer Courier Pc866Cyr (3R) Pc866Ukr (14R)
  • Pagina 449 De 19 lettertypen verwijzen naar de lettertypen in de onderstaande lijst: CG Omega Coronet Clarendon Condensed Univers Condensed Antique Olive Garamond Marigold Albertus Arial Times New Helvetica Helvetica Narrow Palatino ITC Avant Garde Gothic ITC Bookman New Century Schoolbook Times ITC Zapf Chancery Medium Italic CourierPS Internationale tekensets voor ISO...
  • Pagina 450 In de modi ESC/P 2 of FX Tekentabel: Beschikbare lettertypen OCR B Courier EPSON Roman Letter Gothic EPSON Sans Arial serif Times New EPSON Prestige EPSON Script PcUSA beschikbaar beschik- beschikbaar beschikbaar baar PcMultilingual niet beschik- beschikbaar beschikbaar beschikbaar baar...
  • Pagina 451 8859-15ISO niet beschik- beschikbaar beschikbaar beschikbaar baar PcSl437* niet beschik- niet beschikbaar niet beschikbaar baar beschikbaar PcTurk1* niet beschik- niet beschikbaar niet beschikbaar baar beschikbaar 8859-9 ISO* niet beschik- niet beschikbaar niet beschikbaar baar beschikbaar Mazowia* niet beschik- niet beschikbaar niet beschikbaar baar...
  • Pagina 452 PcAr864* niet beschik- niet beschikbaar niet beschikbaar baar beschikbaar PcLit771* niet beschik- niet beschikbaar niet beschikbaar baar beschikbaar PcLit774* niet beschik- niet beschikbaar niet beschikbaar baar beschikbaar Estonia* niet beschik- niet beschikbaar niet beschikbaar baar beschikbaar ISO Latin 2* niet beschik- niet beschikbaar niet...
  • Pagina 453 In de modus 1239X zijn de volgende tekensets beschikbaar: PcUSA, PcMultilingual, PcEur858, PcPortuguese, PcCanFrench, PcNordic. Zie “In de modi ESC/P 2 of FX” op pagina 437 voor meer informatie. Beschikbare lettertypen zijn EPSON Sans Serif, Courier, EPSON Prestige, EPSON Gothic, EPSON Presentor, EPSON Orator en EPSON Script. Tekensets...
  • Pagina 454 Modus EPSON GL/2 In de modus EPSON zijn dezelfde tekensets beschikbaar als in de emulatiemodus LaserJet4. Zie “Emulatiemodus LJ4” op pagina 434 voor meer informatie. Tekensets...
  • Pagina 455 Tekensets...
  • Pagina 456 Bijlage E Voorbeelden van PostScript-lettertypen Voorbeelden van PostScript-lettertypen...
  • Pagina 457 Voorbeelden van PostScript-lettertypen...
  • Pagina 458 Als u veel uitzonderingen hebt gemaakt en poorten hebt geopend, neemt de kans op indringers of virussen toe. Epson is niet verantwoordelijk voor schade veroorzaakt door het toestaan van uitzonderingen inWindows Firewall. A. De netwerkinterface configureren met...
  • Pagina 459 Als u EpsonNet WinAssist hebt geïnstalleerd vanaf de cd-rom met software, geeft u de volgende instellingen op voordat u de netwerkinterface configureert. 1. Klik op Start, wijs Control Panel (Configuratiescherm) aan en selecteer Security Center (Beveiligingscentrum). Klik op Windows Firewall. 2.
  • Pagina 460 4. Klik op OK. C. Voor gebruikers van laserprinters Als u de laserprinters op de computer met Windows XP Service Pack 2 wilt delen op het netwerk, kunnen printers met EPSON Status Monitor 3 niet door clientcomputers in de volgende omstandigheden worden beheerd:...
  • Pagina 461 EEBAgent.exe Opmerking: Vervang de stationsletter voor uw besturingssysteem. Als u EPSON Status Monitor 2 hebt bijgewerkt naar EPSON Status Monitor 3, selecteert u de map waar EPSON Status Monitor 2 is geïnstalleerd. 5. Controleer of EEBAgent.exe is geregistreerd in de lijst met programma's en klik op OK.
  • Pagina 462 Woordenlijst afdrukstand Hiermee wordt aangegeven in welke richting tekens op een vel worden afgedrukt. Met de afdrukstand staand wordt in de breedte van de pagina afgedrukt, met liggend in de lengte. ASCII American Standard Code for Information Interchange. Een verzameling standaardcodes die worden toegekend aan tekens en besturingscodes.
  • Pagina 463 emulatie Zie printeremulatie voor meer informatie. FF (form feed) Een besturingscode voor een nieuwe pagina. fotogeleidingseenheid Een onderdeel van de printer met een lichtgevoelige afdrukrol, transfereenheid en ontwikkelingsrol. Met de fotogeleidingseenheid wordt de toner verhit en op het papier gedrukt. gedownload lettertype Een lettertype dat vanuit een externe bron, zoals een computer, in het printergeheugen wordt geladen.
  • Pagina 464 LF (line feed) Een besturingscode voor een nieuwe regel. liggend Er wordt in de lengte op de pagina afgedrukt. Bij deze afdrukstand kan er meer worden afgedrukt in de breedte dan in de lengte. Deze optie is geschikt voor het afdrukken van werkbladen.
  • Pagina 465 resolutie Een aanduiding voor de scherpte en helderheid van de afbeeldingen die de printer produceert of die op het scherm worden weergegeven. De printerresolutie wordt weergegeven in dots per inch. De monitorresolutie wordt weergegeven in pixels. RITech Resolution Improvement Technology. Een functie om de rafelige randen van lijnen of vormen bij te werken.
  • Pagina 466 tekenreeks Een verzameling letters, cijfers en symbolen die in een bepaalde taal worden gebruikt. tekenset Een verzameling symbolen en speciale tekens. Bepaalde codes in tekentabellen worden weergegeven met symbolen. toner Tonercartridges bevatten zwart poeder dat wordt gebruikt om afbeeldingen op het papier af te drukken.
  • Pagina 467 Woordenlijst...
  • Pagina 468 72 Bedieningspaneel printerstatus, 73 instellingen, 359 Venster Status Alert Besturingssysteem Windows, 306 (Foutmeldingen), 78 EPSON Status Monitor 3 (Windows) info, 68 Etiketten Clients driverinstellingen, 32 met Windows ME, 98 of 95, 198 gebruiken, 32 met Windows NT 4.0, 204...
  • Pagina 469 Klep A, 263 Klep A of B, 266 Klep DM, 275 Lettertypen voorzorgsmaatregelen bij het beschikbare, 403 verhelpen van downloaden, 409 papierstoringen, 261 EPSON BarCode Fonts, 412 Papierstoringen verhelpen, 261 PS3-modus, 407 Parallelle interface selecteren, 408 specificaties, 348 toevoegen, 408 Register...
  • Pagina 470 PostScript-printerdriver Printerinstellingen Gebruiken met Mac OS 8.6 of afdrukformaat aanpassen, 36 9.x, 140 afdrukindeling, 39 Gebruiken met Mac OS X, 165 dubbelzijdig afdrukken, 54 Gebruiken met Windows formulieroverlay op vaste schijf ME/98/95, 96 (Windows), 51 Gebruiken met Windows geavanceerde instellingen, 56 NT 4.0, 110 overlay, 45 Gebruiken met Windows...
  • Pagina 471 (Vertrouwelijke afdruktaak) Technische ondersteuning, 329 (Windows), 67 Tekensets inleiding, 433 internationale tekensets, 439 ISO-sets, 436 Zwaar papier Modus EPSON GL/2, 441 driverinstellingen, 33 Modus ESC/P 2, 437 specificaties, 343 Modus FX, 437 Modus I239X, 440 Modus LJ4, 434 Tonercartridge, 241...