1.1.5 Voordat u de toestellen gaat gebruiken
Wat voor soort toestellen kunnen worden gebruikt?
Met deze PBX kunt u de volgende telefoontypes gebruiken:
•
Panasonic IP-systeemtoestel (IP-PT)
(bijv. serie KX-NT300, serie KX-NT500)
•
Panasonic Digitaal systeemtoestel (DPT)
(bijv. KX-T7600 serie, KX-DT300 serie, KX-DT500 serie)
•
Panasonic Analoog systeemtoestel (APT)
(bijv. KX-T7700 serie)
•
Panasonic draagbare handset (HS)
(bijv. KX-TCA364, KX-WT115)
•
SIP toestel
(bijv. SIP-toestellen uit de KX-UT-serie, Third Party SIP-toestellen, P-SIP)
•
Enkelvoudig toestel (SLT)
(bijv. pulstelefoon met draaischijf)
Welke funkties beschikbaar zijn, hangt af van het toesteltype dat wordt gebruikt. Als u een Panasonic toestel
gebruikt met een speciale funktietoets zoals
programmeren" volgen met behulp van de betreffende toets of met behulp van displayteksten. Als u een toestel
met een groot display (bijv. KX-NT346 of KX-T7636) gebruikt, kunt u voor de bedieningsfunkties de teksten
op het display volgen. Als uw telefoon geen funktietoetsen en/of een display heeft, kunt u de PBX bedienen
via het invoeren van een funktienummer. Volg de instrukties die voor uw toesteltype van toepassing zijn.
Registratie van uw draagbare handset (HS)/SIP toestel
Voordat u uw HS of SIP toestel in gebruik neemt, dient deze via systeemprogrammering te worden aangemeld
bij de PBX en moet het een toestelnummer toegewezen krijgen. Raadpleeg "Informatie van uw toestel" in
hoofdstuk "3.1.2 Instellen via de Programmeermodus" om het toestelnummer van uw HS te bevestigen.
Gebruikers van een SIP toestel volgen de instructies voor dat toestel.
Funktienummers
Voor bepaalde funkties dient u specifieke funktienummers in te voeren (en een extra parameter, indien nodig).
Er zijn twee soorten funktienummers, te weten:
•
Flexibel funktienummer
•
Vast funktienummer
Vaste funktienummers kunnen niet worden gewijzigd. Echter, u kunt de flexibele nummers wijzigen in andere
nummers om het gebruik te vereenvoudigen. De in deze handleiding vermelde instelwaarden zijn
standaardinstellingen (fabrieksinstelling).
Een flexibel nummer wordt weergegeven als
geprogrammeerde nummer als u het funktienummer heeft veranderd. Schrijf het nieuwe nummer op in
"5.3.1 Funktienummertabel" (Appendix).
1.1.5 Voordat u de toestellen gaat gebruiken
en/of een display, kunt u de instrukties voor "eenvoudig
•
Als u een Panasonic systeemtoestel ge-
bruikt dat geen funktietoetsen heeft, kunt
u een nog niet gebruikte flexibele toets
als funktietoets programmeren. Zie
"3.1.3 Aanpassen van de toetsen".
(half gearceerde toets). Gebruik het nieuwe
Gebruiksaanwijzing
23