AUTOGORDELS
(2/4)
1
3
5
Vergrendelen
Trek de riem langzaam en rustig over u
heen en druk de gesp 3 in de sluiting 5 (con-
troleer de vergrendeling door aan de gesp 3
te trekken).
Als de gordel blokkeert, laat hem dan een
stuk teruggaan en rol hem opnieuw af.
Als de autogordel compleet is geblokkeerd,
trek dan langzaam, maar krachtig, aan de
gordel om deze ongeveer 3 cm naar buiten
te trekken. Laat hem zichzelf oprollen en rol
hem opnieuw af.
Als het probleem aanhoudt, dient u een
merkdealer te raadplegen.
ß
Waarschuwingslampje autogor-
del van de bestuurder vergeten
en, afhankelijk van de auto, van de voor-
passagier
Het licht op het centrale display op bij het
starten van de motor en daarna, als de
gordel van de bestuurder of passagier voorin
(als de stoel bezet is) niet vastgemaakt is en
de auto ongeveer 20 km/uur bereikt, knip-
pert het en een geluidssignaal klinkt gedu-
rende ongeveer 120 secondes.
N.B.: een voorwerp op de zitting van de pas-
sagiersstoel kan in sommige gevallen het
waarschuwingslampje inschakelen.
4
Waarschuwing achtergordel niet vastge-
5
maakt (afhankelijk van de auto)
Het controlelampje
display licht op samen met het overzicht 6
op het instrumentenpaneel, gedurende
30 seconden na het starten van de auto, het
openen van een portier of het vastmaken/
losmaken van een autogordel achter.
ß
op het centrale
6
Controleer of de passagiers achter goed
vastgemaakt zijn en het aantal vastge-
maakte gordels overeenkomt met het aantal
bezette plaatsen op de achterstoelen.
Op het overzicht 6:
– groen: autogordel vastgemaakt
– rood: autogordel niet vastgemaakt.
Ontgrendelen
Druk op de knop 4, de gordel wordt door het
oprolmechanisme teruggetrokken. Begeleid
hem.
1.27