TIPS VOOR HET RIJDEN, ZUINIG RIJDEN
Het brandstofverbruik is goedgekeurd over-
eenkomstig een voorgeschreven standaard-
methode. Deze methode is voor alle auto-
fabrikanten hetzelfde en maakt het mogelijk
om auto's met elkaar te vergelijken. Het
werkelijke verbruik is afhankelijk van de ge-
bruiksomstandigheden van de auto, de uit-
rustingen en de rijstijl. Raadpleeg voor een
optimaal brandstofverbruik onderstaande
aanbevelingen.
Afhankelijk van de auto beschikt u over ver-
schillende functies die u kunnen helpen het
brandstofverbruik te verminderen:
– de toerenteller;
– Indicatielampje voor overschakelen naar
de volgende versnelling;
– het indicatielampje rijstijl;
– de trajectbalans en tips voor zuinig rijden
via het bedieningsscherm;
– de werkingsstand ECO.
Deze informatie wordt aangevuld door het
navigatiesysteem, als de auto hiermee is uit-
gerust.
(1/5)
1
2
Op het instrumentenpaneel
De informatieweergave kan worden inge-
deeld en gepersonaliseerd aan de hand van
de personaliseringsstijl van het instrumen-
tenpaneel die werd gekozen met het bedie-
ningsscherm.
De toerenteller met ECO-zone 1
Rijden in de ECO-zone zorgt meestal voor
een optimaal brandstofverbruik.
2
Indicatielampje voor overschakelen naar
de volgende versnelling 2
Afhankelijk van de auto geeft een waar-
schuwingslampje op het instrumentenpa-
neel het beste moment aan om naar een
hogere of lagere versnelling te schakelen
om het brandstofverbruik zo laag mogelijk
te houden:
Š
of +: schakel naar een hogere versnel-
ling.
‰
of -: schakel naar een lagere versnelling.
Als u deze indicator regelmatig volgt, daalt
het brandstofverbruik van uw auto.
2.21