AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING: Knoppen A
A
4
3
20
In- en uitschakelen van de
airconditioning
Normaal schakelt het systeem automatisch
de airconditioning in of uit, afhankelijk van
de weersomstandigheden.
Druk op de toets 17 om:
– de airconditioning handmatig in te scha-
kelen (een controlelampje in de zone 14
licht op).
– de airconditioning handmatig uit te scha-
kelen (het controlelampje in de zone 14
dooft)
3.10
(4/5)
18
17
14
Uitschakelen van het systeem
Druk op de toets 18 om het systeem in of
uit te schakelen (het controlelampje van de
toets 18 geeft de status van het systeem
aan).
Achterruitverwarming
Druk op de knop 3, het ingebouwde controle-
lampje brandt. De achterruit wordt nu snel
ontwasemd en de buitenspiegels worden
verwarmd (afhankelijk van de uitvoering).
U schakelt deze functie uit door opnieuw
op de knop 3 te drukken. De verwarming
schakelt na enige tijd automatisch uit.
Met de ECO-modus
– Wanneer u op de knop 20 drukt ter-
wijl de airconditioning werkt, wordt de
ECO-modus geactiveerd.
– In de ECO-modus wordt de snelheid
en kracht van de airconditioning ver-
zwakt om het brandstofverbruik te op-
timaliseren.
– Als u de snelheid en de kracht van de
airconditioning wilt verhogen, scha-
kelt u de ECO-modus uit.
Gebruik bij voorkeur een van de au-
tomatische programma's NORMAL,
SOFT of FAST.
In de automatische stand (controle-
lampje van de knop 4 licht op) worden
alle functies van de airconditioning ge-
controleerd door het systeem.
U kunt de selectie van het systeem nog
wijzigen. In dit geval gaat het controle-
lampje op de knop 4 uit en verschijnt de
gewijzigde functie, die niet meer gere-
geld wordt door het systeem, op het dis-
play.
Om terug te gaan naar de automatische
werkstand, drukt u op een van de pro-
gramma's NORMAL, SOFT of FAST of
op de knop 4.