Reparatie en onderhoud
13.
Reparatie en onderhoud
AUMA
Service & Support
13.1.
Preventieve maatregelen voor het onderhoud en een veilig gebruik
76
SA 07.2 – SA 16.2/SAR 07.2 – SAR 16.2 meld- en stuureenheid: elektromechanisch
Beschadigingen door ondeskundig onderhoud!
Reparatie- en onderhoudswerkzaamheden mogen uitsluitend door gekwalificeerd
personeel worden uitgevoerd. Dit personeel dient daartoe door de gebruiker
van de installatie of door de installatiebouwer geautoriseerd te zijn. Wij adviseren
u voor dergelijke werkzaamheden contact op te nemen met onze serviceafdeling.
Reparatie- en onderhoudswerkzaamheden mogen uitsluitend worden uitgevoerd
als de apparatuur niet in bedrijf is.
AUMA biedt een uitgebreid servicepakket aan zoals bijv. reparatie en onderhoud,
maar ook scholingen voor het personeel van de klant. Contactadressen vindt u op
internet (www.auma.com).
De hieronder vermelde maatregelen zijn noodzakelijk om de veilige werking van het
product tijdens het gebruik te garanderen:
Zes maanden na inbedrijfstelling en vervolgens jaarlijks
Visuele controle uitvoeren:
Kabelingangen, kabelwartels, beschermdoppen, blindstoppen enz. controleren
of ze stevig vastzitten en dicht zijn. Indien nodig de kabelwartels en blindstoppen
met draaimoment volgens de gegevens van de fabrikant vastdraaien.
Tandwielkast op beschadigingen en uittreden van vet of olie controleren.
Bij toepassing in zones waarbij wegens stofvorming explosiegevaar heerst,
dient regelmatig een visuele controle op stof of vuil te worden uitgevoerd. Indien
nodig de apparatuur reinigen.
Montagebouten tussen aandrijving en afsluiter/tandwielkast controleren. Indien
noodzakelijk met de in het hoofdstuk <Montage> aangegeven draaimomenten
voor bouten aandraaien.
Indien de aandrijving zelden wordt gebruikt: proefdraaien.
Bij toestellen voorzien van aandrijfvorm A: Met de vetspuit lithiumzeep EP-
multipurposevet op mineraaloliebasis via de smeernippel indrukken.
Afbeelding 72: Aandrijfvorm A
[1]
Aandrijfvorm A
[2]
Smeernippel
Het smeren van de spindel van de afsluiter dient apart te worden uitgevoerd.
Uitzondering: bij aandrijfvorm A in de uitvoering met spindelsmering (optie)
wordt de spindel via de aandrijfvorm gesmeerd. Als de fabrikant van de afsluiter
een hogere frequentie voor de smering van de afsluiter aangeeft, gelden de
kortere smeerintervallen van de fabrikant van de afsluiter.
Tabel 38:
Hoeveelheden vet voor lager aandrijfvorm A
Aandrijfvorm
A 07.2
1)
Hoeveelheid [g]
1,5
1)
Voor vet met een dichtheid r = 0,9 kg/dm³
A 10.2
A 14.2
3
5
AC 01.2 Intrusive
A 16.2
10