Verhelpen van storingen
12.3.2.2. Zekeringen F3/F4 controleren/vervangen
Zekeringen controleren
12.3.3.
Motorbeveiliging (thermische bewaking)
74
SA 07.2 – SA 16.2/SAR 07.2 – SAR 16.2 meld- en stuureenheid: elektromechanisch
Afbeelding 70:
2.
Zekeringhouder uit rondstekker trekken, zekeringdeksel openen en oude
zekeringen door nieuwe zekeringen vervangen.
1.
Inbusboutjes [1] losdraaien en deksel [2] op de achterzijde van de
besturingseenheid voor de aandrijving openen.
Afbeelding 71:
2.
Op de printplaat van de voedingsadapter bevinden zich meetpunten
(soldeerpins) waarmee een weerstandsmeting (doorgangscontrole) kan worden
uitgevoerd:
Tabel 37:
Controle van
F3
F4
3.
Ga als volgt te werk om defecte zekeringen te vervangen: boutjes van de
printplaat van de voedingsadapter [3] losdraaien en deze voorzichtig eruit
trekken. (De zekeringen bevinden zich op de ingerichte zijde van de printplaat
van de voedingsadapter).
Beschadiging van kabels door inklemmen!
Functiestoringen mogelijk.
Voedingsadapter voorzichtig inbouwen teneinde geen kabels in te klemmen.
Ter bescherming tegen oververhitting en ontoelaatbaar hoge oppervlaktetemperaturen
van de aandrijving zijn in de motorwikkelingen PTC-weerstanden of thermoknopen
geïntegreerd. De motorbeveiliging wordt aangesproken zodra de maximaal toegestane
temperatuur van de wikkelingen is bereikt.
De aandrijving wordt gestopt en de volgende foutmeldingen verschijnen:
meetpunten
MTP5 – MTP6
MTP7 – MTP8
AC 01.2 Intrusive