SA 07.2 – SA 16.2/SAR 07.2 – SAR 16.2 meld- en stuureenheid: elektromechanisch
AC 01.2 Intrusive
Potentiaal van de
aansluitingen door de
klant
Veiligheidsstandaards
Tabel 14:
Stroomverbruik besturingseenheid
Netspanning
Toelaatbare fluctuatie van de netspanning
100 tot 120 V AC
208 tot 240 V AC
380 tot 500 V AC
515 tot 690 V AC
Tabel 15:
Maximaal toelaatbare zekering
Voedingseenheid
(schakeltoestel met vermogensklasse)
Magneetschakelaar A1
Magneetschakelaar A2
Magneetschakelaar A3
Thyristor B1
Thyristor B2
Thyristor B3
1)
De AUMA vermogensklasse (A1, B1, ...) is op het typeplaatje van de besturingseenheid voor de
aandrijving vermeld
Bij de gebruikmaking van installatieautomaten resp. zekeringautomaten dient rekening
te worden gehouden met de aanloopstroom (I
elektrische gegevens). Wij adviseren voor installatieautomaten de karakteristiek D
of K voor het in werking stellen conform IEC 60947-2 te gebruiken. Voor de beveiliging
van besturingen met thyristors adviseren wij de gebruikmaking van smeltveiligheden
in plaats van installatieautomaten. Het gebruik van installatieautomaten is in principe
echter toegestaan.
Wij adviseren geen aardlekschakelaars (FI) toe te passen. Wordt aan de netzijde
toch een FI toegepast, dan is uitsluitend een aardlekschakelaar (FI) van het type B
toegestaan.
Bij de uitvoering met een verwarmingssysteem in de besturingseenheid voor de
aandrijving en een externe voeding van de elektronica, dient het verwarmingssysteem
door de klant/contractor te worden afgezekerd (zie schakelschema F4 ext.)
Tabel 16:
Afzekering verwarmingssysteem
Aanduiding in het schakelschema = F4 ext.
externe spanningsvoorziening
afzekering
Indien de besturingseenheid voor de aandrijving los van de aandrijving wordt
gemonteerd (besturingseenheid voor de aandrijving op wandbeugel): rekening houden
met de lengte en doorsnede van de aansluitkabel bij het bepalen van de beveiliging
(zekering).
Voor de mogelijkheden van gescheiden potentialen, zie technische gegevens.
Veiligheidsmaatregelen en veiligheidsvoorzieningen dienen te voldoen aan de
geldende nationale voorschriften zoals deze van toepassing zijn op de plaats van
opstelling. Alle extern aangesloten apparatuur dient met de desbetreffende
veiligheidsstandaards zoals deze van toepassing zijn op de plaats van opstelling
overeen te komen.
Max. stroomverbuik
±10 %
750 mA
400 mA
250 mA
200 mA
Nominaal vermogen
1)
tot 1,5 kW
tot 7,5 kW
tot 15 kW
tot 1,5 kW
tot 3 kW
tot 5,5 kW
) van de motor (zie het blad met
A
115 V AC
2 A T
Elektrische aansluiting
±30 %
1 200 mA
750 mA
400 mA
400 mA
Max. zekering
16 A (gL/gG)
32 A (gL/gG)
63 A (gL/gG)
16 A (g/R) I²t<1 500A²s
32 A (g/R) I²t<1 500A²s
63 A (g/R) I²t<5 000A²s
230 V AC
1 A T
29