Inbedrijfstelling (basisinstellingen)
10.3.
Draaimomentmechanisme instellen
Informatie
10.4.
Wegschakelmechanisme instellen
56
SA 07.2 – SA 16.2/SAR 07.2 – SAR 16.2 meld- en stuureenheid: elektromechanisch
2.
Indien er een schijfje mechanische standaanwijzing [3] aanwezig is:
schijfje [3] met behulp van een steeksleutel (als hefboom) loswippen.
Informatie : teneinde lakbeschadigingen te voorkomen kan bijv. een zachte
lap onder de steeksleutel worden geplaatst.
Indien het hier ingestelde uitschakelmoment wordt bereikt dan worden de
draaimomentschakelaars geactiveerd (beveiliging tegen overbelasting van de
afsluiter).
Ook tijdens handmatige bediening kan het draaimomentmechanisme worden
aangesproken.
Beschadigingen aan de afsluiter bij een te hoge instelling van het
uitschakelmoment!
Het uitschakelmoment dient op de afsluiter te zijn afgestemd.
Wijzigingen aan de instelling uitsluitend met toestemming van de
afsluiterfabrikant uitvoeren.
Afbeelding 61: Meetkoppen draaimoment
[1]
Meetkop zwart voor draaimoment richting DICHT
[2]
Meetkop wit voor draaimoment richting OPEN
[3]
Borgschroefjes
[4]
Schaalschijfje
1.
Beide borgschroefjes [3] van de wijzerschijf verwijderen.
2.
Door het schaalschijfje [4] te draaien kan het benodigde draaimoment worden
ingesteld (1 da Nm = 10 Nm). Voorbeeld:
-
meetkop zwart ingesteld op ca. 25 da Nm ≙ 250 Nm voor richting DICHT
-
meetkop wit ingesteld op ca. 20 da Nm ≙ 200 Nm voor richting OPEN
3.
Borgschroefjes [3] weer vastdraaien.
Informatie : maximaal aandraaimoment: 0,3 – 0,4 Nm
Het draaimomentmechanisme is nu ingesteld.
Het wegschakelmechanisme registreert de stelweg. Bij het bereiken van de ingestelde
stand wordt de schakelaar aangesproken.
AC 01.2 Intrusive