Verhelpen van storingen
12.
Verhelpen van storingen
12.1.
Fouten bij de bediening/inbedrijfstelling
Tabel 29:
Fouten bij de bediening/inbedrijfstelling
Fout
De mechanische standaanwijzing kan
niet worden ingesteld.
Aandrijving beweegt ondanks
ingesteld wegschakelmechanisme tot
tegen de eindaanslag van de afsluiter
of aandrijving.
Het meetbereik 0/4 – 20 mA resp. de
maximale waarde 20 mA op de
standmelder kan niet worden
ingesteld resp. levert een verkeerde
waarde.
Het meetbereik 0/4 – 20 mA op de
standmelder EWG kan niet worden
ingesteld.
Weg- en/of draaimomentschakelaars
schakelen niet.
Handwiel draait op de as verder,
zonder dat er een draaimoment wordt
overgebracht.
Schakelaar controleren
12.2.
Foutmeldingen en waarschuwingen
68
SA 07.2 – SA 16.2/SAR 07.2 – SAR 16.2 meld- en stuureenheid: elektromechanisch
Omschrijving/oorzaak
De reductor past niet bij de omwentelingen/slag
van de aandrijving.
Bij het instellen van het wegschakelmechanisme
werd geen rekening gehouden met de naloop.
De naloop ontstaat door het doorduwen van het
eigen gewicht van de aandrijving en de afsluiter en
de uitschakelvertraging van de besturingseenheid.
Het tandwielkastje past niet bij de
omwentelingen/slag van de aandrijving.
De LED op de EWG knippert in de instelmodus a)
enkelvoudig of b) drievoudig:
a) EWG is niet gekalibreerd.
b) De magneetposities van de EWG zijn
verschoven.
Schakelaar/s defect of verkeerd ingesteld.
Aandrijving in de uitvoering met een beveiliging
tegen overbelasting: breekpennen door een te hoog
draaimoment op het handwiel gebroken.
Met behulp van de rode testknoppen [1] en [2] kunnen de schakelaars met de hand
worden bediend:
1.
Testknop [1] in de pijlrichting DSR draaien: draaimomentschakelaar DICHT
wordt in werking gesteld.
2.
Testknop [2] in de pijlrichting DÖL draaien: draaimomentschakelaar OPEN
wordt in werking gesteld.
Indien in de aandrijving een DUO-wegschakelmechanisme (optie) is gemonteerd,
worden met de draaimomentschakelaars tevens tegelijkertijd de
tussenstandschakelaars WDR en WDL geactiveerd.
1.
Testknop [1] in de pijlrichting WSR draaien: wegschakelaar DICHT wordt in
werking gesteld.
2.
Testknop [2] in de pijlrichting WÖL draaien: wegschakelaar OPEN wordt in
werking gesteld.
Fouten onderbreken resp. verhinderen de elektrische werking van de aandrijving.
Bij een fout brandt de achtergrondverlichting van het display in een rode kleur.
AC 01.2 Intrusive
Oplossing
Overbrengingsverhouding van het tandwielkastje
instellen.
Naloop bepalen: naloop = het traject dat
afgelegd wordt tussen het moment van
uitschakeling en stilstand.
Wegschakelmechanisme opnieuw instellen en
daarbij rekening houden met naloop. (Handwiel
zoveel als de naloop bedraagt terugdraaien)
Overbrengingsverhouding van het tandwielkastje
instellen.
Met AUMA Service contact opnemen.
De instelling controleren, eventueel de eindstanden
opnieuw instellen.
Zie <Schakelaar controleren>, eventueel
schakelaar vervangen.
Handwiel demonteren. Beveiliging tegen
overbelasting vervangen en handwiel weer
monteren.