Problemen oplossen
Meetproblemen
Situatie
Manchet wordt niet
opgepompt.
Hoge of lage waarden
gemeten (tegen klinische
verwachting).
Weergave toont nul als
waarden voor systolisch en
diastolisch. Meting wordt
automatisch herhaald.
Er verschijnt een foutmelding.
Als u het signaal uit de transducer niet vertrouwt.
Als u de uitvoer van de recorder of het display niet vertrouwt.
130
Mogelijke oorzaak
Monitor staat in service-gebruik.
Technisch defect.
Manchetslang niet aangesloten.
Weeën.
Patiënt praatte voor of tijdens de
meting.
Onjuiste manchetgrootte.
Manchet te groot of niet op
hartniveau.
Ernstige vasoconstrictie op
manchetpositie.
Fluctuerende bloeddrukwaarden
ten gevolge van aritmie,
snelwerkende medicijnen of
weeën.
Drukke beweging of
spiertrekkingen.
Mogelijke oplossing
Zet de monitor uit en weer aan.
Waarschuw de technische dienst.
Sluit de slang aan.
Wacht tot de wee voorbij is.
Probeer het na 3 tot 5 minuten
nogmaals.
Controleer de maat, de hoogte en
de positie van de manchet.
Controleer de maat, de hoogte en
de positie van de manchet.
Verplaats manchet naar andere
arm, controleer of de patiënt in
shocktoestand is; gebruik een
andere methode.
Probeer het opnieuw. Gebruik een
andere methode als succes uitblijft.
Wacht tot de wee voorbij is.
Breng de patiënt tot rust of gebruik
een andere methode.
Raadpleeg de tabel met
foutmeldingen voor mogelijke
oorzaken en oplossingen.
Voer de Parametertest uit die op
pagina 165 wordt beschreven.
Voer de Beknopte systeemtest uit
van pagina 164.
Hoofdstuk 15 - Niet-invasieve bloeddruk bewaking