Maternale parameters - overzicht
Maternale parameters - overzicht
112
1. Connector voor Non-invasieve bloeddruk meting.
2. Connector voor Pulsoximetrie transducers.
3. Functietoetsen voor het instellen van maternale parameters:
– NBP functietoets: stelt de modi en de alarmgrenzen in voor
niet-invasieve bloeddruk.
– MHF functietoets: stelt de alarmgrenzen in voor de maternale
hartfrequentie en de MECG curve.
– SpO
functietoets: stelt de alarmgrenzen in voor puls-
2
oxymetrie bewaking.
4. Reset knop brengt u van de instelmodus terug naar de maternale
parameter weergave. Dient ook om alarmen te bevestigen.
5. SpO
waarde toont de huidige SpO
2
6. MHF icon toont de bron van MHF. De signalen zijn op
nauwkeurigheid gesorteerd, eerst de meest accurate hartfrequentie:
verkregen van een MECG meting.
verkregen van pols uit een SpO
meting voor de patiënt.
2
meting.
2
Hoofdstuk 14 - Maternale bewaking - overzicht