Over dit boekwerkje Deze wegwijzer is bestemd voor ervaren gebruikers van de Philips Serie 50 XM en Philips Serie 50 XMO. Hij geeft een beknopt overzicht van de procedures voor het bewaken van de foetale hartfrequentie, de uterusactiviteit, foetale pulsoximetrie (FSpO...
Instelknoppen 1. Datum en tijd knop. Knop voor het wijzigen van de datum en de tijd. Druk op deze knop om de huidige datum en tijd in het Cardio 1/Combi en het Toco display weer te geven, de instellingen die u wilt wijzigen (uren, minuten, dag, maand en jaar) te doorlopen en terug te keren naar normale weergave.
Registratieknoppen 1. Recorder aan/uit lampje. Brandt wanneer de recorder aan staat. Begint te knipperen wanneer er vijf bladen registratiepapier (of minder) in het papiermagazijn aanwezig zijn. 2. Recorder aan/uit knop. Kort drukken – recorder aan/uit zetten. 2 seconden drukken – start NST timer. Recorder moet uit zijn. 3.
Voorbeeldregistratie Bedenk dat het uiterlijk van de registratie per land enigszins kan verschillen en mede afhankelijk is van de geïnstalleerde opties. 1, 2. Het fabriekslogo, de tijd, de datum en de papiersnelheid worden afgedrukt zodra u met bewaken begint en daarna elke 10 minuten.
Pagina 7
Voorbeeldregistratie 4. FBO activiteitblokken. 5. FBO waarden. Deze worden om de 10 minuten onder de FBO activiteitblokken afgedrukt. • Eerste waarde: % van de gedetecteerde foetale beweging in de afgelopen 10 minuten. • Waarde tussen haakjes: % van de foetale beweging die is gedetecteerd sinds de recorder aan staat of een ultrasound transducer op de Cardio1/Combi ingang is aangesloten.
Papier vervangen Gebruik geen niet Philips papier of papier met transportgaatjes bedoeld voor HP 8040A/8041A en HP 8030A/8031A Foetale monitoren. Daarmee vervalt de garantie op uw recorder. 1. Schakel de recorder uit. 2. Druk op de Papiermagazijn knop en open het magazijn volledig.
Cardio, Toco en Foetale SpO 1. Toco display toont uterusactiviteit. 2. Foetaal SpO display, met foetale pulsindicator, signaal kwaliteit, alarmstatus en kanalen-kruiscorrelatie plus indicator. 3. Cardio display toont de FHF. 4. Signaalkwaliteit indicator geeft een relatieve “beoordeling” van de kwaliteit van het gedetecteerde signaal: •...
Cardio, Toco en FSpO2 6. MECG indicator brandt als MECG wordt gemeten via dit kanaal. (Indicator heeft andere plaats bij Serie 50 XM.) 7. FSpO waarde geeft de foetale zuurstofsaturatie waarde. 8. Luidspreker lampje geeft aan dat hartslag uit luidspreker komt. 9.
Tweeling curven scheiden 1. Druk op loslaten toont De signaalkwaliteit indicator is: • ROOD als de curven NIET GESCHEIDEN zijn. • GROEN als de curven GESCHEIDEN zijn. 2. Druk op om de instelling te wijzigen. 3. Druk meermaals op om terug te keren naar normale weergave.
Foetaal bewegingsprofiel U dient een ultrasound transducer aan te sluiten op de Cardio 1/ Combi ingang. 1. Druk meermaals op totdat verschijnt. De signaalkwaliteit indicator is: • ROOD als FMP uitgeschakeld is. • GROEN als FMP ingeschakeld is 2. Druk op om de instelling te wijzigen.
Foetale alarmering U dient een ultrasound transducer of een patiënt module aan te sluiten op één van de twee Cardio ingangen. 1. Druk meermaals op totdat verschijnt. De signaalkwaliteit indicator is: • ROOD als foetale alarmering uitgeschakeld is. • GROEN als foetale alarmering ingeschakeld is. 2.
Pagina 14
Aritmie logica Sluit een patiënt module aan op de Cardio 1/Combi ingang. 1. Druk meermaals op totdat verschijnt. De signaalkwaliteit indicator is: • ROOD als logic UIT staat (registratie van aritmie). • GROEN als logic AAN staat. 2. Druk op om de instelling te wijzigen.
Pagina 15
Foetale SpO 1. Puls indicator – geeft aan dat een pulserend signaal wordt ontvangen. 2. Signaalkwaliteit indicator – geeft aan hoe goed het signaal is dat de monitor ontvangt. Hoe meer segmenten oplichten, hoe beter het signaal. 3. Alarmstatus indicator – geeft aan of de FSpO alarmering aan of uit staat.
Pagina 16
Foetale SpO Alarmgrenzen wijzigen Sluit de gecombineerde FSpO /ECG patiëntmodule aan op de Cardio 1/Combi ingang. 1. Druk op totdat het FSpO display toont. Dan kunt u het alarm (met ) aan-, of (met uitzetten of 2. Druk op om de alarmgrens voor saturatie in te stellen.
Pagina 17
Foetale SpO Display Probleem Oplossing Patiëntmmodule Sluit de patiëntmodule niet aangesloten. aan. Patiëntmodule wel, Controleer aansluiting maar sensor niet van de sensor naar de aangesloten. patiëntmodule. Vervang de patiënt- module of de sensor indien noodzakelijk. Sensor heeft geen Verplaats de sensor huidcontact enigszins.
Maternale parameters 1. Ingang voor niet-invasieve bloeddrukmeting: aansluiting van: • Een verbindingsslang (M1599A) en manchet (M1574A of M1575A) voor NIBD bewaking. 2. Ingang voor SpO transducer voor het aansluiten van: • Een SpO transducer (M1940A adapterkabel met M1191A transducer). 3. Functietoetsen voor het instellen van maternale parameters: •...
Pagina 19
Maternale parameters 4. Reset knop (geel). • Eenmaal kort drukken Bevestigt waarschuwingsmelding Bevestigt alarm Gaat terug naar de maternale parameter weergave • Twee seconden ingedrukt houden Gaat naar het instelscherm voor volume en contrast • Tweemaal drukken binnen een seconde Toont de actuele maternale alarmgrenzen.
Pagina 20
Maternale ECG curven Elektrodenplaatsing Plaats de elektroden als in de afbeelding hieronder: De ECG curve weergeven en bevriezen 1. Druk op mat. 2. Druk op Curve 3. Druk op Bevries De curve afdrukken 1. Schakel de recorder in. 2. Druk op Schrijf Er wordt een “momentopname”...
Pagina 21
Maternale alarmen Een alarm bevestigen Druk eenmaal op de gele knop of op de markeerknop Eén alarm in- of uitschakelen 1. Selecteer het alarm dat u wilt wijzigen. 2. Druk op om het alarm in of uit te schakelen. Een maternaal alarm instellen 1.
Pagina 22
Maternale SpO waarschuwingsmeldingen Para- Hoor- Waar- meter Mogelijke bare Actie schuwing weer- oorzaken indicatie gave Transducer of Sluit transducer of Geen – – % adapterkabel is kabel aan. los. Controleer pols Pulsatie te zwak van de patiënt. of geen waar- Verplaats de trans- (als neembare pulsatie.
Pagina 23
Maternale SpO waarschuwingsmeldingen Para- Hoor- Waar- meter Mogelijke bare Actie schuwing weer- oorzaken indicatie gave Er is een sterke Verwijder de lichtbron aan- sterke lichtbron, wezig, waardoor of dek de trans- SpO2 – ? – de SpO trans- ducer af met licht- ducer geen SpO ondoorzichtig...
NIBD waarschuwingsmeldingen Waar- Hoorbare Situatie Actie schuwing Indicatie Manchet- Controleer of de manchet door een of andere druk komt overdruk oorzaak ingedrukt wordt boven (kan niet (mogelijk doordat de 300 mmHg. worden uit- patiënt beweegt) en geschakeld) begin de meting opnieuw.
Beknopte systeemtest Deze test duurt ongeveer 15 seconden en dient om het display, de recorder en de apparatuur te testen. U voert de test als volgt uit: 1. Koppel alle transducers die op de monitor zijn aangesloten los (zet de telemetrie ontvanger uit en koppel ook deze los, alsmede alle aangesloten externe apparaten).
Pagina 26
Parametertest De parametertest dient om het signaal van en naar de transducer te controleren, maar niet om de transducers zelf te testen. 1. Zet de monitor en de recorder aan. 2. Steek de transducers in de daarvoor bestemde ingangen. Test 3.
Foutmeldingen Bevestig de meldingen door op de gele knop te drukken. Signaal Oorzaak en oplossing Err 1 Verkeerde transducer in de Cardio 1 Combi of Cardio 2 ingang. Sluit de juiste transducer aan. Err 2 Verkeerde Toco transducer in de Toco ingang. Sluit de juiste transducer aan.
Pagina 28
(zie het Service and Installation Manual). Err PAP 50- Verkeerd papiertype geladen. Laad 30-240 papier of stel een ander papierformaat in (zie het Service and Installation Manual). Err 500-600 Technische fout. Raadpleeg een Philips Service technicus of het Philips Response Center.
Pagina 29
Controleer snelheid door te zien hoe lang het duurt voordat het papier 1 cm opschuift: 60 seconden = 1 cm/min. 30 seconden = 2 cm/min. 20 seconden = 3 cm/min. Raadpleeg een Philips Service technicus of het Response Center als de snelheid onjuist is.