212
Rijden en bediening
Activering
U activeert het Lane Departure
Warning System door de knop ) in te
drukken. De brandende led in de
knop geeft aan dat het systeem is
ingeschakeld. Wanneer de controle‐
lamp ) in de instrumentengroep
groen brandt, is het systeem klaar
voor gebruik.
Het systeem werkt alleen bij snelhe‐
den hoger dan 56 km/u en wanneer
wegbelijning aanwezig is.
Wanneer het systeem een onbe‐
doelde verandering van rijstrook
herkent, dan wordt de controle‐
lamp ) geel en knippert deze. Tege‐
lijkertijd hoort u een geluidssignaal.
Deactivering
Schakel het systeem uit met de
knop ), de led in de knop dooft.
Bij snelheden lager dan 56 km/u
werkt het systeem niet.
Storing
Het Lane Departure Warning-
systeem werkt mogelijkerwijs niet
goed wanneer:
● de voorruit niet schoon is
● de omgevingsomstandigheden
ongunstig zijn, zoals zware
regenval, sneeuw, direct zonlicht
of schaduwen.
Het systeem kan niet werken als het
geen rijstrookmarkering waarneemt.