194
Rijden en bediening
De bestuurder alarmeren
Een groene controlelamp voorligger
gedetecteerd A licht op in de instru‐
mentengroep wanneer het systeem
een voorligger heeft geconstateerd.
Wanneer de afstand tot een voorlig‐
ger te kort wordt of wanneer u een
ander voertuig te snel nadert en er
een botsing dreigt, verschijnt het
botsingswaarschuwingssymbool op
het Driver Information Center.
Tegelijkertijd klinkt er een geluidssig‐
naal. Trap het rempedaal in als de
situatie dit vereist.
Deactivering
Het systeem kan worden gedeacti‐
veerd. Druk op de knop V totdat het
volgende bericht op het Driver Infor‐
mation Center verschijnt.
Algemene informatie voor beide
uitvoeringen van frontaanrijdings‐
waarschuwing
9 Waarschuwing
De frontaanrijdingswaarschuwing
is een waarschuwingssysteem dat
de remmen niet activeert. Bij het
met een te hoge snelheid naderen
van een voorligger, kan er onvol‐
doende tijd zijn om een aanrijding
te voorkomen.
De bestuurder aanvaardt de volle
verantwoordelijkheid voor het
bewaren van een veilige onder‐
linge afstand bij de betreffende
verkeers-, weers- en zichtomstan‐
digheden.
De bestuurder moet onder het
rijden altijd zijn of haar onver‐
deelde aandacht aan het verkeer
geven. De bestuurder moet altijd
gereed zijn om actie te onderne‐
men en te remmen.
Systeembeperkingen
Het systeem is ontworpen om alleen
bij voertuigen te waarschuwen, maar
het kan ook op andere metalen struc‐
turen reageren.
In de volgende gevallen detecteert de
frontaanrijdingswaarschuwing
wellicht geen voorliggers of kunnen
de prestaties van de sensor beperkt
zijn: