152
Klimaatregeling
Ontwasemen en ontdooien
● Toets V indrukken: aanjager
schakelt automatisch over op
hoger toerental, de luchtstroom
wordt op de voorruit gericht.
● Draaiknop voor temperatuur in
hoogste stand zetten.
● Verwarming achterruit Ü inscha‐
kelen.
● Zijdelingse luchtroosters openen
naar wens en op de zijruiten rich‐
ten.
Airconditioning
Naast het verwarmings- en ventilatie‐
systeem kunnen de volgende functies
via het airconditioningssysteem
worden geregeld:
: koeling
n
4 : luchtrecirculatie
Verwarmde stoelen ß 3 47,
Verwarmd stuurwiel * 3 101.
Koeling n
Druk op toets n om koeling in te
schakelen. De activering wordt
aangeduid door de LED in de toets.
Koeling werkt alleen bij een draai‐
ende motor en ingeschakelde aanja‐
ger van de klimaatregeling.
Druk opnieuw op toets n om koeling
uit te schakelen.
De airconditioning koelt en ontvoch‐
tigt (droogt) de lucht van zodra de
buitentemperatuur iets boven het
vriespunt ligt. Er kan zich dan
condens vormen en onder de auto op
de grond druppelen.