● op bochtige wegen,
● als het zicht door weersomstan‐
digheden beperkt is, zoals bijv.
bij mist, regen of sneeuw,
● als de sensor vervuild is door
sneeuw, ijs, slijk, modder, vuil of
als de voorruit beschadigd is.
Indicatie afstand tot
voorligger
De indicatie afstand tot voorligger
toont de afstand tot een bewegende
voorligger. Afhankelijk van de uitrus‐
ting van de auto, gebruikt het systeem
de radar achter de radiateurgrille of
de camera in de voorruit om de
afstand tot een voertuig in de baan
voor u te bepalen. Het systeem is
geactiveerd bij snelheden hoger dan
40 km/u.
Als er een voorligger wordt gedetec‐
teerd, wordt de afstand in seconden
weergegeven op een pagina in het
Driver Information Centre 3 119. Druk
op de knop MENU op de richtingaan‐
wijzerhendel om Informatie- menu
voertuig X te selecteren en draai
aan het stelwiel om de volgende
afstandsindicatiepagina te kiezen.
De minimale weer te geven afstand is
0,5 s.
Als er geen voorligger is of als de
voorligger buiten bereik is, worden er
twee streepjes getoond: -,- s.
Actieve noodrem
De actieve noodrem kan helpen om
de schade door aanrijdingen met
voorliggers of obstakels te beperken,
indien een aanrijding door remmen of
sturen niet langer kan worden verme‐
den. Voordat de actieve noodrem
Rijden en bediening
activeert, geeft de frontaanrijdings‐
waarschuwing een waarschuwing
3 191.
Deze functie maakt gebruik van input
uit vele bronnen (bijv. radarsensor,
remdruk, rijsnelheid) om de waar‐
schijnlijkheid van een frontale aanrij‐
ding te berekenen.
De actieve noodrem werkt automa‐
tisch bij snelheden boven wandel‐
snelheid, als de instelling
Voorbereiding aanrijding niet uitge‐
schakeld is in het menu Persoonlijke
instellingen 3 133.
Het systeem omvat:
● Anticiperend remsysteem
● Automatisch noodstopsysteem
● Anticiperend
remassistentiesysteem
9 Waarschuwing
Dit systeem is niet bedoeld om de
verantwoordelijkheid van de
bestuurder, voor het besturen van
de auto en anticiperen op de
verkeerssituatie, over te nemen.
195