132
Instrumenten en bedieningsorganen
Dagteller
De dagteller geeft de afgelegde
afstand vanaf een bepaalde reset
weer.
De dagteller telt tot een afstand van
2000 km en start dan weer op 0.
Voor het resetten drukt u de toets
SET/CLR enkele seconden in.
Actieradius
De actieradius wordt op basis van de
aanwezige tankinhoud en het
momentane verbruik berekend. Op
het display verschijnen gemiddelde
waarden.
Na het tanken wordt de nieuwe actie‐
radius na korte tijd automatisch bijge‐
werkt.
Wanneer het brandstofpeil in de tank
laag is, verschijnt er bij auto's met een
Uplevel- of Uplevel-Combi-display
een bericht.
Wanneer de tank onmiddellijk moet
worden bijgevuld, verschijnt er een
waarschuwingscode of waarschu‐
wingsbericht bij auto's met een Midle‐
vel-, Uplevel- en Uplevel-Combi-
display.
Bovendien gaat de controlelamp i
in de brandstofmeter branden of knip‐
peren 3 118.
Gemiddeld verbruik
Weergave van het gemiddelde
verbruik. De meting kan altijd
opnieuw worden ingesteld en begint
met een standaardwaarde.
Voor het resetten drukt u de toets
SET/CLR enkele seconden in.
Momentaan verbruik
Weergave van het actuele verbruik.
Gemiddelde snelheid
Weergave van de gemiddelde snel‐
heid. De meting kan op elk moment
opnieuw worden gestart.
Voor het resetten drukt u de toets
SET/CLR enkele seconden in.
Digitale snelheid
Digitale weergave van de huidige
snelheid.
Verkeersbordherkenning
Toont waargenomen verkeersborden
tijdens het huidige traject 3 208.
Routebegeleiding
Naast de navigatie-informatie op het
Color-Info-Display wordt routebege‐
leiding op het Driver Information
Center weergegeven.