104
Instrumenten en bedieningsorganen
Hendel naar u toe trekken. Er wordt
sproeiervloeistof op de voorruit
gespoten en de ruitenwisser maakt
enkele slagen.
Als de koplampen branden, wordt er
ook sproeiervloeistof op de koplam‐
pen gesproeid als u lang genoeg aan
de hendel trekt. Daarna kan het
wassysteem van de koplampen niet
worden gebruikt gedurende 5 wascy‐
cli of tot de motor of de koplampen uit-
en opnieuw werden aangezet.
Wis-/wasinstallatie
achterruit
Druk de wipschakelaar in om de
achterruitwisser aan te zetten:
bovenste stand : continue werking
onderste stand : onderbroken
werking
middenstand
: uit
Hendel van u af duwen. Er wordt
sproeiervloeistof op de achterruit
gespoten en de ruitenwisser maakt
enkele slagen.
Niet inschakelen wanneer de achter‐
ruit bevroren is.
Uitschakelen in wasstraten.
Als de voorruitwisser aanstaat, wordt
de achterruitwisser bij het inschake‐
len van de achteruitversnelling auto‐
matisch ingeschakeld.
U kunt deze functie in- of uitschakelen
in het menu Instellingen op het
Info-display.
Persoonlijke instellingen 3 133.
De achteruitsproeier wordt gedeacti‐
veerd wanneer het vloeistofpeil te
laag is.
Buitentemperatuur