110
Instrumenten en bedieningsorganen
Geeft de koelvloeistoftemperatuur
aan.
linker gedeelte : motor nog niet op
bedrijfstempera‐
tuur
middelste
: normale bedrijfs‐
gedeelte
temperatuur
rechter
: koelvloeistoftem‐
gedeelte
peratuur te hoog
Voorzichtig
Stop en zet de motor af wanneer
de koelvloeistoftemperatuur te
hoog is. Kans op motorschade.
Controleer het koelvloeistofpeil
meteen.
Service-display
Het controlesysteem van de oliekwa‐
liteit laat u weten wanneer de motor‐
olie en het oliefilter moeten worden
vervangen. Afhankelijk van de rijom‐
standigheden, kan het aangegeven
vervangingsinterval van de motorolie
en het oliefilter aanzienlijk variëren.
Het Uplevel- of Uplevel-Combi-
display geeft de resterende levens‐
duur van de olie aan in het Informatie-
menu voertuig.
In het Midlevel-display wordt de reste‐
rende levensduur van de motorolie
aangegeven door controlelamp I,
waarbij het contact moet aanstaan,
terwijl de motor niet draait.
U selecteert het menu en de functie
met de toetsen op de richtingaanwij‐
zerhendel.
Om de resterende levensduur van de
motorolie te bekijken:
Druk op de toets MENU om
Informatie- menu voertuig te kiezen.
Draai het stelwiel naar de stand
Resterende levensduur olie.
Bij het verversen van de olie moet het
systeem altijd worden teruggezet om
goed te kunnen werken. De hulp van
een werkplaats inroepen.
Druk voor het resetten op de toets
SET/CLR. Daarom moet het contact
aanstaan terwijl de motor niet draait.
Wanneer het systeem heeft berekend
dat de gebruiksduur van de motorolie
is verstreken, verschijnt Motorolie